GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Leestafel.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leestafel.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

1. MR. D. P. D. FABIUS, WEZEN VAN HET CAL­ VINISME, Jaargang II afl. 1 van SCHILD EN PIJL. Uitgave van J. H. Kok, Kampen.

Na WARFIELD en MONSMA, nu weer FABIUS over iCatvinisme".

De drie redevoeringen, waarin de eerste dit onderwerp behandelt, waarvan Mej. C. M. E. KuYPER een welgeslaagde vertaliog gaf en waarbij ÜB. BAVINCK een voorwoord schrtef, is door mij, evenals het boek van den tweede over hetzelfde ondeiwerp, hier nog niet zoo lang geleden besproken.

Voor mij geen reden, al zullen mijn besprekingen vaa geschriften over hetzelfde onderwerp elkander dan ook in zulk snel tempo opvolgen, dat wellicht etn lezer zal verzuchten: lalweer over Calvinisme!" met de bespreking van MR. FABIUS' brochure in SCHILD EN PIJL langer te wachten. Trouwens, voor zulk 'n verzuchting zou ik niet veel voelen en wat een van mijn goede vrienden in dergelijke gevallen steeds zegt: »daarvoor ga ik niet uit den weg", zeg, in dit geval, ook ik.

Het ligt nu eenmaal op den weg van den LEESTAFEL-schiijver der HERAUT voor de Gereformeerde Kerken in Nedeilaad, de aandacht harer lezers vesngen op inzonderheid voor hen, als Geretormeerdcn, voorname publicaties.

Daartoe behoort zeker niet minder dan VVAR-FIELD'S CALVYN ALS THEOLOOG EN DE STAND VAN HET CALVINISME IN ONZEN TIJD en MONSMA'S WHAT CALVINISM HAS DONE FOR AMEBICA, ook FABIUS' WKZEN V A N H E T CALVINISME,

Maar, het zal met die verzuchting wel zoo'n vaart niet nemen.

Wanneer kunstzinnigen een schilderijen-tentoonstelling bezoeken en daar drie stukken zien, die, zonder copieën te zijn, eenzeifde onderwerp uitbeelden, zal dit eer hun belangstelling opwekken dan neerdrukken. Dat toch drie meesters schier gelijktijdig aan éen zelfde sujet'noeuvre wijden, is een bewijzend teeken voor de waarde, die zij aan het sujet toekeonea, en bovendien biedt de artistieke individualiteit, die in de bewerking uitkomt, den toeschouwer gelegenheid tot vergelijking.

Afgaande op de analogie tusscben zulk een Expositie en mijn Leestafel, maak ik mij omlient het: »alweer over Calvinisme!» niet al te ongerust. Het zullen wel niet vekn onder on^e lezers zijn, die deze verzuchting slaken.

De herdenking van CALVIJN'S geboortedag in 1909, is aanleiding geweest tot een bij vernieuwing aandacht vestigen op zijn persoon en werk. Maar de oorzaak van de uitbreiding der litteratuur over CALVJJN en het CALVINISME ligt toch dieper, en wel in de groote beteekenis, die het laatste nog steeds voor de protestantsche wereld heeft. De Reformator van GENEVE toch heeft, zooals MR. FABIUS terecht schrijft, „een stelsel gegeven, waaruit een levensbeschouwing spreekt, die nog in dezen tijd over een grooi deel der. wereld in lijke vruchten nawerkt en voor de komende eeuwen ver-reikende vruchten biedt (p. 2).

Bij wijze van inleiding toont de schrijver de uitgebreiaheid der Calvij a-literatuur met de stukken aan en vertelt, dat er reeds in de 30 jaren, die aan 1909 vooraf gingen, meer dan 300 geschrifiea of opstellen in die literatuur verschenen waren. Bij wijze van inleiding toont hij verder, met aanhalingen uit velschillende schrijvers, den invloed aan van het Calvinisme zoo ia het algemeen, als bijzonderlijk in Neder-Jand. Aan het slot van deze, vijf bladzijden lange, inleiding heet het: »IQ het verleden, in het Calvinistische verleden vindt Nederland zichzelf; deszelfs reden van bestaan, en de richting voor eene waariijk nationale toekomst. Ea nu zelfs het buitenland in deze eeuw zoo buitengewone aandacht aan het Calvinisme schenkt, ja dit erkend wordt te ziju de hoofdmacht van het Protestantisme, die opnieuw in frisch leven uitkomt, bestaat voor Nederland te eer reden daarbij nader stil te staan» (p. 5).

