GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERS-SCHOUW.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERS-SCHOUW.

23 minuten leestijd Arcering uitzetten

Geen denken aan een auto.

Als itiem onzie Amerikaans che bladen leest, voelt men over iziohzelf weleens een rilling van achtei^ lijkhedd koirhen.

Zoo bevatte onlangs „De (Amerikaansche) Wachter" een hoofdartikel over de salarissien der professoren aaxi de Theologische School te Granid.Rapids. Daarin komt o.m'. de volgende passage voor:

En door de Synode van. 1920 zijn die salarissen nogmaaJs niet onaaiunerkelijfc verhoogd. Zeer , zoii zich wel vergisseia wie zou meen en dat nu, ook .zelfs met deze laatst© verhooging, de professoren in weelde , zich kunnen baden. Zelfs de hooggig gesalarieerden van OQze professoren hebben ook nu nog niet meea-dan sommigen van omzo predikanten. Want wel m'Oet men bedenken, en nimmer mag dat uit het oog verloren, dat de professoren •luit htm salaris , z.edf moeten zorgen voo-r hunno behuizing, telephoon, tax, assurantie, reparatie en onderhoud van h'uiine huizien. Iets extra's, zooals een predikant .zoo n'u ein dan mag genieten, krijgen 209 ze ook niet. Sleichtsi zeer enkelen der professorenl kunnen er b.v. een automobiel op na houdeni. Voor de meesten is daar echter geen denken aan.

Hieruit schijnt te faioeten worden afgeleid, flat mtenige predikant Izich wel ide weelde van een auto kan veroorloven.

We hebben hier in olns acihteraaahinkend Europa eenigen tijd noiodig om' aan z'oo'n gedachte, ite wennen.

Tuffende dominé's. Wat moet 'idat een vreemd gezicht zijn I

Maar hoenieer ik' 't mij' indenk, hoemeer voordeelen mij' |te binnenschieten.

Het 'eerste 'gevoüg ervan is natuurlijk, dat een predikant twiee a idriemaal zooveel bezoeken kan afleggen. Daarmee is al een heel stuk van het herderlijfe probleem opgelost.

En onderschat ook piet het profijt voor de catechisaties. Dr Veltenaar verklaarde immers, dat er niet alleen in 2ijln vorige gemleente, maai" ook elders onder de ciatechisantein lastige zieeschepen zijjn. Maar als men zooi'n lastig zeeschip nu eenis iin zijn auto heescih en er mee ginig toeren, zou Ih'öt dan niet spoedig opigefcalefateid zijln en voortreffelijk naar zijn roer luisteren? Zulk een autotochtje Z|OU feen heele aitlractie zijh, een prima belooning voor ordelijk' gedrag.

Welk' een verfrissching zou het ook voor de preeken brengein! Als dominé zich wat overwerkt voelt, behoeft hijl inaar in zijn auto te spriogenj in een wip is hijj buiten en ademt dej reine boschlucht in. Hijl is spoedig. weer op ktacht.

Ook zie ik er groote winst voor de samenleving in. Algemeen klaagt m-en over de benzinementaliteit. Er heerscht een manie in hardrijden en overrijden. Hoe eenig zoudeln de predikanten een voorbeeld kunnen 'geven jn gematigdheid'.

Als de (gemeente het maar goed begreep, ^ou ze op leike twee predikanten er één kunnen uitsparen, door (den ander een auto oadeau te fl'oen.

Dr Llos heeft becijiferd, dat er in de Herv. Kerk te Amsterdam 143 predikanten noodig zijn. Dait 'kan ook aldus worden herleid:72 predikanten en 72 auto's.

In tijden, toeni m'en vet/x woningnood nog Jiiet droomlttei, bood men den staidispr^dikant weleens een huis ten geschenke aan. Ató men hem nu eens een auto offreerde met envelop voor pnderhoud erbijl?

Misschien kan het in overweging worden geno-. men aan onze V. U. en Theol. School alvast jeen lector in het chauffeeren te benoemen.

Prof. Warfieldf.

Het leven kent geen overgang van luchtige schertsi naar 'droeve ernst. Beide wissel^ elkander gestadig ai. Ditmaal isloeg ik de Amerikaansche bladen niet om het bovenstaande op, maar om er eenige m^e-'dedeeling aangaanide het sterven van prof. Warfield in ite vinden'. Dan — 'de blalden, welk'ei ik geregeld lees, bevatten daarover nog weinig en dat weinige is reeds door onze dagblaidpers [publiek gemaakt., zoadat het hier wel achterwege kan blijven.

