GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Ieestafel.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ieestafel.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

HENRIÈTTE MOOV; VAN DEN HAK OP DEN TAK. Geïllustreerd door D. H. MEIXK. Scholtens & Giltay, AmsterdaH».

Boek van schoolmeisjesleven op Amsterdamsche M. U. L. O.-schocI met HARRV als hoofdfiguunje. En dit figuanje is dan dat der tienjirige HENRIETTA M007, waartoe de herinnering der BÜ volwassene, zich ophief onder het schrgven van dit boek.

Zoo ia het zicfa-weer-inleven van haar belevingen van schoolkind, als in het ocderwoorden-brengen van die belevingen toont de jonge schrijister, dat het haar niet aan artistiek talent ontbreekt.

Toch nog niet rijp.

Want is, bij den ook in onze kringen geëerden naam dien zij draagt, de ondersteUing niet al te gewaagd, dat de schooi, die zij bezocht, een christelijke, zooal niet een gereformeerde zal zijn geweest, daarvan is in dit haar bock geen spoor te ontdekken. Nu geef ik de mogeüjfcheid grif toe, dat van het christelijke hetwelk achter .en in de gewoonten en gebruiken van zoo'n school zit door 'n wildbras als de tienjarige HARRY, nog maar bitter weinig werd beleefd, maar ik kan niet toegeven, dat zij niets zou hebben beleefd van die gebruiken en gewoonten zelf op h^ar school. Het uitschakelen nu, zij het ook onopzettelijk, van ook diè belevingen wijst op het nog missen van die intieme werkehjkfaeids-impressic en predese werfceiijkheids-expressie welke eigen zijn aan volgroeid artistiek talent. Ea dan heb ik, tegen dit boek, iets op mijn hart wat er pjaar terstond af moet. Niet alleen, dat je er niets in verneemt van dat ze op die schooi bidden, zingen en BgfaeUezen. maar je verneemt er meer dan' te veel in. dat de kinderen er zich van uitdrukkingen bedienen, die nu wel geen bastaard-vioèken zgn, maar als verkreukingen van den heiligen j£ZU3-naam toch niet thuis heoren in hst mdiea van de christelijke schooi en het christelijk gezin, al worden zij daar dan ook wel eens gebruikt. Nu wil ik niet meten mei twee maten, en dat zou ik doen waaneer ik thans, na mijn opmerking van zooeven over het nog-niet rijpe van Mej. MOOY'S artistiek talent, in dat tusschen voegen van de genoemde uitdrukkingen niet zou erkennen iiaar, zij het dan betrekkelijke, begaafdheid tot werkclijkheids-voeling en-beelding. Ik kan mij best indecken, dat juist haar, kind van christelijkea huize, zulke uitdrukkingen troffen, en ook zaJ ik allerminst beweren, dat die en zelfs nog wel ergere, in de literaire kunst, dok in de christelijke, zonder meer contrabande zijn. Het zondige, ook het zondige ia de taal mag zeker in ds kunst geheeld.

Zeis de By bel doet dit.

Maar, en hier is de grens voor den literairen artiest en met name voor den christeiijken, die dat in zijn werken doet, dan moet daartoe ook 'a niet-wegtewerken noodzakehjkheid bestaan, en die bestaat, ia bijkans al de situaties waarin de schrijfstei de bedoelde uitdnikkingen inlascht, juist niet.

Zoo, om iets te noemen op bl. 14.

SiEN, de keukenmeid vaa HARRY'S ouders, brengt het kind naar schoei. Ze zijn er en als SiËN dan aan de schoolschel trekt, uit zij haar verwondering over den forschen klank in 'n: j harrejennig wat klinkt die bel« !

Of kent de schrijfster rie afleiding van dit woord niet?

