GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERS-SCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERS-SCHOUW

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

Opleving der Kerkelijke Pers.

Bij den aanvang van 1921 treft een eigenaardig verschijnsel. Men zou zoo zeggen, «lat de aanhoudend© duurte der ^drukkosten onze Pers nog veidiea-achteruit zou biengen. Hoeveel Waden en blaadjes hadden al niet het laatst© nummer van den laatsten jaargang gegeven en hoeveel andere begonnen er niet teringachtig uit te zien! En nu opeens neemt men links en rechts opleving waar. „De Bazuin", di© de laatste jaren met grimmige tekorten had te womstelen, zoodat achter het onderschrift in den kop „Ten voordeel© van de Theo­ logische School te Kampen" eigenlijk een vraagteeken had' moeten tetaan, ware het niet, dat theologisch talent genoemd voordieel altijd nog tot-een geestelijk voordieel kon exegetiseeiren, is liians een uitgave van de RoUfterdamtsohe Drukkerij Libertats geworden, die de tekorten voor haar rekening neemt. De „Amöterdamfeche Kerkbode" wordt van 1 Januari af gedarukt op de persen van „De Standaard", de „Wateaigraafsmeetsche Kerrkbode" kon haar omvangetje yreer verdubbelen en den abonnementsprijs verlagen. Ook de „Utrechtsche Kerkbode" kondigde vergfooüingsplannen aan, waarmee tevens een wijfeiging y^an Redactie plaats heeft. Zullen wei, schrijft Ds. RuUmann,

Zullen we tot onz«n spijt Ds. Bröukelaai-voortaa'a moeten missen, in Dr. De Moor en. Dr. Kaajan mogen we met blijdschap twee nieuwe leden der redactie begroeten.'

Voortaan izullen nu D's. Goudappel en' Dr. Kacu jan beurtelings om de maand do wekelijksche Schriftoverdenkingen geven. Dr. De Moor zal de rubriek „Kerkelijk Leven" voor , zijn rekening; aemen, terwijl ondergeteekende den overigen inhoud blijft verzo; 'gen.

Opmerkdijk, dat de eerste drie bladen thans in druk gegeven zijln aan de drukkerijen van groote dagbladen. Van het vierde is otis niet bekend, wat uitkomst bracht. In elk geval verheugt het ons, dat er een mjddel gevonden scihijnt om de waggelende Kerkelijke PeiS: op de bteen te houden. Krijgo zij spoedig' weer — en dit slaat natuurlijk op don administratieven kant — haar vasten gang! Laat ik er aan .toevoegen, dat ook „D© Hervorming"' thans in dubbel, dus miet 8 bladzijden uitkoimt. Wanneer 'volgt „De 'Gereformeerde Kferk" het orgaan der Confessioneel© Vereenigjng?

Kuyper als journalist.

Onze 'kerkelijk© Pers zon stellig nog in de windselen lièbiben gelegen, , wanneer het voorbieeld van Kuyper 'niet zoo prikkelend had gewerkt. 'Trouwens, Kuypeii' heeft Mijivend© verdienste voor heel d© Pers jn ons vaderland. De voorzitter van den Nedörlandschen Joumalistenkring sprak blijkens de „N. 'R. Ct." dleziear dagen te Amlsterdam:

„Wij mogen., deze vergadering niet beginneii, zonder dat een. woord van eerbiedige hulde is gebracht aan do nagedachtenis van den grooten vaderlander, die onlangs is heemgegiaaja eni 'die onder ons, jotn-nalisten, tientallen van jaren onbetwist de eerste is geweest.

Kuyper was groot in vele dingen en op velerlei gebied, maar wat hij tot stand briacht bereikfe hij goeddeels door zijn schitteTOmde gaven als dagbladschrijver. Mr. Ritter heeft èr dezer dagen ini een tijd-. schrift aian herinnerd, dat, .onder invloed van de • • hervormeèdB litêrairb beweging der tachfigere, allerlei domineeisstijltj«s ©n clomineeswelsprekendheid Ic-, venloos wegaakteni maar dat de stijl, do schrijfkunst van Kuyper ongedeerd, monumöntiaal is blijven staan.