Daaroni' b^aal ik mij ditmaal tot onze Hollandsche blaiden,

In „De Heraut" wijdt prof. H. H. Kuyper a.m. 'deze woorden aan deii afgestorvene:

Prof. Warfield, verbonden aan de Princeton University in Amerika, behoorde tot de uitnemendsta Gereformeerde theolo'gen, die niet het minst er toe heeft bijgedragen om de Calvinistische beginselen in Amerika te verbreiden en hoog te houden. Onder de Amerikaansche studenten had hij den bijnaam van den „Amerifcaanschen Kuyper" en die bijnaam toonde wel, hoeizeer èn de rijkdom zijner kennis èn de beslistheid .zijner overtuiging werd gev/aardeerd. De talrijfce geschi'iften van zijn hand verschenen, maar vooral .zijne artikelen in de „Prin^ ceton Theological Review", waarvan hij een der ijverigste en Ëeste medewerkers was, hadden steeds ten doel om de Calvinistische beginselen beter bekend te malcen en wetenschappelijk te verdedigen. Er waren in Amerika wednigen) die , zoo. goed als hij op de hoogte waren van de werken van; Oalvijin ' en uit deze goiudmijn telkens nieuwe schatten wistem te voorschijn te brengeen. Maar ho-azeer ook levende in het glorieus verlèdicn van ons Calvinisme en' ? : ich aansluitende bij da beiginselen door Calvijlo] uitgesproken, was er toch van archaïsme en repristir natie bij hem geen Sprake. Hij bezat de rijke gave om in do taal van onzem tijd, in aansluitinig aianl de denkweiield van onze dagen; die beginselen int hun heerlgkheid te doen schitteren en hun beteekenis vo'Or onzen tijd uiteen te zetten. De lezingen over het Calvinisme door hem voor zijne studenten gehouden en door Mej. C. M. E. Kuyp-er onlangs in het Nederlandsch overgezet, hebben daarvan ook voor ons Nederlandsch publiek wel het beste bewijs geschonken. Wat Prof. Doumergue voor de levensbeschrijving van Calvijn heeft gedaan door izijn magistrale biographie, dat heeft Prof. Warfield in Amerika gedaan voor het leersysteem van Calvijn. Er izijn weinig theologen geweest, die zoo diep als hij in de bqginseilen van Calvijn waren doorgedrontgen, en die daz© beginselen zoo klaar en helder| voor ons geslacht hebben uiteen weten te eetten.

In „De Bazuin" prof. Bouwman.

Het Seminarie van Princeton heeft veel gedaan voor de QereformiOerde Theologie. Het heeft mannen van betoekenis onder .zijne hoogleeraren geteld,

o.a. den bekenden Charles Hodge, den schrijyer Tan de „Systematic Theology", ©en werk dat ook in ons" land bekend is. Thans wordt het onderwijs aan dit seminarie gegeven door een dertiental pro^ fessoren, onder wie naast Warfield ook Dr G. VoSj he Armstronigj Dr Lo'etscher, Dr Greene, e.a. algem.een b'ekend zijn.

Dr Benjamin Warfield gaf onderwijs in de leerstell^gie en wederleggende godgeleerdheid. Voorts was hij jaren lang een van de voornajamste redacteuren van „The Princeton Theological Review" waarin hij vele Uitnemend© artikelen schreef, inzonderheid van dogmatischen en symbolischen inhoud. Wij herinneren ons van vroeger nog de mooie artikelen) over de H. Schrift en het Schriftgezag, en over de Geloofsbelijdenis van Westminster. Nog in 1918 verscheen van zijne hand bij Scribner te New-York: „Counterfeit Miracles". Hij was ©en bijzonder knap theoloog, een vurig beminnaar van en een warm strijder voor de Gereformeerde belijdenis, en werd door zijne leearlingen hooggeschat.

Volgens „The Presbyterian" was hij onovertroffen om izijne soliede en breede geleerdheid. Zijn kennis was niet beperkt tot een bepaald terrein, maar bestreek het geheele gebied van kunst en letteren. Hig' was geoloog van groot© beteekeniSi zoowel als theoloog. 'Zijne ontleding was duidelijk en ver-strekkend, ©n zoo was zijn studie een greep van zijn geest, dat wanneer hij een conclusie getrokken had, men de izaak zoo goed als tot ©en) einde gebracht beschouwde.

Zijn heengaan is een groot verlies voor de Gereformeerde wetenschap, en in het bijizonder voor het saminaii© van Princeton.

En prof. 'Honig:

Ook van izijn onderwijs ging op zijne leerlingen .een beizielende invloed Uit.

Toen voor enkele jaren de heer J. K. van Baaien, theol. cand. aan de Tbeol. School te Kampen (thans reeds Dienaar des Woords en schrijver van enkele goede tijdschrift-artikelen), twee jaren te Princeton ' studeerde, schreef hij me meer dan eens over dazen hoogleeraar en roemde hij telkens zijne groote welwillendheid.

Trouwens van izijne welwillendheid heb ik zelf ook verschillemde gewaardeerde bewijzen ontvangen.

Het vervulde me dan ook met blijdschap, dat de Utrechtsche Universiteit hem korten tijd geleden het eere-doctoraat ia de Heilige Godgeleerdheid aanbood.

En nu is ook de& e bekwame Theoloog van ons genomen.

Maar izijn arbeid blijft.

Van izijn onderwijs, zijne studies en zijn preekenbundel mógen door Gods genade nog vele vrachr ten worden gezien!