De omstandigheid, dat ÜELCK van het geval een heel aardige iliastratie hc«ft gemaakt ea dit plaatje, mèc SIENS uitroep er onder, vooraan in het bosk, liefst achter den voorhandschen titel ïs geplaatst, zou het mij doen vermoeden.-

Maar dan zij het mij, in alle bescheidenlieid, vergund, Mej. MooY den welmeenenden raad te geven, voor & & z^ en dergeüjke woorden eens ce gaan opslaan hèt WOORDSNBOEK DER NEDEB-LANDSCHE T.4AL, en speciaai ia zake SIENS loslippigheid Deel VI p 351.

NU is, zoo dit uitschakelen van het christelijke uit HAREY'S schooileven, als dat ongemotiveerd gebruik van die bniten-christehjke woorden dood-jammer. Want daardoor zullen velen, vooral onder het christehjk publiek, het na lezÏDg op den index plaatsec, en ik vrees zelfs, dat wanneer sommigen het onderschrift op het eerste plaatje zien, ze niet eens zullea gaan lezen.

Het een ea het ander zou, om de vele goede qualiteiten van dit boek, voor hen zelf doodjammer zijn.

VAN DEN H.4K OP DEN TAK toch is niet ma^ 'n meifjssboek, althans geen kinderhoek.

MELCKS kleurige en fleurige band-illnstratie: HENRIÊTJE zittend op zwaren, kromcoen boomtak en gereed er zoo if te springen, zou dit wel doen denken, maar achter den titel zit toch 'n andere gedachte. En die is dan óf HARRY'S speelsche ongedurigheid waardoor zij haar attentie niet bij het onderwijs kan houden, óf, wat mij meer aannemehjk vocrkomt, MEJ. MOOY'S eigen vlug en vaardig en daardoor bevallig, in de 31 kortere en langere ho.fdscukken, met de beschrijving van de eene beleving uit haar schooltgd op de andere, overgaan. lu beide gevallen is de titel, ontnomen aan het doen ïan het vogeltje, dat van dïa hak op den tak springt, wel leekenend.

Dan, hoe dit zij, 'n kia^erboek is het niet, en ais zoodanig zal ik m§ dan ook wel wachten het aan te bevelen.

De »Brave-HENDRixc en ïDengdzatne-iLuuAboefcen en zelfs > PIET de Smeerpoesc, waarin de straf der ondeugd er zoo dik opligt, deze boeken uit 'n vorige eeuw, waren het ook niet. Maar VAN DEN HAK OP DEN TAK, dit boek uit »d eeuw van het kindc, dit èakel maar beschrg vend boek van de goedlachsche en snaaksche, t^ecspartelige en opstandige HAKBY is daarom óok geen kinderboek, wijl het, wel niet, ais een detective-film, het kind misdadig kan maken, maar toch tot die onhebbelijkheden kan brengen welke in school en huis aanleiding geven tot min verkwikkelijke scèaes.

Maar, geen kinderboek en als zoodanig door de schrijfster dan ook zeker niet bedoeld, kan ik, hoe paradoxaal het ook moge kliukeD, niet anders zeggen dan dat het 'n serieus boek is.

’nBoek voor groote menschen.

En dat wel allereerst, omdat er uit büjkt een zich, door introspectie of inkijken in eigen riel vooral, weer liefdevol inleven en daardoor wèlkennen van de kinderziel.

Van de kinderziel, welke & % de menschenziel, van nature anti-nomiste is en wier natuurüjfc wiUen het daarom zoo zwaar valt, door onder wet en regel zich te voegen, tot gehoorzamend willen te worden. Vaa de kinderziel, door de ­ vele en velerlei telkens nieuwe indrukken, die zij uit hiar buitenwereld krijgt, zoo Mcht ontroerd en die daarom, ats de dorpsbewoner wien het, bij zijn eerste bezoek aan de grootstad overkomt, dat de eene indruk den anderea verdringt, — wijl er van baar indrukken, wanneer ze ophouden, niets of niet dan met zeer groote moeite, slechts iets fahjft, bijkans onmogehjk is ze te verwerken. Van de kinderziel, die_ voor het abstracte niets, voor het conciêete alles voelt, daarom met het eerste zoo'n last heeft en, ils de plattelandsbewoner die, bij zijn eerste bezoek aan 'a boscb, het geheel voor de deelen vergetend, wei hoornen maar gejn bosch ziet — met haar oog, het »ocg der ziel", zoo bezwaarlijk het algemeen e ia het bijzondere, het i wezen" der dingen of wat ze zijn, in de dingen ziet.

