Het goddelijk karakter van het recht - pagina 19
Rede uitgesproken ter inwijding van den leerstoel in het staatsrecht, de rechtswijsbegeerte en het canonieke recht aan de Vrije Universiteit te Amsterdam
22 aanzien
voldoende regeling,
naar den Wil Gods, die, welke in de
menschelijke samenleving tot stand komt*). Met Stahl
die zelfstandigheid zeer stellig
ook deze
rechtsnormen, welke uit men,
laat het zich zeker alleszins rijmen, dat
den
meening verwerpt,
als
zouden
die
boezem des volks te voorschijn ko
immer
juist datgene zijn, wat aan de toestanden het meest
passende is.
Neen, ook het recht deelt in den val der zonde. Het
zal ten allen tijde verre blijven beneden hetgeen het moest zijn, en het gezonkene der maatschappelijke toestanden spruit ten deele zelfs voort
uit de misvorming van het recht; uit de sporen der zonde,
die ook aan het recht niet ontbreken. Maar toch is het niet noodig zich een natuurrecht te denken om een
steunpunt
builen
het positieve recht te vinden, van waar uit
dit te beoordeelen zij, gelijk immers de
een maatstaf
is gegeven in
geopenbaarde gedachten en de geboden Gods ten opzichte der
rechtsorde. En bepaaldelijk moet aan zulk een natuurrecht het b e staan worden 'ontzegd door ieder, die erkent, dat de behoefte maatschappelijke eene langs
samenleving aan
geordenden weg
der
een dusgenaamd positief recht;
daargestelde, en alleen om dien weg
bindende, regeling der rechtsbetrekkingen; niet eerst in den tijd Gode is bekend geworden, maar dat Hij haar had voorzien, als alle din gen, van eeuwigheid her. dat
er
desniettemin,
geling zou baar te zijn wolken
Daarmede nu acht ik het onvereenigbaar,
ook voor
het heden, nog eene andere r e
bestaan, in zich zelve aan alle vereischten om beantwoordende, maar
verborgen
zou
moeten
die
nochtans
verbind
als' achter
de
blijven, terwijl eene andere rege-
') Cf. Stahl (t. a. p., II. 1, S. 218): »das Recht is positiv; aber es hat an den Gedanken und Geboten der Weltordnung Gottes ein höheres Gesetz, dem es ent sprechen soll, nach welchem es die Menschen festsetzen sollen. So steht dem positiven Recht ein Gott gebotenes, Gerechtes, Vernünftiges gegenüber. Dieses Vernünftige, die Gedanken und Geboten der Weltordnung Gottes sind jedoch nicht selbst ein Recht — ein sogenanntes Naturrecht oder Vernunft recht, denn das Wesen des Rechts ist es ja gerade, selbständig menschliche Lebensordnung, sohin positives Recht zu seyn. Son dern sie sind nur die bestimmende Macht im positiven Rechte, sein Urgrund und sein Urbild und das Maasz, an dem es gemessen und gerichtet wird."
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 oktober 1880
Inaugurele redes | 41 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 oktober 1880
Inaugurele redes | 41 Pagina's