GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De zegepraal die de confessioneele

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De zegepraal die de confessioneele

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 8 Januari 1915.

De zegepraal die de confessioneele partij op de laatste Hervormde Synode behaalde, doordat ze, zij het dan ook met één stem meerderheid, haar voorstel aangenomen zag, om de woorden »in geest en hoofdzaak" bij de belijdenisvragen te schrappen, heeft niet geringe beroering in het kamp der modernen teweeg gebracht en geeft nog voortdurend tot allerlei geschrijf aanleiding.

Natuurlijk hoopt men, dat een volgende Synode dit besluit weer ongedaan zal maken. Kracht van wet heeft dit voorstel nog niet gekregen. Het is slechts »voorloopig" aangenomen, en eerst als de vol gende Synode het bekrachtigt, krijgt het wettig gezag. En men is nu al aan 't uit rekenen gegaan, dat op een volgende Synode de meerderheid van één stem zich verplaatsen zal ten gunste van de modernen. Voor de afvaardiging van één ouderling ter Synode is dan bij toerbeurt een modern provinciaal kerkbestuur aan de beurt. Zoo gaat de Synode telkens »omi en kan van geen vastheid van stuur of gang sprake wezen. De overwinning der confessioneelen zal slechts een schijn-overwinning zijn ge weest.

Toch zijn de modernen nog niet geheel gerust over den afloop. Kwam de bere­ e kening eens mis uit, of draaiden op de volgende Sj'node een paar der ethische vrienden naar rechts om, dan zou Leiden in last komen. Want de machtspositie der modernen in de Hervormde Kerk hangt natuurlijk hiervan af, of ze telken jare genoegzaam nieuwe recruten onder de aannemelingen kunnen laten aanrukken, om bij kerkelijke stemmingen aan de modernen de overwinning te bezorgen. Gelukt het daarom aan de orthodoxie, door een slagboom bij de aanneming de moderne leden buiten te sluiten, dan sterft het oude contingent allengs vanzelf weg, worden geen nieuwe troepen meer "aangevoerd en zal~ reeds na luttel aantal jaren de eens zoo4 machtige moderne partij zijn weggeslonken tot een klein hoopske predikanten.

Het lijdt dan ook geen twijfel, of dit was de toeleg der confessioneelen met de indiening van hun voorstel. Drieërlei loopgraaf was aangelegd om de modernen uit hun sterke stelling te verdrijven. Men wilde voortaan de professoreTi, die door de Synode benoemd werden om de a. s. Dienaren des Woords op te leiden, aan de confessie bmden en daardoor de benoeming van moderne professoren onmogelijk maken. Men wilde de proponentsformule zoo verscherpen, dat geen moderne candidaat weer met een eerlijke conscientie deze formule onderteekenen kon, en dus alleen orthodoxe predikanten door de deur binnen konden gaan. En men wilde eindelijk bij de aanneming der lidmaten de achterdeur sluiten, waardoor moderne leden tot de volle rechten der Kerk werden toegelaten. Met dien driedubbelen grendel op de deur kon geen nieuwe toevoer aan het modernisme worden toegebracht en was het tot langzaam uitsterven gedoemd.

Nu heeft de Synode zeker niet consequent gehandeld, door de beide eerste voorstellen te verwerpen en, alleen het laatste aan te nemen; maar oofe al is daardoor de toeleg der confessioneelen slechts ten deele gelukt, de modernen voelen volkomen terecht in hun vesting zich niet meer veilig. Wat baat het hun, of de weg tot het professoraat voor hen al blijft openstaan en of voor moderne proponenten de weg tot het predikambt vrij blijft, wanneer ze hun steunpunt in de gemeente verliezen? De gemeenteleden kiezen de predikanten en kerkeraadsleden, en wanneer - de toegang tot het lidmaatschap voor de modernen wordt afgesloten, blijven hun candidaten als muurbloemen zitten en kunnen hun professoren straks voor leege banken college geven.