En wanneer dan, als in HARSY'S zieltje, het wüs^ en gemoedsleven van een meer dan gewone bcweegiijkbeid is, wordt voor zoo'n kind al dat moeihjke nog moeihjker.

Dit moeilijke nu door HENHIETTE MQOY als kind, zelf doorleefd, kon en heeft zij. dan ook met allerki kleine, maar fijne trekjes geheeld in haar boek.

Zoo, wijl H.ARRY op de eerste bank, waar zij te veei onder het oog van den onderwijzer zit, daarop niet alles kan doen wat ze wil, — in haar verzuchtÏDg: »Die banken aan de eerste zij zijn verfoeilijke zitplaatsen" (p. 6). Zoo, als in de Fransche les, wanneer de juffrouw, ónder het vertellen, dat »voisin" buur is, haar stok laat vaflen, het dan H-ARRY, door dit „rikketikikkêtend geluid", oiimogeiijk is verder opteletten (p. 97). Zoo ook op p. 131, 'n praatje van HARRY met haar moeder:

»Moeder, zou u graag koningin wezen, '"

»Ik kind ? Neen... ."

»Ik wel."

»Waarom; ben je eerzuchtig? "

»Eerzuchtig, wat is dat, als je graag ntnnmer één bent? Efet 's toch heel wat anders».

En nu nog die fijne en kleine trekjes waarmee de schrijfster laeeldt dat heel beweeglijke wüs-en gemoedsleven van de kleine HARRY.

Ik denk daarbij, onder meer, aan het inleidend hoofdstukje M^ANDAGiloRGEN waarin zij vertelt van HIRSY'S willen, dat »de2e week een goede week, eentje met weinig straf, of wie weet met geen straf zal worden, en ze daarom zich nu eens m die week niet wit zich verroeren, babbelen of lachen» en welk hoofdstukje dan eindigt met: > Maandagmorgen van wit porcelein, wat vielen er Dinsdag een scherven»! Maar ik denk hier ook aan dat eene trekje waarin bij dit goedlachsche kind zoo mooi uitkomt het opmerken van het coatrast en waarin, ik meen dal ScHOPENH.4irEB het gezegd heeft, het wezen vaa het komische, het lachwekkende zit, als wij op p 20 lezen, van de witte bandjes, die «lustig uit een torrent je aan de onderzijde van het armsgat kronkelden der overigens zeer netjes aangedane juffrojiw ZWIETERT en s telkens te voorschijn kwamen wanneer zij, bij het doceeren van wat »'n lawine» ïs, zwaaiend baar arm ophief». Ook vergeet ik niet licht dat andere trekje, dat uit hoofdstuk 24, waarin verteld wordt van het eerste bezoek van Harry mèt twee harer vriendinnetjes bij MARIETJE, wier moeder pas was gestorven, dat prach> hoofdstuk van kinderhjke gemoedsontrocring door het meevoelen van vreemde smart, en waarin dan HARRY tenslotte zegt: »'tWerd wit en hol vaa stilte in mijn hoofd en ik fluisterde »We moeten gaan», ....

Maar VAN DEN HAK OP DEN T.AK is, en dit nu in de tweede plaats, ook daarom 'n boek voor groote menschen, wijl HENRIETTI MOOY met het zich weer inleven in haar kinderjaren, zich over haar schoolopvoeding zoo écht uitschrijft.

Ook hiervan enkele voorbeelden.

