Het goddelijk karakter van het recht - pagina 32
Rede uitgesproken ter inwijding van den leerstoel in het staatsrecht, de rechtswijsbegeerte en het canonieke recht aan de Vrije Universiteit te Amsterdam
35 Maar niet alleen van de overheid door het optreden als zoodanig, of van de organisatie van den openbaren dienst, — ook van elders moet uit het
geheel
der voor de maatschappelijke samenleving noodza
kelijke, uitwendige, ordening eene taal worden gehoord, die tot der menschen zedelijk bewustzijn spreekt, waarin hem 's lleeren Wet voor oogen
wordt
gesteld.
En
dit niet
slechts in zooverre als,
gelijk ook Maurice in zijn Social MoralUy opmerkt, het recht op de voor onderstelling van persoonlijkheid, van een zich zelf bewust wezen be rust
doch ook, en bovenal, deswege, wijl de idee der betrekkingen
maatgevend
voor
den
rechtsnorm
zijn moet, en alzoo het rechts-
kleed dier betrekkingen, welke eene zedelijke bestemming h e b b e n ; waarin
eene zedelijke bedoeling ligt; die bedoeling ook zal afspie 2
gelen, als in enkele trekken teekenen zal ) . Dit laten zien nu van de Wet Gods door die zedelijke bedoeling, welke als op den achtergrond der rechtsbepalingen zichtbaar wordt, is eene prediking van gelijken aard als uit zoo menigen vorm des maalschappelijken levens kan worden opgevangen. Zoo
vaak wordt
het
vergeten,
dat
inderdaad een vorm nooit
dood is, maar dat daarin steeds eene gedachte woont, die zich op die wijze uitspreekt, en zich alzoo tevens verder den weg zoekt te banen.
Deswege reeds is een vormendienst, zoo het beginsel niet
deugt,
dat zich daarin belichaamt, geenszins onschuldig te achten.
M. D. van Otterloo in zijne uitnemende Bijdragen ter toelichting van de school kwestie, 1874. bl. 229 aan : »En juist dat wil de wet; zij brengt de kinderen van Christenen en Joden samen, niet om den laatsten het Evangelie te verkondigen, maar om dat Evangelie feitelijk en rechtens aan de eersten te onthouden." Ook de Maat schappij tot Nut van 'f Algemeen wilde in de door haar destijds aangeboden schets van een wetsontwerp de woorden Christelijke deugd behouden en gaf daarvan deze opmerkenswaardige toelichting: »De uitdrukking is aldus ruim en onbepaald genoeg, om zelfs door Israëlieten geadmitteerd te worden. Zij is geruststellend voor hen, die het Christelijk beginsel in de wet gehandhaafd, althans erkend wenschten te zien." ') T. a. p., p. 138. Cf. ook Luthardt, Die modernen Weltanschauungen und ihre praktischen Konsequenzen, 1880. S. 87. Uitmuntend noemt zoo ook Trendelenburg (Naturrecht, § 60) de straf »da« Recht des Thäters und keine Verletzung, sondern eine Anerkennung seiner Persönlichkeit." ) Cf. Walter, Naturrecht und Politik, 1863. § 83. a
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 oktober 1880
Inaugurele redes | 41 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 oktober 1880
Inaugurele redes | 41 Pagina's