GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERS-SCHOUW.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERS-SCHOUW.

16 minuten leestijd Arcering uitzetten

Pro en contra v. G. Z.

Zaten Wij! de vorige week in de ige'dachteh. aan een kerkelijk' diner ergens ia Amisterdam-Zuid; aan, er slaat nog ©en restantje.

Wie er helaas ook niet aan voornoemd diner kan worden genoodigld; , is dé heer v. G. Z. (van Gere^ formeerde Zijde) uit ide IKerknieuws-rubriek in de „N. R. Ct.”

Al weer een der nadeelen van anonymiteit. Zijn adres is onbekend.

Sommigen vermoeden zelEs, dat achter zijn initialen moet worden aangeteekenid: zondier vaste woonplaats.

Onbegrijpelijk echter, dat v. G. Z. een advocaat heeft gevonden in een nian, naar wien men in de onderwiJKierswereld en daarbuiten overigens zoo gaarne luistert.

„De School niet den Bijbel” bevatte helt volgende van den heer D(rew©s).

U kent dia rabriek in de „N-. R. Ct." Een doom in het oog van vele Kerkbode-redacteuren, als ge de luitlatingen en vooral de manier, waiarop men eich uitlaat, eens tracht te begrijpen.

Ik lees altijd, juist omdat ik Gereformeerd ben, daze-Btulqes graag. En ik ben het. er heel dikwijls van harte mee eens. Deze „Gereformeerde zijde" Blaat m.i. heel vaiaJc den spijker aardig op den kop. Soms ook er naast. En soms — waaiom bet Verheeld? — twijfel ik wei eens, of inderdaad daz, e schrijver wel inderdaad een 24 karaats Gereformoeirde mensch is. Ik moet evenwel .zegigen, dat men. gewoonlijk 18 karaats ook izeer bruOcbaax en IgOied goud vindt.

Maai nu izal inderdaad dezen scribent vam' Gereforrn'Oerde zijde, waarop d© Kerkbode-redacteuren ~ ten minste als ze in hun Kerkbod© schrijven' — in 't privé heb ik dat wel eens ©enigszins anders gezien en gehoord — zoo bijister gebeten zijn, een concurrent krijgen.

Wat er nu volgt is voor pns doel van minder belang.

Maar ik vind het janimer, dat de prettige schrijver zich in het bovenstaaiode minder prettig heeft uitgelaten.

Is het reedsi een raadsel, dat D. het „heel dikwijls" met V. G. Z. „van harte eens" kan zijn en dat hij er „soms" weleens aaja twijfelt of d© gemaskerde wel een 24 karaatsi Gereformeerd mensch is, er zit iets. ludhthartigs' in de redeneering, dat mm gewoonlijk 18 karaats ook' zeer bruikbaar .en goied goujd vindt.

Daarmee komt hij in het gevlei van hen, üiel spreken: een beetje minder Gerefoirmtelerd kan geen kwaad. '

Ik zeg niet, dat hij' dit bedoelt.

Maar hij draagt toch koren op huji molen.

Integendeel hebben VSriJ er naar te streven allen d© i24 karaats te halen.

En het moet ons leed doen, wanneer we daar beneden blijven.

Het refoirm, atorische —• en dat is toch het Gereformeerde —-moet zich ten volle ontplooieü. Wij hebben immer voort te varen.

Nu meen© •mem niet, dat ©en groot deel dter onderwij'zerswereld er zoo over idenkt.

Het volgend nummer vam-„D|e School met den Bijbel" bracht dadelijk! protest. Het nam; het volgend© ingezonden stuk: op:

Mag ik. s.v.p. over eenig© plaatsruimite beschikken, loaar aanleiding vaai wiat het redacti©-M D. schrijft onder 't hoofd: „Men schrijft ons van-Gereformeerde izijde”?

Wat da heer D. S'Chrijft, lees ik altijd graag. En vaak denk ik: 'k wou dat 'k ook aoo maldcetlijk schrijven kon. Maar ik neem den heer D. niet altqd serieus. Hij is m.i. iemand, zooals men in bijna eiken kring wel heeft, die vaak den spijker op den kop ükt, dien men altijd graag hoort praten, Imaar die er vaak ook „maar wat van maakt", en van wien men dan lachend en hoofdschuddend zegt: „hoort hem nu weer eens!”

Of bij deze persoonlijke eigenaardigheid óók nog bij komt, dat collega D-laboreeirende is aan de tegenwoordig veel voorkomende kwaal, genaamd „breedheid van blik", of „ruimte van inzicht", weet ik niet, hoewel ik het soms dacht.

