Logos en ratio : beider verhouding in de geschiedenis der Westersche kentheorie - pagina 55
Rede gehouden bij de aanvaarding van het hoogleeraarsambt in de Faculteit der Letteren en Wijsbegeerte aan de Vrije Universiteit te Amsterdam
54
wanneer waarheid als 'n waarde geldt blijft ze nog waarheid omtrent: vat de taal deze momenten samen, dan zegge ze mijnentwege "gelding omtrent". Maar de term gelden is juist daarom zoo gevaarlijk omdat er steeds bij is ingesloten een gelden voor, zoo niet volgens 119) een subject, en juist dit is voor de waarheid bijkomstig. Lot ze zelf hield zich, evenals Si g war t, bescheiden, aan de eerste beteekenis. Maar de Mar b u r g ers vatten het gelden op als 'n gelden volgens. M'n bestek laat niet toe meer dan één denker van deze interessante school te bespreken: de meest beteekenende figuur onder hen is ongetwijfeld He rm a n nCo hen. Co hen komt grooter beteekenis toe dan hij zelf ziet. Terwijl hij nl. krachtens 'n gewrongen interpretatie van Kan t's geschriften meent diens leerling te zijn, gaat hij in menig opzicht tegen hem in, en vaak is de door hem aangebrachte verandering een verbetering. De geest der Renaissance openbaart zich misschien bij geen dezer modernen duidelijker dan bij hem. De kosmos valt samen met de cultuur, en voor hare terreinen moet door de philosophie als wetenschap een grondslag worden aangewezen. De wetensehap als cultuurgebied is gebonden aan de phaenomena, van andere terreinen is slechts niet-wetenschappelijke kennis te verkrijgen. Bij de Begründing der wetenschap gaat te wijsgeer uit van wat is, d. w. z. voor hem qualitate qua wordt aangetroffen: nl. de mathematische natuurwetenschap. Iets dergelijks treft men op ethisch en aesthetisch gebied niet aan: een zedewet onderstelt den mensch als wetgever 120). De twee terreinen van Sein en Sollen worden dus niet naar hun karakter getypeerd, maar naar hun vermeende relatie tot den mensch. Ethiek is dan ook niet wetenschap van een zeker gezichtsveld, maar schepping van zedewetten. Deze wetten zelf liggen achter het terrein van het Sein of Dasein: de mensch moet eerst bestaan zal hij deze wetten voortbrengen. Niet natuur en zede liggen dus parallel om door de wetenschap onderzocht te worden: op één hoogte met de wetten van het laatste gebied staat niet de natuur maar de wetenschq,p in den zin van natuurwetenschap; beide hebben dit gemeen dat ze door de rede zijn geschapen. Hoe nu het Dasein, dat de natuurwetenschap nagaat, ontstaan is, interesseert den cuItuurphilosooph niet. Toch gluurt uiteraard ook op dit punt het idealisme door de reten van het getimmerte 121). Alleen uit de synthetische psychologie van dit stelsel is de spontaneïteit van het denken te verstaan, het heeft slechts zin van haar te spreken wanneer tegenover deze activiteit, die het logische in zich opslokte, staat de receptiviteit der zintuigen. Op realistisch standpunt is het denken nimmer spontaan; wel is het actief: die psychische activiteit heet denken welke - na als intuïtie gericht te zijn geweest op 't logische - met behulp van dit logische de waarheid omtrent de niet-logische terreinen vindt. Zoo b.v. biedt het bio-logische de, met behulp van 't logische als moment, gevormde waarheid omtrent het biotische. - Het logische is
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 26 oktober 1926
Inaugurele redes | 79 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 26 oktober 1926
Inaugurele redes | 79 Pagina's