Beginsel en norm in de literatuur - pagina 11
Rede bij de overdracht van het rectoraat aan de Vrije Universiteit
7 grond hebben in den menschelijken geest zelf, een beginsel waar het uit opkomt — maar dan ook een innerlijke norm, waarnaar het zich vormt, waardoor het in zijn verloop beheerscht wordt. Over het beginsel en. de norm in de literatuur wensch ik thans tot U te spreken. Eer ik tot mijn onderwerp-zelf kom, zal het echter noodig zijn het begrip literatuur nader te beschouwen en te trachten zijnen omvang zoo scherp mogelijk te bepalen. Wanneer een schrijver van onzen tijd zegt, dat literatuur „is de in woorden gevatte subtielste essentie van het leven van den tijd", 6) geeft hij meer eene dichterlijke waardeering dan eene bruikbare bepaling van het begrip. Wat leert het taalgebruik? Wanneer men van de volken der oudheid of van een volk in het eerste tijdperk zijner geschiedenis handelt, gebruikt men literatuur in een zeer ruimen zin. Wie de Grieksche of Romeinsche literatuur beschrijft, wie eene geschiedenis der Oud-Duitsche of der Middelnederlandsche literatuur te boek stelt, vat onder literatuur samen alle geschriften, ook die geen kunstvorm dragen. Wie daarentegen over de literatuur van een beschaafd volk uit den nieuwen tijd spreekt, bedoelt daarmede alleen die geschriften, die tot het gebied der kunst behooren. 7) Het begrip kunst echter is ook nog vaag. Goed schrijven is eene kunst en in zooverre is alles wat goed geschreven is een kunstwerk. Toch zal niemand GROEN VAN PRINSTERER'S Handboek der Geschiedenis van het Vaderland, hoe zuiver en keurig de stijl ook moge zijn, een literarisch kunstwerk noemen; het Land van Rembrandt van BUSKEN HUET daarentegen wel of althans eerder. De kunst eischt eene zekere vrijheid van beweging, ruimte voor de phantasie. In een handboek is daarvoor geen plaats. BUSKEN HUET nam zich vrijheid van beweging, bezag de geschiedenis van één bepaald oogpunt uit en liet aan de phantasie vrijer spel, dan eenen geschiedschrijver geoorloofd is. Meer vrijheid heeft de redenaar. Zijn doel, het verstand, den wil en het gemoed zijner hoorders te leiden in eene bepaalde richting, is het motief zijner kunst: het bestuurt hem bij het opsporen en rangschikken zijner argumenten; het bepaalt de keuze der woorden en den bouw der zinnen. Maar zijne kunst is toch niet vrij: het verstand blijft de heerschende factor in zijn doen, de phantasie is slechts hulpmiddel.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 28 oktober 1901
Rectorale redes | 46 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 28 oktober 1901
Rectorale redes | 46 Pagina's