Vandaar, dat de modernen uit zelfbehoud reeds thans naar een uitweg beginnen om te zien, mocht de volgende Synode onverhoopt het aangenomen voorstel handhaven. Eerst, toen het besluit der Synode pas bekend was, riep men fier een non possumus. Men wilde niet onder het Caudijnsche juk doorgaan. Om der conscientie wil zou men protesteeren en dit besluit zich niet welgevallen laten. De oorlogsdeclaratie lag reeds gereed om geteekend te worden. Maar reeds nu begint men water in den wijn te doen. Weigering om aan de reglementen zich te onderwerpen, zou natuurlijk tengevolge hebben, dat de predikanten werden afgezet. Geen zonde is in de oogen der Synodale organisatie zoo zwaar, als schending van een Synodaal reglement. En dat offer willen de modernen blijkbaar voor hun overtuiging niet brengen. Handhaaft de Synode het besluit, dan is er reeds een achterdeur gevonden. In de Hervorming van 19 December j.l. kwam Ds. J. L. Snethlage van Haarlo deze nieuwe vondst den volke kond doen. Op de vraag, of dc/inodernen met een onbevlekt geweten uefbelijdenisvragen, ook wanneer het »in geest en hoofdzaak» uitgebannen wordt, met instemming beantwoorden kunnen, geeft hij als zijn bescheiden meening te kennen, dat de modernen, niet alleen de meer behoudende, maar ook de meer radicale, dit gerust doen kunnen juist krachtens hun standpunt. Dit standpunt is dan, dat elke confessie niets anders is dan een pogen om het leven met God in bepaalde geloofsvoorstellingen tot uiting te brengen, en dat daarom een moderne elke confessie onderschrijven kan. Dit standpunt, zegt hij, heeft onberekenbare gevolgen, en wanneer men leest wat er op volgt, moet men hem hierin volkomen .gelijk geven. Ik zie, zoo gaat hij toch voort, volstrekt niet de onmogelijkheid in om van dit gezichtspunt uitgaande, het ^postolicum of de drie Formulieren van Eenigheid te onderschrijven, zelfs indien ons de cisch gesteld werd dit letterlijk te doen*, (wij onderstreepen). Een moderne, die desvereischt bereid is niet alleen de belijdenisvragen der Hervormde Kerk, maar zelfs de drie Formulieren van Eenigheid te onderteekenen, niet naar geest en hoofdzaak, maar letterlijk, en dan toch verklaart, dat hij dit doen zou met een onbevlekte conscientie, — voor ons orthodoxen is dit een psychologisch raadsel, dat we niet vermogen op te lossen. Neem alleen-de belijdenisvragen. »In de tegenwoordigheid Gods en van zijne gemeente» wordt aan den aannemeling gevraagd, of hij «gelooft in God den Vader den Almachtige, Schepper van hemel en aarde, en in Jezus Christus, zijn eengeboren Zoon, onzen Heere, en in den Heiligen Geest? » En daarop zal een moderne, ook al wordt die vraag 'etterlijk hem voorgelegd, met een oprechtf--conscientie ja kunnen antwoorden! Hij die van een schepping van hemel en aarde door God Almachtig niets weten wil, die Christus alleen als mensch beschouwt, en loochent, dat Hij Gods eengeboren Zoon is, die aan den Heiligen Geest als een zelfstandig bestaand persoon niet gelooft! Men geeft in moderne kringen vaak zoo hoog op van eigen liefde voor de waarheid, maar kan erger met de waarheid gesold en gespeeld worden dan hier? Zelfs de reservatio mentalis van de Jezuiten-moraal is hierbij vergeleken nog heilig.

Natuurlijk denken we er gegn oogenblik aan, de persoonlijke waarheidsliefde van Ds. Snethlage in twijfel te trekken. Hèt is er ons alleen om te doen, te laten zien, hoe de valsche positie van de modernen in een Christelijke Kerk tot zulke leugenachtige toestanden leiden moet. Of liever, de grondfout ligt daarin, - dat men nog altoos onder de h)-pnose verkeert van de Volkskerk. «Willen wij, zegt Ds. Snethlage, zulk een volkskerk behouden, waartoe ook de zoogenaamd confessioneelen behoor^n, dan zullen wij begrijpen, dat dit een onvermijdelijk kwaad is«. Wij vrijzinnigen kunnen, oo gaat hij voort, weliswaar deel uitmaken an een Kerk, die aan haar leden een| onfessie oplegt, maar een confessioneel an krachtens zijn standpunt niet blijven | n een genootschap, dat deze belijdenis, elfs niet in schijn, zooals bij ons, van zijn leden eischt. Omdat een confessioneel dit meent, behoeven de modernen de kerkelijke gemeenschap met hem niet te verbreken. sHet is zelfs de vraag, of het te rechtvaardigen is, indien wij, ofschoon wij zeggen een volkskerk te wenschen, de reglementen op dit oogenblik zoo willen veranderen, dat een confessioneel tot heengaan genoopt wordt. Dit laatste zou geschieden, indien wij de absolute leervrijheid, hoezeer ook door ons als ideaal gewenscht, thans reeds reglemeiftair \vilden vastleggen".

Zoo ziet men, hoe de valsche Volkskerkidée het kerkelijke leven vergiftigt. Ter wille van de eenheid der Volkskerk, waartoe ook de confessioneelen moeten behooren, zullen de modernen, wint dit gevoelen veld, het ideaal van de absolute leervrijheid practisch loslaten, zullen zij bereid zijn de belijdenisvragen zonder het in geest en hoofdzaak met »ja« te beantwoorden, zullen ze zelfs desnoods bereid zijn, de drie Formulieren van Eenigheid letterlijk te onderteekenen.

Althans, hierop lette men wel, o/> dit oogenblik.

Zoolang de confessioneelen nog zïdk een sterke groep in de Hervormde Kerk vormen, dat door reglementair de absolute leervrijheid vast te stellen, de Hervormde Kerk van haar beste en levenskrachtigste elementen zou beroofd worden, zal men de lammerenvacht omhangen.

Maar zoodra het modernisme door de niet reglementair vastgestelde, maar practisch bestaande leervrijheid meester van de positie is geworden, dan worden de hekken verhangen en zal onder de lammerenvacht de wolvenaard blijken.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 januari 1915

De Heraut | 4 Pagina's

De zegepraal die de confessioneele

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 januari 1915

De Heraut | 4 Pagina's