Dat komt, omdat Kuyper bovenal journalist was. Hier in Amsterdam is hij' 49 jaar gBleden zijn geweldigen arbeid met en in „De Standaard" begonnen en het was in zijn Amsterdamscihen tijd, dat hi| ge-• kozen werd tot voorzitter van' onzen kring. Ook als .zoodanig breng ik zijn groote figuur dainkbaav hulde. Opvolger van Boissevain, heeft hij gedurende een viertal jaren aan Tiet hoofd van den kring! gestaan, gaf liij hem aanzien ön luister, hield hij in het kroningisjaaa' tegenover de pers van de geheele wereld, op onzen bodem saiam; gBstroomd, den iniaam van ons vaderland, don naam van ons beroep, den naam van onze vereeni^; ing hoog.

Kuyper was. een kenner van het NederlandscJi als weinigen.

Op het veld van onze taal heeft hij niet alleen als een knap botanicus de soorten giedetertoineerd en haar schoonheid doen bewonderen^ maar kij kweekte tal van nieuwe variëteiten, die een blijvend sieraad van den plantenschat werden. Als journalist heeft. hij, door den kruidigen rijkdom van zijn woord en de sterk suggestieve beelden de kracht van zijn stijl oen door niemand geëvenaarden en wellicht nooit te evenaren invloed geoefend.

Er is om en tegen Kuyper veel gestreden, maa.v, welke verschillen, in levens-on wereldbeschouwiny ons ook scheiden, het is met ©en sterk gevoel vai'.i trots dat mj gedenken: dazo-man is eön der - onzen geweest, deize heeft aan het hoofd van den kring gostaan. Hier strijden wij niet om hem. Hier érkenne.n wij hem allen aJs onzen besten en onzen grootsten, wiens naam dankbaar zal blijven herdacht, izoolang er Nederlandscbe joumaliston zijn".

Dat K'uyper bovenal journalist was, laten wij natuurlijk 'gaarne voor rekening van den spreker. Maar 'dat hij onder onz© journalisten primus inter pares was, staat. vast. '^SS'

Kuyper als stilist

Het artikel van Mr. Ritter, wa, ai-op de hieer Hans doelde, vindt men in Elsevi-ers Maandschrift. Ik heb geen eigen exemplaar van 'dit tijidschrift, zoodat ik er niet de schaar in kan zetten. Ik geef daarom enkiele citaten, die ook de „N. R. Ct." reeds overnam:

„.... Welke elementen geeft nu de stijl van Dr. A. Kuyper te aanscliouwen?

Hij is allereerst overtuigend door zijn overtuigdlieid. In dezen stijl begint het betoog, nadat de lezer door het gestelde ten volle wordt overtuigd geacht. Het betoog gelijkt de nadere uiteenzetting van hetgeen men als het ware reeds te zamen overeengekomen is.^ Dit stijlkamkter blijkt telkens in kleine trekjes, en volstrekt niet alleen in^ Kuypers polemische betoog'en, maax eveneens •in zijne-meditatieve-en

Stichtelijke geschriften, die in wezen, evenals zijn staatkundige polemieken, klare, strijdbare tiiteenzet tingen , zijn.

De voorbeeldeia bieden , zich ia rijke versoheidenjheid aan in de rijke vorschoid«aheid zijner werkeni. Het voorwoord tot .zijn meditatiën voor jonggehuwden, getiteld: „Als gij in Uw huis .zit" vangt aan met het gestelde: „Het huisgezin is de wondere schepping Gods, waaruit geheel ons menschelijk saamleven zich . vamzielf ontplooid heeft". En dan volgt onmiddellijk: . „Vergelijkt ge dan ook den volkstoestand onder Israël miet dien in Rome en Griekeulainid, dan springt niets U .zoo fier in het oog„ als de veel hooger plaats der eere, die het huisgiezin in Israels volksleven inneemt".

Die woorden „dan ook" verraden het essontieele stijl-element bij dezen sclirijver. Een niet-Calvinist, .z.eiggen wij bijvoorbeeld een scepticus-vrijdenker. zou kunnen twijfelen ajam de schooirijheid en heüigbeid Van het huisgezin en iemand vain een bepaalde , historische richting aan de beteekenis van' het huisgezin als kiem dor maatschappelijke ontwikkeling. Maar - Dr. Kuypers stijl laat hieir den twijfel zoo weinig toe, dat hij onmiddellijk g^t ooncludeeren, en het object .zijner verzekerdheid breedere illustratie geven.

