Leestagel.

1. T; -BÊ VRIES, J. D. .Professor in Calvin College, Grand Rapids, Mich.-

'WHAT THP - HOUSE OF ORANGE '!HAS DONE FOR A-MEMGA. Eerdmans-Sevensma Co.

Onze vroegere landgenoot MR. TIEME ÖE VRIES, die sedert eeriige jaren in N.-AMERICA woont, is daar thans professor aan CALVIN COLLEGE te GRAND RAPIDS. '

Hij doceert ónze-historie, letterkunde en kunstgeschiedenis. Uit een reeds vroeger, in de HERAUT door • mij besproken geschrift van dezen hoogleeraar bleek^ - dat hij daarmede een voor de Amerikanen allesbehalve overbodig werk verricht, en tevens, dat hij zijn taak opvat op een wijze, die alleszins onze waardeering verdient. Het ook aan ons blad toegezonden boekje in 12" formaat, van niet ineerdan21 bladzijden, waarvan ik den titel hierboven afschreef, is door PROF. DE VRIES opgesteld naar aanleiding van de, ten vorigen jare in ons land gevierde, onafhankelijkheidsfeesten.

In dit voor het groote publiek bestemde werkje toont hij klaar en duideüjk aan: WAT HET HUIS VAN ORANJE GEDAAN HEEFT VOOR AMERICA.

Hij beziet de gebeurtenissen van het jaar'13, die wij hier herdachten, bepaaldelijk van uit het oogpunt »der herstelling van het ORANJE-HUIS in de regeering van NEDERLAND*.

In verband daarmede laat hij dan zien, in antwoord op de vraag: »wat hebben wij Amerikanen te doen met deze onafhankelijkheidsvieringPi — van welke groote beteekenis ook voor AMERICA het werk van twee Oranjevorsten is geweest. Van WILLEM DEN ZWIJGER en WILLEM DEN DERDE, den Stadhouder-Koning. Bepaaldelijk door wat zij gedaan hebben voor de zaak van het Protestantisme.

sHet Protestantisme*, dat tweemaal in geducht gevaar was van overweldigd en uitgeroeid te worden doof de Roomsch-Katholieke wereldmacht en tweemaal door een Prins van Oranje, naast Gods, is gered en gehandhaafd. Eerst onder leiding van WILLEM DEN ZWIJGER, tegenover de wereldmacht van SPANJE ondef PHILIPS II, en later onder WILLEM DÉN DERDE, tegenover de wereldmacht van het Katholicisme onder LODE-WIJK XIV«.

Professor DE VRIES is hier als overtuigd Calvinist en goed kenner zoo van de geschiedenis van NEDERLAND als van die van AMERIKA, in zijn element.

Hij beweert niet alleen, maar bewijst ook, dat het aan de twee genoemde Oranje-vorsten te danken is, dat de Vereenigde Staten tot op dezen dag een Protestantsch land zijn. En dat zou het, zoo betoogt hij, niet zijn geweest, zonder den, zij het ook middellijken, invloed, die van hün beider werk op AMERIKA is uitgegaan.

En, om zijn tegenwoordige landgenooten tot hooge waardeering van dat werk op te wekken, schrijft hij: »een blik op de roomsch-katholieke landen van Zuid-Amerika mag ons een denkbeeld geven van wat in dat geval — indien DE ZWIJGER en WILLEM DE III niét gedaan hadden wat zij deden —" tegenwoordig de toestand zou zijn geweest van Noord-Amerika, dat gezegende land*.

Het in wa: rme bezieling geschreven boekje is versierd met de portretten van KONINGIN WIL-HELMINA EN PRINSES JULIANA, VaU WiLLEM DEN ZWIJGER en van WILLEM III, en eindigt met een huldebetoon aan onze geëerbiedigde Koningin, > the most gracious and lovely appearing among the sovereigns of Europe*.