Ouder mededeeling, dat, > in verband met de nieuwere geschriften aan het Calvinisme gewijd, de volgende bladzijden bedoelen bepaaldelijk op het wezen, de kern, de grondgedachte vau het Calvinisme te wijzen, zonder dat zij bedoelen dit in vollen omvang te bespreken», steekt PROF. FABJUS dan van wal. (p. 6.)

»In het Calvinisme staat op dea voorgrond de volstrekte souveieiniteit van God.» Voor deze bewering verwijst de schrijver naar aanteekening No. 23, een van 30 regels en waarin drie theologen van professie worden geciteerd. Dat de volstrekte souvereiniteit van God, ook naar zijn persoonlijke overtuiging, > als het wezen van het Calvinisme is» {als zou ik hier hebben weggelaten of anders voor is »moet worden beschouwd» hebben gezet) vernemen wij inden tekst drie regels verder. Weldadig doet het mij aan, dat de auteur daar enkele Schriftuurplaatsen citeert. Tot mijn bevreemding mis ik onder htn echter het Jezus-woord: gt; Heere des hemels en der aarde» (Malth. XI : 25 en Luc. X:21).

Uit het > wezen van of »watt het Calvinisme is, m. a. w. uit het begrip Calvinisme, worden dan enkele deducties gemaakt.

Zoo op p. 7 : > CALVIJN, denkt deze gedachte (de volstrekte Souvereiniteit Gods) met onverschrokken consequentie door. Hij duldt nieis van de zwakheden waarmee eene onverstandige theodicee de Godsvoorstelling misvormt. Wat is en geschiedt, is, gelijk het is, door God gewild.»

Dit laatste doet denken dan het voluntas Dei necessiias rerum, »de wille Gods is de noodzakelijkheid der dingen», van ook andere denkers dan den Christen-denker CALVIJN., Maar FABIUS' wijst hier op de beperktheid van ons kenvermogen en in verband daarmee dat wij de twee termen van het piobleem, »de almacht Gods» en »'s menschen verantwoordelijkheid», zonder wat ik zou willen noemen een der twee te elimineeren, hebben , te laten staan; zooals ook CALVIJN deed. Met blijkbare instemming citeert bij dan her den Heidelberger hoogleeraar Trceltsch, diebtïnvloed is door KANT en van het CALVINISME schrijft: »Golt ist ihm irrational auch im dem Sinue, dasz er an Maszsiaben menschlicher Vernunft und Logik nicht gemessen werden daif; aber er hat die Vernunft zum irdischer Arbeit und VetherrlichuDg Gottes gegeben».

Ook verzuimt de auteur niet er op te wijzen hoe het Calvinisme een innig verband legt tusschen Gods Souvereiniteit en Zijn recht als Schepper. Tot de meest interessante bladzijden van zijn brochure behoorcn dan ook die waarop hij het heeft over Calvinisme en recht.

Op pag. 11 doet PROF. FABIUS zijn lezers opmerken, dat het Calvinisme, waarvan het wezen de erkecning van de volstrekte Souvereiniteit Gods is, wel niet geheel nieuw is. maar toch iets eigens heeft en wat dan, tegenover LUTHER, uitkomt in «CALVIJNS bevordering èn van opene, radicale breuk met Rome ènvan de strenge tucht in de Gemeente» ; iets wat nader uit de historie wordt toegelicht.

Op pag. 18 begint de auteur, in verband met de Souvereiniteit Gods, waarvan de belijdenis het wezen van het Calvinisme is, te spreken over de uitverkiezing. Voor hem staat in het Calvinisme niet de uitverkiezing, maar de Souvereiniteit op den voorgrond. Van de eerste schrijft bij op pag. 20: »lQderdaad moet worden gezegd, dat deze leer, hoe groote beteekenis zij ook hebbe in het Calvinisme, toch geenszins als het voornaamste leerstuk daarin beschouwd mag worden, punt van uitgang daarvoor is. Het zou met het wezen van het Calvinisme strijden, als grondgedachte te stellen Gods gedachte aangaande de zaligheid. Het Goddelijk Wezeq Zelf, Zijne Grootheid, Zijne Majesteit staan voor den Calvinist op den voorgrond».

