GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Volkenrecht - pagina 58

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Volkenrecht - pagina 58

Rede, gehouden bij het overdragen van het rectoraat der Vrije Universiteit

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

48 Dan kwam daarbij ellendige baatzucht. „In de aangebodene vrieuschap der Fransche Natie zagen de raadslieden der Pruissische Kroon eene bron van schitterende voordeden, terwijl het Frausche Hof, al kon het ten koste van groote offers weder worden opgebeurd, toch onvermogend zou blijven tot eene evenredige vergelding." Polen werkte op denzelfden prikkel. Catharina II van Rusland had zich tegen de Poolsche omwenteling en staatsregeling van 3 Mei 1791 verklaard, en wilde zich met de onderdrukking van de staatsverandering aldaar belasten, terwijl zij aan Pruisen en Oostenrijk de beteugeling der omwenteling in Frankrijk wenschte op te dragen. Om voor het eerste de toestemming dier twee Mogendheden te verwerven, begreep zij eene nieuwe deeling in het verschiet te vertoonen. „Dit begeerlijk denkbeeld kwam zoodra niet op het tapijt, of de kabinetten van Pruissen en Oostenrijk waren er op bedacht, om hunne belangen tegen de heerschzucht der Russische Keizerin te verzekeren. Pruissen vooral oordeelde de kans schoon, om Dantzig en Thorn, daar het zoo lang naar gereikhalsd had, nu eindelijk te bemagtigen." „De Polen, door Catharina II bedreigd, riepen de hulp in van het Pruissische bondgenootschap van 29 Mei 1790 en van Oostenrijk, daar beide Hoven geschenen hadden de Constitutie van 3 Mei te erkennen. Dan te vergeefs. Pruissen, dat Polen tot de laatste staatsverandering op ieder(e?) wijze had aangespoord, antwoordde, dat. vermits de Constitutie van 3 Mei buiten zijne medewerking was daargesteld, het niet gehouden was, om aan dezelve bondgenootschappelijken bijstand te verleenen. Het antwoord van Oostenrijk gaf even weinig troost. „De Pruisische Staatslieden achtten eene onderneming tegen Polen zoo winstbelovend, als die tegen Frankrijk onvruchtbaar. Zij wenschten dus in de laatstgenoemde zoo min kracht mogelijk te verkwisten. Evenzeer hield Oostenrijk, vanwege de ontwerpen op Polen den kern en de groote meerderheid zijner magt in het binnenste der Monarchie bijeen; en zette nauwelijks 60.000 man tegen Frankrijk in beweging. Het meende niet alleen tegen Rusland, maar ook tegen Pruissen op zijne hoede te moeten zijn; beducht, dat deze beide Hoven mogten zamenspannen, om Oostenrijk van eene tweede Poolsche deeling uit te sluiten. „Mogt duurzame eendragt ten aanzien van Frankrijk worden ge-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 21 oktober 1907

Rectorale redes | 174 Pagina's

Volkenrecht - pagina 58

Bekijk de hele uitgave van maandag 21 oktober 1907

Rectorale redes | 174 Pagina's