2. FRATERNITAS. Groot-Gereformeerd Studentenblad uitgaande van de Corpora S. S. R., N D. D. D. en F. Q. J. Jaargang I. Aflevering 1. Uitgever: J. H. Donner te Rotterdam.

sFraternitas* — sBroederschap* — een voor dit nieuwe Studentenblad zeker niet ongelukkige titel, want het is een naam, die het wezen van de zaak duidelijk uitdrukt. »Fraternitas!« Het is de tot daad geworden drang naar broederschap, de uitslaande vlam van het ééne vuur om nóg hechter, nóg sterker aaneen te staan, * — aldus in echten toost-stijl de Redactie zelf.

En dat zij zóo spreekt, kan ik mij begrijpen, want het heeft heel wat zorgen en moeiten gekost om het plan, dat al voor eenige jaren was opgevat, uit te voeren. Ik weet er van.

Maar nu is het er dan toch, en het mag er wezen het GEREFORMEERD STUDENTENBLAD, dat niet »groot-Gereformeerd«, wil wezen of wil doen, — iets wat de niet onbedenkelijke pretentie zou zijn van nog weer eens 'n nieuwe species in het genus te maken, — maar dat, als het groote naast de kleine gereformeerde studentenbladen wil staan.

Zooveel dus als groote naast kleine pers.

Dit Studentenblad wil: vereenigen.

Het wil zijn, maar laat de Redactie zelf het maar zeggen: »Een Blad van en voor alle gereformeerde studenten, van elke Universiteit, uit verschillende Kerk.*

jHet wil zijn de gezellige haard waarbij wij kouten, het spreekgestoelte voor goed en dapper debat, een oefenschool voor den zich vormende in wetenschap en kunst, om in dat alles ons zelf en anderen te toonen, dat Christenzijn nooit beletsel is voor drang naar wetenschap en liefde 'tot de kunst, om frisch en vroolijk student te zijn*.

t Het wil ook mij, bij alle waardeering voo de kleinere periodieken in de gereformeerde stu­ - dentenwereld, voorkomen, dat deze groote periodiek in een bepaalde behoefte voorziet, en wel i die behoefte welke in de twee, zooeven door mij geciteerde alinea's uit het woord der Redactie, u zoo juist is omschreven.

Dit groote Studentenblad - mS. vereenigen.

Het gaat uit van drie studentencorpora.

­ u Van 5. S. R., de »Societas Studiosorum Reformatorüm», de Unie van Gereformeerde studenten aan openbare hoogescholen in Nederland; van N. D. D. D., NIL DESPERANDUM DEO DUCE« het Studentencorps aan de Vrije Universiteit te Amsterdam; en van F. Q. I., FIDES QUAERIT INTELLECTUM, het Studentencorps aan de Theologische School te KAMPEN.

­ ­ ­ s e Het is uitgaande van deze drie gereformeerde Studentencorpsen, iets wat, als ik het goed begrijp, echter niet zal verhinderen FRATERNITAS hetwelk immers wil zijn een »blad van en voo alle gereformeerde Studenten», ook voor den eenling ten onzen, t, die, uit welk motief dan ook, geen corpslid is, en ook voor de buiten landers, mits de tot deze twee rubrieken bé hoorenden, gereformeerde Studenten zijn, — tot een haard, spreekgestoelte en oefenschoo te maken.'

Schreef ik zooeven van FRATERNITAS: «he mag er wezen», dit mijn waardeeringsoordee berust op mijn ervaring, met haar Ie Aflevering., Zeker, men moei ook hier, bij zijn beoordeelen, weten "welke norm men behoort aan te leggen-De Redactie zelf zegt dit in een mooi-gestileerd zinnetje waarin zij hét heeft over een: „de zomervrucht niet verlangen vau den boom eerst in bloei".

Maar dan ook, nog eens: bet mag er wezen.