Hoe dit iziji de veirgelijking van mijn mede-oud-Klolckenberger D., van de „Gereformeerd© zijde" in de „N. R. Ct." met den. whrijver in d© „Standaard" over onderwijsizaJcen, is mi. ©en vergelijking van 't jaar nul. Of de man van de „N". R. Ct." een der „ingeslopen valsche broederen" is, weet ik nieit, maar aeker is, dat 't er al den ^ schijn jan heeft. De ma^ is niet alleen] laf, (dit voelt ook D. wel, maar dat is m.i. 't minstei) maar wat hij; schrijft getuigt van puur wereldsch© neutraliteit en van vijandschap en minachting, niet enkel tegen de Gerefonnieerd© Kerken, maar tegen het vrome volk.

Met iemand, die in ©en aan het Christenvolk izóó vijandig blad als de „N. R. Ct.", dergelijk© stukken schrijft te vergelijken een Christ, onderw., die in het Anti-rev. hoofdoiigaan artikeltjes schrijft over onderwijisizaken, is toch al t© mal.

Ook is het me onverklaarbaar, dat collega D. zóó vergoelijkend schrijft over ©en man, die in een liberaal blad puur den draak heeft gestoken met de historische betrouwbaarheid van onzen Bij; bel. (Denk aan wat hij. spotte over den waJvisch van Jona en den ezel van Bileam!)

Me dunkt, ook al ware collega D. g©©n lid van de Geref. Kerk, dan mioest hij toch het niet opnemen voor iemand, die dit te zijnen laste heeft.

Om verkeeirde gevolgtrekkingen te voorkomen, deel ik mede, dat ik niet de man b©n, di© de bewustel Btukjes in d© „Standaard" schreef en dat ik ook niet weet, wi© dit deed.

Met vriendedijken dank, geachte Redactie.

Uw dnr.,

M. VAN DEN BERG.

Het was zeer zidkier onverdiend, d'at deze inzender verklaarde den heer D. niet altijd serieus t© nemien.

Toch bevredigen de aanteekeninigen welke de laatste op het schrijven van dein heer Van den Berg maajkt, niet.

En vooral 'lean niet goedgekeurd worden de bewering van den heer D., dat de Kjerkbode-redacteuren zioh in 't privé weleens anders uitlaten of doen kiennen, dan ze in hun Kerkbode schrijven.

Dat is ©en smet op de redacteuren onzer Kerkbodes geworpen, die hoe eer hoe beter wor^'e verwijderd.

Want nu konrt per slot van rekening elke (Kerkbode-redacteur onder zulk een verdenking te liggen.

De heer D. had 6f hierover moeten zwijgen öf man en paard moeten noemen.

Nu komt het op verdachtmaking neer.

En de heer D. wenscht voorzeker daaraan niet mee te doen.

Dat hij dan correctie aanbreingel

Kropotkin.

Zelfs aan onzen felsten tegenstanider behooren we recht te doen.

Hoeveel te meer dan aan onze Kierkbode-redacteuren 1

In „De Gerefoi-meerde Kierk" Iaat Ds H. Bakker aan een man als Kropotkin, den vader van het 201 tegenwoordige Russische oomimunisme recht wer dervaren.

Ik geef hier het^0erstef deel van zijn. artikel:

Dezer dagen 'kwam het bericht, dat Kropotkini ' overleed. Laat ons ©en oiogenblik toeven op aijni ' graf, al was hij ook niet één der onzen; noch in engen, noch in ruimeiren zin.

Daar is wat ini dezen man, dat mij tot hem ' aantrekt.

Zijn leven is één aaneenschakeling van moed terwille van zijn overtuiging, , van onwankelbaar vertrouwen in en totale opoffering voor zijn ideaal geweest.

Geboren uit ©en van de adellijke geslachten van Rusland, een prins van den bloede, begunstigd ' door de keizerlijk© familie (men vertelt, dat hij ' reeds als kledn kind heel dikwijls aan het hof ' van Czaar Nicolaas I kwam, en dat dez© ©en bqu zondere genegenheid voor het mooie jongetje had), scheen hij een schitterende loopbaan tegemoet te . gaan. Maar zijn oog werd door flikkerglanzen valnl ' het hofleven niet verblind. Wanineer hij nog maar 17 jaar is, komt hij al in veii; zet tegen d© misl-' dadigheid der Russisch© bureaucratie en de on-' derdrukking van de groot© massa.