„.... Het axioiniatisahe van Kuypers stijl past zeld-, zaiam gaaf bij zijn sYStenmtisch-didaktisoh karakter. Er is een bijna wiskundige klaarheid in de betoogoonistructie en de constructie van Kuypers' stijl is immer betoogend. Nimmer verlaat hij' de intellectualistische boUw-orde, nimmer laat hij , zich meedeinen op , zijn vervoerinig, nimmer is Tiij lyriscli-excUmatief. Ik: Kuyper schi-ijft in izijn „Dagen vian goede boodischap" een verhandeling over het lied der Kerstengclen, die izingen: „Eere zij God in de hoogste hemelen, vrede op aarde en in de menscheu een welbehagen." Het thema is, dat de engelen, in tegenstelling tot de meriBchen, aanvanigen met God te eeren, dat datgene, waar wij op het Kerstfeest het laatste mee aankomen, bij hen is het eerst. Niet een verheerlijking der van Gcd gezonden hoogere wezens, neen' de engelen overwejgen en betoogen: „Ze hadden zich afgevraagd hoe htm heilige, heerlijke, hoog gerechtigde God dan .zulke góddeloozen zou kunnem rechtvaardigen." En , 300 wordt iiaisonneerend, verder betoogd.

Nu heeft ook het axiojnatische een bizonderen invloed op Kuypers betoogitrant. Hij kan door dat axiomatische een stellig, kort betoog geven. Kuypers stijl is gesaccadeerd, soms lapidair. Er heerscht bij Kuyper immer een spel van vraag; en antwoord, hij vindt , zij.n knacht immer in sprekende tegenstellingein. Zijn uitweidingen zijn immer bevestigingen en klimaxen, nooit amendementen of voorbehcuden, en treedt het voorbeihoud een enkele maal op, dan wordt het aanstonds vernietigd.

„.... Naast verzekerdheid, stelligheid en een meer concreet-wiskunstige> architecturale dan metaphysische betoogtrant — er is geen praeciseering noodig, omdat van de praecies© overtuiiging wordt uitgegaan — vinden wij als kractiten van Kuypere stijl: activiteit, het archaism©, d© populariteit, de klimax, het beeld, de. beknoptheid die niet alleen met des sohrijvers, lapidaire stelligheid, maar meer nog met zijn activisme samenhangt.

Kuypers ontroering komt in de klimax tot haai' recht. Deze vlijmscherpe intellectualist is niet een onontroerde, maar hij heeft , zijn ontroerinig immer in de hand. Nooit verliest hij , zioh in zijn stijl, nooit verlaat hij den bodem z, ijner werkelijkheid.

De klimax sluit op zijn exiom'a. Hij bezigt, schijnt het, soms het axioma, om de klimiax.

„... . Maar deze werking van klimaxen en diaarmee verbonden, van tegenstellingen is niet alleen onderbewuste süjl-bedoeling. Ze is een onmiddellijke werking van Kuypers natuur. Wannoer hij zijne aandoeningen of verontwaardigingen nauwelijks bedwingen kan, verschijnt niet, .gelijk bij de ainideren, lyrische geexailteerdheid, de schrijver bewaart zijn korte, saamgedrongen rhythmiek. Niet in het rhythme maar in beelden en klimaxen komt de stijging der geestdrift uit.

Tegenstelling en climax geven aan dazen stijl zijn gespierde vitaliteit, maar hij is ^beeldend als geen andere. . , '

Hoe ver ligt deze beelding van het modem impressionisme. Het beeld is hier nooit waamemingsbeeld of resultaat van verdiepte 'Cvaarneming, gelijk bij het impressionisme der tachtigers. Het is altijd gedachte-beeld. Het beeld treedt hier op als vergelijkingsobject voor de primair-annwezige gedachte. En (lan wordt nauwkeurig de logische ontwikkeling van dat gedachtebeeld voltooid.

De schrijver ziet zijn ideeën, hij ziet ze verstoffelijkt in zijn geest. Hij is zoo overtuigd van de daadwerkelijk© kracht der begrippen, dat ze onmiddellijk worden gematerializeerd. En evenals des schrijvers geest is zijn© beelding buitengowooin actief. Zijn voorstellingen bespringen u, ze komeru dreigend op u af, : g© verkeert in een door intellectueele phantasie •geschapen nieuwe wereld, waarin go door tastbare angsten en zeikerheden zijn omringd.

