Oude problemen in de moderne biologie - pagina 38
Rede bij de aanvaarding van het hoogleeraarsambt aan de Vrije Universiteit te Amsterdam
37 12. H . DRIESCH. Logisehe Studien über Entwicklung. Sitzungsber. Heidelberger Akad. d. Wissensch. 15 M e i 1918, p. 13. E M . E A D L . Geschichte der Biologischen Theorien. Bd. 11 S. 7—8, Leipzig, 1909. 14. De uitdrukking „vision directe" is aan BERGSON ontleend. H i j gebruikt dit voor het instinktieve onmiddellijke inzicht, dat in tegenstelling met het verstandelijk inzicht zou worden verkregen bij het beleven van iets. Volgens BERGSON kan met name het begrip leven nooit verstandelijk worden verkregen. De beelden die het verstand van het leven vormt, zijn alle uitwendige afbeeldingen, die het wezen niet raken. H . BEEGSON. Matière et mémoire. Paris, F. Alcan, 1903. L'Evolution créatrice. Paris, E . Alcan, 1916. Einführungen i n die Metaphysik. Diederichs, Jena, 1916. 15. O. ZUR STRASSEN. Die Kultur der Gegenwart. Allgemeine Biologie, B . G. Teubner. Leipzig und Berlin, p. 89, u. f. 16. DESCARTES. (Discours de la Methode suivi des Méditations Métaphysiques. E . Flammarion, Paris) beweert wel, dat de dieren automaten zijn maar men doet dezen grooten denker onrecht, door te meenen, dat hij alle instinktieve psychische geaardheid bij de dieren ontkende (zie M . E . W A S H B U B N The animal Mind, ïfewTork 1909, p. 14—15). Volkomen dualistisch is de opvatting van MALEBBANCHES Recherche de la Vérité (Livre sixième : de la methode 2e Partie Chap. 7) die zegt: „Ainsi, dans les animaux, i l n'y a ni intelligence ni âme, comme on l'entend ordinairement. Ils mangent sans plaisir, ils crient sans douleur, ils cz-oissent sans le savoir; ils ne désirent rien, ils ne craignent rien, ils ne connaissent rien; et s'ils agissent d'uue manière qui marque intelligence, c'est que Dieu les ayant faits pour les conserver, i l a formé leur corps de telle façon qu'ils évitent machinalement et sans crainte tout ce qui est capable de les détruire. 17. H . BERGSON. L'Évolution créatrice. P . 306. 18. I.e. p. 357. 19. 1. c. p. 359. 20. J . L O E B is de verdediger der tropismenleer en met hem ook G. B O H N . L a nouvelle psychologie animale. Paris, F . Alcan, 1911. Zie ook de laatste werken van L O E B . J . LOEB. The Organisai as a Whole, London, 1916. J . LOEB. Forced movements, tropisms, and animal conduct. Philadelphia, and London, z. j . J . B . Lippincott Company, de Reflex-psychologie bij W . BECHTEBEW. Objective Psychologie B. G . Teubner, Leipzig und Berlin, 1913. Voor de kritiek op de tropismenleer.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 mei 1919
Inaugurele redes | 42 Pagina's