Straks wordt hij ©en overtuigd aanhanger van. de socialistische denkbeelden, die hij op reis naar België en Zwitserland had leeren kennen. Onder een aangenomen naam bezoekt hq dagelijks de volksbuurten van Petersburg om de arbeiders in de revolutionaire leer op te voeden. Totdat men hem in 1873 verraadt en hij met zijn broeder gepakt en in de beruchte Peter-en Paulsvesting gevangen gezet wordt. Ben jaar blijft hij in de vuilheid en de ellende van dezen gevreesden citadel. Boven zijn hoofd hoort hij de kreten van hen, die door ontbering tot krankzinnigheid kwamen. Eindelijk wieet hij, met behulp van zijn vrienden te ontsnappen. Zijn bezittingen worden verbeurd verklaard. Zijn broer en zuster, die het met hem eens waren, worden gevangen genomen; na enkele jaren pleegt zijn broer, naar Siberië gezonden, zelfmoord.

Voor Peter zelf begint na zijn ontvluchting leen leven van ballingschap. Rusteüoos als zijn geest, is zijn leven van nu af aan. Dan is hij hier, dan daar. Maar hij is immer in de weer voor zijn ideaal, de anarchistische beginselen, de afschaffing van den Staat en de" hervorming van de samenleving tot ©en vrije gemieenschap van zichzielfbewuste en op hun souvereiniteit fiere individuen. Ook met de Fransche gevangenisseo maakt hij kennis, wanneer het blijkt dat hij ook in de revolutionaire woelingen van dat land betrokken is.

Zoo gaat dit veelbewogen leven voorbg. „Hij leefde het leven van een aristocraat en van een werkman; hij is ©en der keizerlijke pages geweest en een doior armoede gekwelde schrijver. „Hij leefde het leven van student, officier, man van wetenschap, ontdekkingsreiziger, organisator en opgejaagd revolutionair", zegt Brandes in zijn levensbeschrijving.

Totdat het revolutiejaar 1917 voor Rusland aanbreekt. Dan is ©en van de eerste daden van het voorloopige bestuur om Kropotkin uit te noodigen terug te keeren naar zijn vaderland en zijn hulp en invloed te geven tot den opbouw van ©en nieuw Rusland. In Juni 1917 verlaat hij met z^jn vrouw Engeland en bereikt over Scandinavië zijn vad-erland. Welk een wederzien! Rusland is bevrijd. De dag der herstelling is aangebroken. Zijn terugtocht is een triomf. Te Petersburg staan Keienski en verschillende politiek© organisaties klaar om hem te verwelkomien. Helaas 1 een maand na zijn aankomst moet Kerenski plaats maken voor Lenin. De sovjetrepubliek, die zijn ideaal niet i^wordt uitgeroepen. Kropotkin laat men echter met rust. Stil woont hij te Dmitrof en ziet hoe men zijn ideeën tracht toe te passen. Het laatste oordeel van hem bekend is, luidt: „dat de poging om ©en communistische repubüek te stichten onder dem ijzeren dwang van een partij, op een mislukking uitloopt.”

Hier is dan ©en van die weinige ideahsten, di© het nog beleven dat hun ideaal in de werkelijkheid wordt omgezet. Dat is het ergste oogenblik voor ©en man, oprecht als Kropotkin. Want de sovjietrepubliok met zijn ijzeren partijdwang blijkt op het laatst nog erger kwaad dan het keizerrijk met zijn omkooperijen.

1 Diamant of geslepen glas?

Wanneer 'zal meïi van Christelijke Gereformeerde zijde ons recht doen in zaket de leer der wedergelboort©?

Indien ’t bij het deel huniner, dat nu 'deze leer „uitbuit", werikelijk om de waarheid gaat en niet avant tout om propaganda, mqge onder het vele, at thanis hierover uit .Gereformeerde pen vloeit, ook deze vergelijking. van Dr Kuyper, door Ds Miedema in d© „Groninger Kerkbode" medegedeeld, tot beber inzicht brengen. „Het is wel bevreemdend" — aldus Ds Miedema —

Het is wel bevreemdend dat verkeerde voarstellicgen zoo gemakkelijk ingang vinden. Wat rond verteld wordt over „de onderstelde wedergeboorte'' is daarvan wel ©en bewijs. In de eerste jaren dezer eeuw is veel en breed over deze zaak gehandeld. Dr A. Kuyper Sr had over den H. Doopi •en den grond des Doopis geleerd, dat geloovige ouders ten plicht hebben, elk hunner kinderen, die hun geboren worden, in de onderstelling, dat het genadewerk Gods reeds, in hen plaats greep', in den Naam van God Drieëenig te laten doopen.

Maar daarmee bedoelde hij allerminst, dat wij dus cns voorstellen moesten, dat dienaangaande

zekerheid zou bestaan. Hij lichtte dit zelf toe met een beeld.