De navrante herinnering uit hoofdstuk 2: DiCTEï. »H5«, mijnheer DIJEE, erg jong onderwijzenje, nam mijn lei op, keek (je hart bonsde zoo, dat je heele keel dicht ging), keek nog eens, en legde hem, met een korten slag weer neer: »Dat hoef ik niet verder na te rien. Jy hebt in den eersten zin ai een fout: muzikant met »i* — > e».

»Hij keerde zich"om naar de bank achter me».

»Daar lag de lei».

En naar ai de^iy^airzinnen werd nïff gekeken?

»Niet haar icooven" en > apoiheker" en »kanarie" — en — aües...."

»En 't mooie schrift dan, , .."!

»Een groote traan drupte op de lei, en »muziekant" vervloeide in een ster van vocht" (p. II).

En dan, die hartverbiijdende herinnering uit hoofdstuk 4, waarin de Schrijfster het heeft over den intocht van FEKDINAND VAN ABRAGON en ISABELLA V, AN CASTILIÊ, waar, op 'n wintermiddag, diezelfde mijnheer DijKE van vertelt en hij kóa vertellen. Maar, als hg dan vertelt, van die twee op hun paarden, en van achter uit de klas een meisje roept: , > 0, als ik dat gezien had....", letterlijk 'n paardenmiddel gebruikt om het zijn leerlingen te doen zièu en hun belangsteling nog meer te wekken. Want twee meisjes en twee jongens neemt hij dan even op de gang. Straks gaat de deur weer open: , Hunne Majesteiten 1" kondigde de heer DIJKE aan. BEEM ea BEEKEL, de twee jongens, kropen op handen en voeten en op den rig van BEEiizai BETTIE, op dien van VAN BERKEL zat FERDINAND RiKKERS. Tumult in de klas. Juffrouw ZWIETERT stoof binnen en verzocht mijnheer DIJKE minder Itiidruchrigheid. Straks, tot aller ontsteltenis, kwam > de Baas» en hij sprak lang met mijnheer DIJKE. Maar HENBIETTE schrijft in nog faHjde herinnering: , .de namen van FERDÜI-ASD en ISABELLA gingen als een heerlijk gerinkel van bellen gedurig door mijn hoofd."

De voorbeelden harer belevingen aan schoolopvoeding, e de verstandehjke en de zedeüjfce, liggen ia baar boek voor, het grijpen. Het zijn deels zulke welke haar nóg ergeren, omdat ze haar rechtzïa schokten haar dan, "opstandig en tegenspartelig als zij al was, al meer tot verzet pnkkelden. Deels zalke waaraan zij nóg met veel welgevallen denkt, omdat ze, door haar toen nog zwak besef van plicht te sterken, baar gemaakt hebben tot wat zij, naar wat mij ui haar boek bij kt, nii i.«!. De zeker niet* onbegaafde, die met haar zich aan normen bindend willen, beloften geeft van mooi kunnen ook op literair gebied, doordat dit haar willen tevens is een gemoedsontroering-beheerschend-willen en een juist en waar denken-wüleu.

Maar genoeg,

Groote menschen, ouders en onderwijzers, ook onder óns, lezen zelf V.AN DEN HAK OP DEN TAK. Zij zullen er ongetwijfeld hun, bij de opvoeding zoo noodige kennis der kinderziel, mee verrijken en onder hun_oefening van bij de opvoeding onmisbare tucht niet vergeten deernis te hebben met de moeiten, die het kind heeft om zich te laten opvoeden. Zoo zullen zij die opvoeding maken niet tot 'n dresseer-stok die süat en waaraan later herinnering angst wekt, maar tot 'n staf, die in heel het verdere leven steunt en ? ar^ wiens-meegekregen-hebben zich dankbare herinnering verbindt.

Alles saam genomen, behoudens mijn twee opmerkingen in.het begin, aan Mej. Mooijbij haar debuut als, ook wat vlotten dialoog en frisschen stijl betreft, lang met misse schrijfster, mijn op­ rechte hulde.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 februari 1918

De Heraut | 4 Pagina's

Ieestafel.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 februari 1918

De Heraut | 4 Pagina's