„.... In tegenstelling tot het neologis'me van het , modern impreissionism, é zoekt Kuypers stijl uit het vlak-academisohe .zijn weg naar het archaïsme. Nieuwe woordvorming Uit do schat der historie. Dit archaïsme past wonderwel bij de kortheid van zijn, stijl, bij zijn actief verheelden, bij zijn kernwoo.rden, die, vaak geheel natuurlijk gevormd, door hunne plaats in een bepaald verband hun werking' verrichten. Bij dezen innerlijk hevig-levende trekt zich de geesteswerkzaamheid samen in een enkel beeld. Een enkel moment, één enkel afdoend woord. Het archaïsme heeft eerï wereld van mogelijkheden. Het combineert stijl-bedo.eling, en. Het kan tegelijkertijd plechtig en ironisch zijn. En het geeft Dr. Kuyper het bindmiddel voor zijn rhythmiek. Een zoo korte, gedrongein mannelijke stijl zoekt naar zijn vrouwelijk complement, zonder zijn eigenheid te verloochenen. De archaïstische uitgiang, waar d© modernen Kuyper .zoo om hebben beïronizeerd, hulpe trooste is niet anders dan een natuUrljjic© verzachting van zijn rhythme die hij in zijn archaïsm.e verdedigen kon als oen stijljelement dat de ki'aeht van zijn woord niet aanta.stto. Maar ook blijkt wederom uit deizeni • vaak. voorkomenden vorim. van archaïsme zijn eigen-Hardige venzekerdheid. Hoe staat het archaïsme in dienst van zij.ne bedoeüngeni! Ge moet opmerken hoe Kuyper in zijn iWctaat over den Sabbath (bl. 7) van Zondiagsruste spreekt wanneer hij de Zondagsheiliging van het Calvinisme bedoelt, maar van Zon^ dagsrust, waar hij het begrip aanduidt, als .een algemeen sociaal progpampunt. Wel verre van aajnstellerij te zijn, brengt hier het archaïsme een nuance van begrips-bepaling.

Vian het archaïstische naar het populaire van Kuypers stijl is maar één stap. Het archaïsme vond hij gemakkelijk omdat hij' dacht vóór en dóór do gemaensohap, wajar die archaïsmen levend zijn.

Ze leven in den kring, 'vobr welken de oude statenbijbel dagelijfcscli brood is. Maar Kuyper vertoont in izijn proza overal - herinneringen aan de gomeenzaamhieid .en het materializeerend taal-eigetti, die in de kringen aanwezig zijni. Vaak herhaalt hij de voorzetsels als: Uit den dien'sthuize uitgeleid, in 'het lichaam ingedragen^ — op yerschilletnde plaatsen in Kuypers werk ontmoeten' wij uitdrukkingen als: „hét hangt alles aan de - vraiag". Het grammaticaal niet immer zuiver, maar artistiek altijd onovertroffen beeld, dat de allerkleinste détails van Kuypers werk kleiur on loven geeft, staat vlak Maast de eigenaardige, kernachtige volksverbeelding, het komt er uit voort, maar past zich aan aan sclirijvers verheven mentaliteit, en wrordt door hem verheven tot een persoonlijke zelfstandige - ivaarde. Schitteirend beeldt Kuyper - waar hij één zelfde voorstellingi 'nuanceert. Nooit is de straotuur, nooit is de logica onzuiver. Op blz. 5 van zijn E voto Dordiacano schrijft hij o.m.: Op het spiegelvlak van ons bewustzijn gaat zich telkens meer afspiegelen (het tweenwial „spiegelen" geeft hier als archaïstisch getinte formatie bi, zondere bekoring).

Eerst heeft hij hét gehad over iets dat zich op het zilvervlak van het bewustzijn neerschrijft. Nuanceni op één zelfde gjxHidbeeld.

Wij eindigen on? © beschouwingen bij een karaktertrek, die met de allereerst aangegeven karaktertrek nauw isamenhangt. Kuyper is aprioristisch steJlig, nraar die stelligheid verstrakt .zich vaak tot iets als een bevel. Lees den aanvang van het achtste hoofdstuk van „Ons Program". „We aaavaarden' de Giondwet, maar om die te heiizien. We aanvaarden ze, èn •wijl deze grondwet ons beter dunkt dan haar voorgangster, èn wijl het geheel barer bepalingen voor ons geen beletsel aanbiedt om haar te bezweren." Ge gevoelt: dit is een politieke catediismus. Men late alle oppositie na. Met deze bevelende stelligjieid hangen-allo stijl-eigenaardigheden samen, die ten oiu-echte, wijl ze persoonlijk zijn, werden gesmaad. Zoo het weglaten van werkwoordsvormen, dat hoofdizakelijk geschiedt om de kernachtigheid van het rhythme te versterken. Dit rhythme 'luistert zéér nauw, en is zeer rhytli^misch. Een grammaticaal zuivere Kuyper, zonder de germanismen die Chari-( varius 'gispt, - ware een Kuyper die den adem aan .zijn eigen stijl ontnam."