„Als ge twee pracbtige keursteenen bezit, waarvan ge niet zeker weet, maar toch de mogelijkheid onderstelt, dat het beide echte diamanten zijn van zeer hooge waarde, dan behandelt ge ze niet als stukjes glas, die ge achteloos liggen laat, maar sluit ze zorgvuldig weg en behandelt ze als waren bet echte diamanten, ook al blijkt van achteren, dat do ééne slechts een stuk geslepen glas was.'' liet is dus duidelijk reeds uit deze ééne aanhaling, dat dit iets gansch anders is dan dat gezegd zou worden, dus al de gedoopte kinduren zijn wedergeboren, of .zelfs maar gij moet het dus voor zeker houden, dat alle uit\'erk0Tene kinderen vóór den doop wedergeboren zijn

Literaire kritiek.

Recht doen.

Zietdaar ook' een der eerste voorwaarden vam literaire' kritiek. Dr J. van der' Valk meric't in „De Ster" op: .

Het werk van een kunstkeurder, een kriticus, is niet zoo makkelijk als het Igkt. Een leek denkt allicht: nou, dat kan ik ook wel, je zoekt een paar leelgke plaatsen op en stelt die aan de kaak, of een paar mooie en pr^st die, en daarmee uit.

Maar vóór (Jat een kriticus dat kan doen, moet hij een vast oordeel hebben. En wanneer hüj nu een knap stuk werk te keuren krijgt, dan is bij lezing der eerste pagina zijn oordeel soms al gevestigd: Zoo'n pagina kan alleen een knapi stylist schrijven.

Maar moeilijker wordt de taak, als de_ eeno pagina na de andere gelezen is zonder indruk na te laten. Nog erger, wanneer de kriticus telkens stoot op onbeholp'enheden waaraan hi} den stumper herkent. Want dan laat hg die_ stumperigheden soms te zwaar wegen, ze blijven zijn denkon onder 't verder lezen beïnvloeden, en dan vreest hij aan 't eind, dat hij misscHen den auteur onrecht zal doen, want dat zijn oordeel niet zuiver is, wijl het werk toch wel Mer of' daal een lichtpunt verraadt, hetwelk hij, door zijn afkeurend oordeel over het min goede, over het hoofd zag.

En dat is het, wat een kriticus vóór alles vermijden m.oet. Want als hij een minderwaardig boek te hoog aanslaat, och, dat is nog zoo erg niet. Dat oordeel wordt vanzelf door het publiek of door andere kritici gecomgeerd. Maar_^ wanneer je, een auteur lager aanslaat dan hij' verdient, dan doet ge een misdaad als kunstrechter. Het publiek gaat op uw oordeel in en, geneigd als de mensch nu eenmaal is om eer het slechte dan het goede van zijn naaste te gelooven, neemt nota van uw uitspraak en leest noch koopt het boek. — En zelfs later, als dezelfde auteur Veer nieuwe pennevTuchten ter markt brengt, blijft do eenmaal gelezen uitspraak dikwijls fataal nawerken. Het publiek herinnert zich den naam van den auteur ©n heeft eens erg; eiis gelezen, dat 't niet veel zaaks is wat hij schrijft.

Als dus een kriticus een boek niet veel zaalcs vindt; dan moet hi| terdege opletten of hij zich niet vergist.

Liberale liefde voor ons kerke lij kleven.

De liberale pers laat ten opzichte van ons kerelijk leven liefde nog al eensi gieldeïi bo-ven recht. Ds Landwehr wijst er in de „Creref. , Kierkb." oor RQiterdam op, hoe er in dea overgang vaai ommige Gereformeerde predikanten naar andere erken niets verontrustends. schuilt. Trouwens is it geen verschijnsel van obze dagen alleen. In e vroegere 'Chr. Ger. Kerk kwam het ook voor. n dan vervolgt Ds. L.:

De terugkeer van sommige predikanten naar het Ned. Her\r. Kerk-genootschap lokte wel eenige bespreking uit in onze kerkelijke bladen „Bazuin GTi „Wekstem'' (Kerkbode's waren er nog niet), maar de groot© pers noemde die feiten niet eens. Wij waren toen nog klein en onaanzienlijk. De deftige „Nieuwe Rotterdammer Couirant" dacht er niet aan, om melding te maken van zulke feiten. Die courant had in die dagen ook nog geen gemaskerde medewerker. Wij leefden toen nog onder den druk van de voorname vraag: wat willen die aemechtige Joden toch! Er werd geen notitie van ons genomen. In het Kerknieuws van de „Nieuwe Rotterdammer", dat in die dagen maar zeer gering was, werden wij zoowat do o dg 2Z wegen.

