De beloofde Profeet.
Eenen Profeet, uit het midden van u, tut uwe broederen, als mij, zal u de HEERE uw God verwekken; naar hem zult gij hooren. Deiit. 18 : 15.
't Was bij den da verenden berg Sinaï, waarop de HEERE neergedaald was met al de majestueuse teekenen Zijner hemelscbe majesteit.
Zware donderslagen deden het berggevaarte dreunen-op zijn grondvesten.
Felle bliksemschichten zetten den top in gestadig - vuur.
En die oogverblindende glans brak uit een diep duister te voorschij'n, want in een wolk was de Heere nedergekomen, zoodat een rook opging van den berg, als de rook van een oven.
En steeds sterker klonk, door die bewogen sfeer, het geluid der bazuin. Is het wonder dat het volk, door Mozes' hand uit het leger uitgeleid, Gode te ge-moet, aan het onderste des bergs staande, vreesde en sidderde voor de ontzaggelijke openbaring der heerlijkheid Gods, vooral toen de Heere van dien vurigen berg af met hoorbare stem tot Mozes sprak? Als met een geluid van rollende donderslagen weerklonk uit het midden des vuurs de eisch van Gods heilige wet, die vlekkelooze gerechtigheid - vroeg.
Het volk vreest. Het begint achteruit te wijken. Het .slaat op de vlucht. Eerst op een afstand van den vreeselijken Sinai' houdt het stand. En dan zendt het boden uit loit Mozes om te vragen: Spreek gij met ons, en wij zullen hooren, maar laat God niet meer met ons spreken, opdat wij niet sterven.
In dat ontzaglijke gebeuren op en om den Sinaï heeft de Heere de Israëlieten willen onderwijzen aangaande de noodzakelijkheid van. een Middelaar tusschen God en de m^easchen. Nu voelen zij het zoo diep: als de Heere komt met den eisch van Zijn. heilig recht — wie zal bestaan? Als Hij uitspreekt Zijn reine geboden, wie zal niet hoerende sterven? 'O dat God niet Zelf spreke, maar door een mensch, een hunner, uit hunne broederen! En dat die mensch opklimme tot den Heere in de donkerheid om met Hem te spreken en de nooden van het sidderend, zondebewuste volk te 'dragen voor Zijn aangezicht I Och dat Mozes als Middelaar sta tusschen den. heiligen berg en het onheilige volk, tusschen den hoogen God en den nietigen mensch!
Maar die zware taak kan en mag Mozes niet op zich nemen. Zijn Middelaarschap is maar schaduwachtig. Hij moet plaats maken voor een anderen, een hoogeren, een beteren. Dodh op het smeekgebed van het angstige volk 'heeft hij wel een antwoord Gods. En dat antwoord is een rijke belofte, waarvan eerst later eeuwen de vervulling aanschouwen zullen, doch die, óók als belofte, rijken troost kon bieden: „Een profeet uit het midden van u, uit uwe broederen, als mij, zal u de HEERE uw God verwekken".
Hier blinkt het Lidht van de Zonne der Gereohtigheid door de donkere dreigende wolken van den Sinaï heen, genade roemt tegen het oordeel. Hier zijn alle beloften voor het waarachtig Middelaarschap vereenigd, zooals zijl later in Christus zijn vervuld.
Een Profeet zal God geven, die den raad en wille Gods aangaande de verlossing Zijns volks volkomen openbaren zal. En die Profeet zal opkomen uit het menscihelijk geslacht, uit Israël, mensch uit menschen geboren. Hij zal niet afdalen van den rookenden berg tot het volk. Maar omgekeerd, uit het volk opklimmen tot dien berg.
Echter zal hij niet uit dat volk o-p s t a a n, noch zich opwerpen. De HEERE Zelf zal hem verwekken, uit louter gienade. Hij zal dat doen voor het volk, om hunne zielen te redden van den dood.
En die Profeet zal zijn als Mozes, en toch oneindig ver boven dezen verheven. Als Moaes, die hpt volk verloste van de vijanden. Die als Tusschenpersoon stond tusschen God en de men-- schen. Met wien de Heere sprak van mond tot mond, van aangezicht tot "aangezicht, wïens gelaat blonk van de heerlijkheid des Heeren, die den raad der verlossing verklaarde, die telkens voor het zondige volk in de bres ging staan, die zich wilde doen uitdelgen uit het boek des levens, opdat zijn volk niet vernietigd werde door Gods viammigen toom.
Hoe wonderschoon is dit alles vervuld in Sen Heere Jezus Christus. Niemand heeft ooit God gezien, de Eeniggeboren Zoon, die in den schoot des Vaders is, dia heeft Hem ons verklaard. 'Wij hebben Zijne beerlijkheid aanschouwd, vol van genade en waarheid. Hiji heeft volkomen verklaard wat tot onze verlossing noodig is. Als de goed© Herder stelde Hij zijn leven voor de schapen. Hij is de Middelaar Gods en der menschen, de hoogste Profeet des Heeren.
Israël zou, zonder Gods openbaring, met Mozes tevreden zijn geweest. Met ©en mensch, die de donkere geheimen van den rookenden berg verklaren moest. Precies als zoo vele arme sidderende menschen van onzen tijd, voor wie de Sinaï van Gods heiligheid daveren gaat, maar die menschen smeeken om hulp. Christus alleen hebben wij noodig, van God als Profeet verwekt en ioch onzer een. Ontvangen van den H. Geest, en toch geboren uit de maagd. Maria.
Hoort hem!
Hij weet het heilig recht Gods.
Hij heeft verzoening, door Zijn offer verworven. ' Hij heeft den toorn gedragen.
Hij weet do genade des Vaders — hoort htem. Hij heeft troost in uw smart .— hoort hem.
Hij sterkt het zwakke, en richt het nedergebogene op T-hoort hem.
Hoort en uwe ziel zal leven.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 december 1920
De Reformatie | 8 Pagina's