Overlevering en kritiek - pagina 28
Rede, gehouden bij het overdragen van het rectoraat der Vrije Universiteit
24
OVERLEVERING £N
KRITIEK.
Zoo werd er aangedrongen op nauwkeurig afschrijven. En waar dan de afschrijvers ook tot de ongcleerden en ongeoefcndcn behoorden, daar was het gevaar des te geringer om onjuist af te schrijven. Zij die het Woord der prediking van God van de apostelen ontvangen en aangenomen hadden, niet als der menschen woord, maar (gelijk het waarlijk is) als Gods Woord i) en die uit het boek der openbaring van Johannes de waarschuwing kenden: „want ik betuig aan een iegelijk, die de woorden der profetie dezes boeks hoort; indien iemand tot deze dingen toedoet, God zal over hem toedoen de plagen, die in dit boek geschreven zijn; en indien iemand afdoet van de woorden des boeks dezer profetie, God zal zijn deel afdoen uit het boek des levens", zij moesten wel trachten nauwkeurig af te schrijven; van hen was te wachten, dat zij zich niet als rechters boven het Woord zouden stellen, maar er onder, en wat zij niet verstonden onveranderd zouden laten. Zoo denkt nu nog de eenvoudige geloovige, die niet behoort tot de wijzen en verstandigen, maar tot de kinderkens, zoo dacht ook de eenvoudige geloovige uit de eerste eeuwen. Neen, niet zij, maar wie het Woord hebben trachten te veranderen, wie bedriegelijk ter meerdere eere Gods, van hun God namelijk, zooals zij zich dien hadden gemaakt in hunne overleggingen, hunne wijsheid in het Woord hebben ingebracht, het waren de ongeloovigen en ketters, die zich aan het Woord hebben gestooten 2), het waren de wijzen en verstandigen, die niet alle gedachte gevangen leidden tot de gehoorzaamheid van Christus 3), maar als rechters zich stelden niet over de overlevering, maar over het overgeleverde, om dat pasklaar te maken naar hunne logica. Over de .valsche lezingen, weglatingen en inlasschingen, die zij trachtten in te voeren, klaagden reeds de oude kerkleeraars; en niet minder zijn het in den nieuwen tijd dezulken, die hunne dogmatiek zoo gaarne in de Schrift willen lezen, welke, dikwijls zeker ter goeder trouw, gaan veranderen en snoeien en inlasschen naar hun eigen denkwijze, niet naar het recht der objectieve philologische kritiek 4). i) I Thess. 2 : 13. 2) I Petrus
2:8.
3) Cor. 10 : 5. 4) Zoo bijv. de Socinianen, ook prof. Scholte. zoo als van Manen toegeeft en ook Scholte
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 oktober 1886
Rectorale redes | 68 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 oktober 1886
Rectorale redes | 68 Pagina's