»Doelbewust«, zoo heet hel eerste redactioheele artikel, waaruit ik al een en ander citeerde en waaruit ik ook dit nog wil aanhalen; — »aan óns dan het doel het water des geldöfs in ons levend te bewaren, lederen eerlijken zoeker tot een getuigenis*; —^ »van wat er aan vroomheid is in ons jonge hart getuige dit blad. En wat er aan eerlijke twijfel schuilt, als 't moet, ook dat spreke zich : ujt".

P. VAN MAARN geeft in deze aflevering een vloeiend, vers: 's MORGENS IN HET'DUIN èn B. M. SCHUURMAN een. doordacht artikel: CULTUUR EN CHRISTENDOM. Hij bestrijdt daarin wel niet, dat »Christen-zijn nooit beletsel is voor drang naar wetenschap en Uefde tot kunst*, maar wijst toch op de eigenaardige bezwaren die verbonden zijn aan het vinden der synthese tusschen wat ik, naar een bekend Bijbelwoord, zou willen noemen: »de versmaadheid van Christus en de schatten van Egypte*. Het slot deed mij hier en daar aan KIERKEGAARD denken. Ik ben het over het geheel met wat de heer S. in den artikel schrijft goed eens, behalve met zijn bewering: «Eigenlijk gezegde wijsgeeren, in den gangbaren zin van het woord, heeft de Christelijke religie aan ook nooit gehad*. Toen ik dat las, dacht ik terstond: nu vergeet hij AUGUSTINUS en THOMAS VAN AQUINO.

Volgt C. B. VAN HAERINGEN met NEVEL, 'n stukje belletristisch proza, dat heel goed 'n stemming uitbeeldt, en B. J. TER GLAS meteen niet onaardige bouderie over: »de internationale, feestelijke Studenten-bijeenkomst*.

Op het einde, de anoniem verschenen Kroniek, met als opschrift: IN EN OM HET STUDENTEN-GILDE.

Het blad FRATERNITAS, waarvoor niemand minder dan de heer J. H. ISINGS JR. de teekening op den omslag en de heer ESKES 'n jolig plaatje van drie zeer netjes-aangedane studenten, — uit elk corps éen senator — teekenden, zal, naar het plan is, een zevental rubrieken bevatten. Ze zijn:1. Wetenschap; 2, Proza en Poëzie; 3. Varia; 4. Ingezonden; 5. Teekeningen, met name caricatuur; 6. Maandkroniek en 7. Leestafel.

Aan allen, zonder onderscheid, en dus óok aan hen, die buiten de studenten-wereld staan, maar als déze studenten het gereformeerde leven meeleven, zij de kennismaking met en het steunen van dit veelbelovend Blad, welks verschijning ik van harte begroet, ten zeerste aanbevolen.

Hier is, om den nü overbekenden versregel, — die ook al, door het veelvuldig gebruik, wat gaat beduimelen — nog eens te gebruiken, metterdaad: »een nieuwe lente en een nieuw geluid.*

3. Ik wil deze Leestafel niet eindigen alvorens nog de aandacht te hebben gevestigd op een zeer lezenswaardig en ook zeer behartigingswaardig stuk van een onzer kerkleden, van JOHANNA BREEVOORT (Mevrouw BAKHOVEN— MIGHELS) getiteld: KINDEREN IN DE GROOTE STADSKERKEN. U kunt het vinden in het Januari NO. van DR. BRONSVELD'S STEMMEN VOOR WAARHEID EN VREDE.

En ZOO wil ik ook niet nalaten te wijzen op en teyens aan te prijzen het we rk van het onlangs opgericht: GENOOTSCHAP VÜÖK BIJBEL VERSPREI­ DING. KEIZERSGRACHT 533, TE AMSTERDAM, dat in klein formaat, goed gedrukte, reeds door haar mooie plaatjes op de omslagen en tusschen den tekst, aantrekkehjke uitgaven van afzonderlijke Bijbelboeken, verkrijgbaar stelt.

Wij ontvingen düs: Het JOHANNES-en het MATTHEUS-EVANGELIE en de HANDELINGEN.

Heel geschikt bij den arbeid der evangelisatie.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen