Het goddelijk karakter van het recht - pagina 16
Rede uitgesproken ter inwijding van den leerstoel in het staatsrecht, de rechtswijsbegeerte en het canonieke recht aan de Vrije Universiteit te Amsterdam
19 men toch dit heeft gevraagd, dat zoo zich in het eerste eene leemte voordeed, althans in dat geval het natuurrecht van kracht zoude wezen, gelijk dan ook door de Oostenrijksche wetgeving inderdaad aan het
natuurrecht
de
beleekenis
van
subsidiair recht is toegekend
l
geworden ) . Het subjectivisme vaart, — dit is duidelijk, — bij zulk een denkbeeldig
natuurrecht
zeer
wel.
En
zoo mag het
verwondering baren, dat, toen in Rusland aan
dan
ook
geen
het natuurrecht ge-
lijke plaats als in Oostenrijk werd ingeruimd, tevens, — zoo toch verhaalt men, — werd verordend, aangemerkt, voor het
wat
een
dat als natuurrecht moest worden
zeker rechtsgeleerde, met name Nettelbladt,
natuurrecht hield, en
de vrage dringt zich aan op ons, 2
of de rechtspractizijn, van wien ons Hugo spreekt ) , en die aan de ééne zijde het Corpus juris Naturrecht
Justianei,
aan den anderen kant het
van Ghr. Wolf had gelegd, nooit heeft beseft, dat, was
het eene een wetboek, het andere in den grond al zijn aanzien aan dien practizijn zeiven ontleende. Maar toch heeft men niet genoeg gedaan, zoo men slechts iedere werking, elke toepassing aan het natuurrecht ontzegt, waarom een
Schmalz, die onder de coryphaeèn
zelfs
van het natuurrecht wordt
geteld en ook de subsidiaire kracht van dit recht betwist, ons niet bevredigen
kan.
Het
eigenlijke bezwaar
treft'hem
evenzeer.
En
evenals een Groen van IVinsterer beurtelings door liberalen èn conservatieven in hun onderlingen zijn
scherpe
blik
het
strijd kon worden uitgespeeld, wijl
had gepeild,
waarop zij beiden stonden, — zoo stappen
ik ten
dezen
treed,
dat de bodem
niet
deugde,
zoude ook een Stahl, in wiens
nu deze, straks gene groep van na-
tuurrechtsleeraars een bondgenoot kunnen schijnen, en wel uit geene andere oorzaak, dan wijl hij ze allen bestrijdt; hun gemeenschappelijk uitgangspunt veroordeelt. Neen, niet over de mate der kracht, waarop het natuurrecht aan-
x
) Die kracht wordt voor het natuurrecht ook gevraagd door Schilling, t. a. p. S. 33. *) T. a. p., § 30 noot 1.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 oktober 1880
Inaugurele redes | 41 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 oktober 1880
Inaugurele redes | 41 Pagina's