Het woord, zijn oorsprong en zijne uitlegging - pagina 80
Rede gehouden bij de overdracht van het Rectoraat aan de Vrije Universiteit
74 ^2) Principes de Linguistique psychologique blz. 55 en vlgg. '•') Dr. L. Bouman. Onderzoekingen over vrije woordassociatie. Verhandelingen der Kon. Akademie van Wetenschappen. Amsterdam, Muller, 1905, blz. 17. 2') Grundriss, blz. 353. 2^) Grundriss, blz. 251, 395 vlgg. ^^) Wundt, die Sprache I blz. 5 6 3 : »In dem Moment, wo ich einen Satz beginne, steht das Ganze desselben bereits als eine Gesammtvorstellung in meiiiem Bewusstsein. Dabei pflegt diese aber nur in ihren Hauptumrissen einigermassen fester geformt zu sein; alle ihre Bestandtheile sind zunachst noch dunkel und heben sich erst in dem Masze, als sie sich zu klaren Vorstellungen verdichten, als Einzelworte ab." -') Grundriss, blz. 16 en i i o . -^) Zie van Ginneken blz. 51—53. • 3^») Job 32 : 8. "'*) TERTULLIANUS, De testimonia animae, cap. 6. 31) Onwillekeurig denkt men daarbij aan het woord van J e z u s : „de woorden, die ik tot u spreek, zijn geest en zijn leven". Joh. 6 : 63. ''2) Oratio enz. blz. 14. ^^) Vgl. BoECKH. Encyclopaedie der Philologie blz. 86. 3*) Vgl. VoiGT. Die XII Tafeln. Dl. I blz. 176, 177. BRUNS. Pontes iuris Romani antiqui blz. 24. ^'•') pro Caecina § 81. 3'') Slechts een enkel voorbeeld. In 't begin van Homerus' Ilias vaart Agamemnon uit tegen den waarzegger Calchas en zegt: ov ^lémié /.loi TÓ xQ-qyvov sinas, waar xm'y/vor een duister woord is, dat in de epische poëzie slechts eenmaal voorkomt en naar het verband te oordeelen, ayaêóv moet beteekenen. In een der scholiën wordt gezegd: ana^ eigr/rm TO y.()7Jyvor y.al ovx e.am' aXrjdk alX' ayaêóv. Cobet schrijft in een geleerd artikel over zo xQtjyvov (Mnemosyne 1879, blz. 31 vlgg.) deze woorden aan Aristarchus toe: dat zij van hem zijn, staat echter volstrekt niet vast. In elk geval er staat: xgi'jyvov is niet óJajdie, maar ayaöóv, daargelaten of dit bedoelt: is hier niet aXrj&és (wat mij waarschijnlijk voorkomt) of is in het geheel niet alridk. Onjuist is echter wat Cobet er uit afleidt: »Unde apparet vitiose vulgo ante Aristarchum nQi'/yvav pro aXriMg usurpari solitum fuisse". Vóór Aristarchus zegt te veel en daardoor te weinig; het sluit de tijdgenooten uit; uit andere scholiën blijkt dat het in de scholen een twistpunt was, of >io}'iyvov (hier) kan betee-
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 20 oktober 1908
Rectorale redes | 84 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 20 oktober 1908
Rectorale redes | 84 Pagina's