Wij citeerdeii uit dit artik^ lïieeï daiï wij onszelf als maximum voor een uitknipsel hadüeh gesteld. Maar mieïi zal het ons toestetmmen: Mr. Ritter geeft een hioogst interessanle ontleding van Kuypers stijl.

Kuyper als gevoelsmensclh.

Dat we weer eenigS'zins uitvoerig op Kuyper terug'komen, 'vindt natuurlijk zijn oorzaak hierin, dat we indiedijfl de dag-en weekbladpers scihouwden en dat nu eerst de tijdscihriften met hun oordeel komen. Kuyper heeft dit lot met Calvijh gemeen, dat velen eraan twijfelden of hij wel ooit zijti gevoel liet s.preken, of hij het niet veeleeir stelselmatig onderdrukte. Het Gereformeerde volk, dat met hem in geestelijk eontaot sitomd, wist het wel teter. Maar op buitenstaanders maakte hij' menigmaal dien indruk. Daarom doet het goed te iezen, hoe een niet-geestverwant in den engeren zin, mr. J. A. Loeff in „De Beiaard" onzen Kuyper in deze recht laat wedei'varen: Mr. J. A. Loeff schrijft over Dr. Kuyper o.m.:

„Kuyper immers was — hoezeer, daar waar hi'' zulks noodig of nuttig achitte, misschien te uitsluitend, het beeld vertoonende van krac'bt — in hooge mate gevoelsmensch. Zijn diep! en innig gemoedsleven was, in rgke verscheidenheid, fijn besnaard. Niet zelden deden zich weeke en zachite tonen hooien. Wie Kuyper meer dan oppervlakkig kenden, zijn daar om het te getuigen. Wel verre van hem vreemd te zq!n vormden zachte on weeke gemoedsaandoeninigein eert - element van zijn wezen. Zoo was dan ook zijn geloof, voorzeker, het sterke geloof, dat borgen verzet, — dat bewijst zijn werk, — maar het ging gepaard mét een diep gevoel van liefde en het was eenvoudig en kinderlijk.

Trouwens Kuyp^'s heele wezen was eenvojitüg en kinderlijk, Diait bleet verboirgon voor hen, die hem slechts kenden, in z.ij!n verschijning naar buiten, als partijhoofd, staatsman, journalist, maa: r het was Kelder en klaar yOM zijn naaste omgeving on voor hen, die htet voorrecht hadden te behoorc^ tot z§n vrienden.

Had hij dan niet zijn fouten? Welk groot man heeft die niet? Maar ze 'werden breed — al te breed — uitgemeten, omdat het toevallig de antivrijzinnige leider, het anti-s03ialistisch' 'regeeringsbi0K> fd, do demper van de misdadige woeling, de stichler van 'het monsterverband, de uitviodar der antithese was, bij wien men ze ontdekte.

Men heeft van 'hiem gezegd, dat hij behept was met het gebrek van ijdelhleid. Was hij indorda: id gdeler dan andere gcoote o£ ook wel minder g.roote n)annen? Of verstond hij misschlien minder de 128 kunst dan zij, om zijn gemoedsbewegingen op' dit stuk te verheimelqken? Ep waren er onder die anderen dan niet, die blind waren voor den balk in eigen 0'0§?

En welk een rijkdom van deugden en luisterrijke eigenschappen blonken niet uit tegenover die fouten?

Neen, niet alleen aan , zijh naaste geestvsrwanten maar ook a^aji ons, Roomsch-Katholieken, heeft Kuyiper, de Calvinist, een vo'orbeeld gegeven ter navolging. Een voorbeeld van krachtig Teven uit het geloul. een voorbeeld van strenge pPichjtvervulling en stoere werkzaamheid. En, bij aÜ'e verschil tusscheu hem en ons, hebben wij zijn nagedachtenis te 'houden in hooge eere. Dat eischt in de eerste plaats reeds de eenvoudige plicht van dankbaarheid. Hg immers wais hiet, die te zamen met onzen onvergetelijken Schaépmian ons, Kiaitholieken, heeft gebracht tot algeheele emancij^tie en met Schaop, man, voor ons land en volk ten heil, de positie heeft veroverd, waarin .wij ons thans verliaugeri."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 januari 1921

De Reformatie | 8 Pagina's

PERS-SCHOUW

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 januari 1921

De Reformatie | 8 Pagina's