Mits men nu maar den nadruk legge op »^n7«rfjedachte«, zal ieder Calvinist dit wel toestemmen.

Een derde en laatste passus in de brochure begint op pag. 21.

De Souvereiniteit Gods, voorop gesteld in het Calvinisme, wordt hier bezien in betrekking tot de Gemeene Gratie ; tot toekernen ' vaa waarde aan den ganschen Bijbel, ook aan het O.T.; tot verheerlijking van God op elk levensgebied; tot het objectivisme in zijn tegenstelling met het subjectivisme, of wil men nsit het individualisme en waarbij dan »het individualisme van VINET en de daaraan nauwverwante dusgenaamde ethische richting" ter sprake komt,

Zoowel om het aantal geschriften in en na 1909, het gedenkjaar van Caivijns geboorte, verschenen — onder Aanteekening No, 3 worden uit de laatste kategorie meer dan 40 genoemd — maar ook om de groote beteekenis die het Calvinisme nóg heeft, kan ik Prof. FABIUS voor deze zijn brochuie dankbaar zijn.

Zijn rijke belezenheid omtrent het onderwerp waarover hij schrijf: wekt evenzeer mijn bewondering, als zijn hooge waardeering er voor mijn sympathie.

Dat hij zoo telkens zijn beweringen documenteert met citaten uit, voor het meerendeel, theologische werken, is te verstaan. Wie als nietjurist over een juridisch onderwerp schrijft, zal zich tot eenzelfde methode gedrongen voelen. Bij het schrijven van een SCHILD EN PIJLbrochure ware echter het ietwat minder toegeven aan dien drang, naar mija bescheiden meening, niet ongewenscht geweest. Het wordt vooral bedenkelijk wanneer de auteur, door de schoonheid van een citaat zoo getroffen wordt, dat hij, in stee van het in zijn AANTEEKËNINGEN 'n onderdak te geven, zich niet weeihouden kan het in zijn tekst op te nemen. De «overzichtelijkheid", waarin FABIUS brochure, bij MONSMA'S boekje vergeleken, ietwat achter staat, wordt er niet beter op. Eu voor «demeer eenvoudigen" onder de SCHILD EN PijL-lezers zal, naar ik vrees, de treffende schoonheid van wat GROEN VAN PRINSTERER schreef over »de kennis van de geloofswaarheden in de dagen der Dordtsche Synode bij de meer eenvoudigen", wel verborgen blijven, wanneer zij dat schrijven, op blz. 18, r 8. v.o. tot blz. 19, r. 5. v.o., plotseling in het Fransch onder hun oogen krijgen.

Maar die bedenkingen van formeelen aard wegen lichtelijk op tegen het feit, dat in deze brochure, voor zoover dat in eene van 25 bladzijden mogelijk is, het Calvinisme is besproken op een wijze, die het als hoogste vorm van relig'e en als > Christendom van groote keur» doet uitkomen.

Geen Calvinist ten onzent, en niet alleen ten onzent, moet baar dan ook ongelezen laten, al zal zij voor enkelen zeker wel wat zware lectuur ziJQ. Vooral kan in de Sturm-und Drang-peiiode, die sommige intellectueele jongeren van Gereformeerden huize doorleven, de lezing van FABIUS' WEZEN VAN HET CALVINISME deugd doen. Ook van uit dit oogpunt bezien, biedt SCHILD EN PIJL met deze Afl. een actueel onderwerp,

2. De Uitgever H. TEN BRINK — Arnhem, zond ons weer een aantal boekjes voor kinderen, die zich, zoor zoover ik zien kan, bijzonder leenen als geschenkjes op het aanstaande Kerst­ feest.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 december 1919

De Heraut | 4 Pagina's

Leestafel.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 december 1919

De Heraut | 4 Pagina's