Sinds de Doleantie is dat wat anders geworden. In 1886 gingen vele mannen van naam en invloed mede met de kerkelijke beweging Nu kwamen de zaken wat anders te staan. En voomameliik, dat Dl-A. Kuyper de leider was van die beweging, was sommigen liberalen bladen te machtig. H^, de man, die soms met zulk een kracht van wo'orden do liberale bladen geeselen kon, was nu de ma.n, die in kerkelijke zaken vooraan stond. Nu werd men wakker.

Reeds in de jai-en 1836—1892 mochten de zg.n. Doleerenden op buiteng; ewDne wijze de aandacht van de liberale pers trekken. „N. Rott." en „Handelsblad" wisten allerlei snoode dingen mede te deelen van de Doleerenden, want dat waren, volgens sommigen, msenschen, die men op een afstand moest houden.

Toen kort na 1886 de predikanten Bornst.'-a en Vethake weer terugkeerden naar do Ned. Herv. Kerk, ^erd daar wel melding van gemaakt; maar men wqdde er toch geen kolommen druks aan, aooals gebeurd is bij de gevallen Netelenbos, Wisse en Veltenaar.

Hoe komt dat nu?

Och, de reden is niet ver te zoeken. Sindsi de. inc-ensmelting van 1892 zifn de Gerefo^rmeerde Kerken van beteekenis geworden. Er stonden mannen op in die Kerken, die in kennis en gaven mot de beste onder de liberalen konden wedijveren. De Gereformeerde Kerken openbaarden eene inwendige kracht op het gebied van organisatie en barmhartigheidsbetoon, die met bewondering vervulde, maar daarom ook bij velen een vreeze opwekte, dat men door de Gereformeerde levens-. opvatting nog eens in de schaduw gesteld zou worden.

Gelukkig voor de vijanden ontstond een Chr. Geref. Kerk, die de liefde scheen t.e verw'er\'^en van liberalen en van zeer velen in de Ned. Herv. Kerk, die vroeger de Christelijke 'Gereformeerden altoos den rug hadden toegekeerd. Deze wonderlijke liefde was erg doorzichtig en dat is ze nog.

Maar, wat men ook gedaan heeft, om da Gereformeerde Kerken te benadeelen, het heeft niet gebaat. De verkeerde voorstelling Van de Verondtrstelde wedergeboorte heeft zelfs de leden der Gereformeerde Kerken (.een enkele uitgjezonderd) niet van de wifs gebracht.

Wat zou men nu doen?

Iedereen weet, dat na een reformatorische actie in een Kerk eerst geestdrift heerscht, maar dat allengs verslapping intreedt, en in die dagen van inzinking komen dan verschijnselen voor, die roepen tol getrouwheid en tot opwaken.

Die ons een kwaad hart toedragen, maken daar aanstonds gebruik van, om ons te bestrijden; maar wat de menschen ten kwade denken, dat bestuurt God dikwerf ten goede.

Bavincks jubileum’.

Op 13 Maart was het 40' jaar geleden, dat prof. Bavinck te Franeker als predikan.t werd bevestigd'. Dr de Moor deelt in „De Heraut" mede:

Prof. Bavinck herdacht 1.1. Zondag onder groot betoon van hartelijke belang^stelling zijii 40 jarig ombtsjubileum. Lichamelök moge het hem geen goed hebben gedaan, geestelijk was 'het voor hem en de zijnen een rijke verlnvikking, weer eens te zien hoe hij leeft in het hart van ons volk en gedragen wordt op de vleugelen des gebeds.

Mij troffen de woorden: lichamelijk moge het hem geen goed gedaan hebben.

’t Is eigenlijk jammer, dat dit jubileum zoo laat werd ontdekt.

Anders had men op meer oollectievei huldiging bedacht kunnen zijn.

Deze zou het voordeel hebben gebra.öht, |dat Üte .verkwikking van den geest even rijk had kunnen zijn, terwijl toch de li.chamelijke kraciiten, welke toch al zoo "weinige zijb., Leter ontzien hadden kunnen vs^orden.

Prof. Bavinck hou'de er zich van overtuigd, dat duizenden en duizieaiden uit den lande hem' gaarne ook hun gelukwensch hadden geboden, ia-dien ide vrees va-n hem lichamelijk te zeer te vermoeien hen niet had weerhouden.

HEPP.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 maart 1921

De Reformatie | 8 Pagina's

PERS-SCHOUW.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 maart 1921

De Reformatie | 8 Pagina's