Doorstudeeren.

Een. verlies als dat van Dr Waïfield berinmer'.t ex ons iaan, dat deg© studie van zoo groot belang, is voor ihet Koninirijk Gods.

Wondt er weleens terecht geklaagd, dat de kerken op sommige dandidatem zoolang moeten wachten eer 'mj vain hum gaven profiieeren kunnen, deze zaak hehoort ook van ©en aïijdere zijde Ie worden bezien.

Dat doet prof. G-rosheide in „Noord-Hollandsoh Kerkhlad".

Van tijd tot tijd beinerkt men, dat ea-in onze kerken een zekere ontevredenheid heevscht, dat zooveel studenten, ' die kandidaats-exainen in de theologie en daarna praeparatoir-examen hebben afgelegd, toch daarop verklaren geen beroep in overweging te kunnen nemen. Meer dan eejns kwam de zaali al ter sprake en er werden middelen aan de hand gedaan, om aan den natuurlijk onregelmatigen toestand een einde te ma^ ken, dat iemand zich tot de classis wendt en ' verzoekt om praeparatoir te worden geëxamineerd, d. i. om beroepbaar te worden verklaard en dan onmiddellijk daarop komt meededen, dat hij toch geen beroep kan aanvaarden. Over dit piint is, naar we meenen, genoeg gehandeld en het is niet onze bedoeling ©r op terug te komjen.

Wel gelooven we, dat er plaats is voor een e: nkel woord om de Kaak tot haar juiste verhoadingen terug te brengen. Want zien we wel, dan] worden er soms dingen gezegd en geschreven, die niet overeenstemimen met den feitelijken toestand.

Daartoe moeten we de zaak eerst voor een «ogenblik bezien van de zijde der studenten, daarna van die dar fceirken, en het laatste is in een kerkblad uit den aard der zaak van het meeste gewicht.

Is het iets ahnoimaals, een verschijnsel van. den tegenwoordigen tijd, dat ongeveer alle studenten in de theolo^gje doorstudeeren ? Zoo staat de izaak in geen geval. Al dadelijk moet opge-Inerkt, dat juist de theologische fakulteit daarin een uitzondering maakt, dat de meeste van haar leerlingen niet doorstudeeren. Dat een jurist promoveeirt, spreekt van zelf. Maar ook, dat een student in de letteren promoveert, ligt in den aard der zaak. Wiaarom dan een theoloog niet? Omdat voor het predikant worden bet kandidaatsexamen voldoende is, zal men zeggen. D'aar is veel van aan en we komen daar nogi op terug. Als we nu maar zien, dat een litterator niet ©en betere leeraar wordt, door dat hij pro^ moveert en men het dan toch wel van zelf spner kend vindt, dat hij den doctorstitel tracht te verkrijgen.

Vervolgens, , vaak wordt ©en gansch verkeerde voorstelling gevormd over het aantal studenten, dat doorstudeert. Waarop die voorstelling /zich grondt, hooren we straks. Feit is, dat inderdaad niet zoovele theologische stadenten hun studiën voortzetten tot het ©inde. Men moet niet vergeten, dat als men van theologische doktoral© examens leest of van promoties, dat heel vaak vreemdelingen betreft. Aan de Vrije Universiteit Izijn in de laatake tien jaren 12 vreemdelingen gepromoveerd tegen 21 Nederlanders en van die 21 Nederlanders was meer dan de helft al korter of 'langer predikant, zoodat de kerken op hen niet hebben behoeven te wachten. En als we de studentenlijst nagaan, zooals die is O'pgenomen in de pas uitgekomen Studenten-almanak, dan zijn ©r, als we ons niet vergjsseini, slechts 6 theologische studenten, van .wie het bepaald vaststaat, dat ze doorgaan en daarbij nog één, die te Kampen kandidaatsexamen deed en nU te Amsterdam verder kwam studeeren.

En, zoo hoor ik me tegenwerpen, er tan toch bijna geen kandidaat praeparatoir examen doen of bij den uitslag van het examen wordt vermeld, dat de geslaagde nog zijn studiën wenscht voort te zetten. Ongetwijfeld, maar* dat wU nog niet zeggen, dat zulk ©en proponent van plani is doktoraal-examffli te doen, laat staan te proh moveeren, doch alleen, dat hij gaarne nog wat wachten wU met het aannemen van een beroep.

VooreeiTst om nog wat te studeeren. Het kandidaatsexamen omvat veel, maar toch niet alle onderdeden der theologie, zoo b.v. niet het kerkrecht , en toch zal de kandidaiat daarin op zijn wdhaast te wachten peremptoir examen worden onderzocht. Geen wonder, dat hij gdegenheid wU hebben om zioh van dit voor de praktijk van ons kerkelijk leven zoo gewichtige vak behoorlijk op de hoogte te stellen.

Daarenboven zijn er nog zooveel andere dingen, die op zijn aandacht komen beslag leggein. Hij wil zich wat op de hoogte stellen van d© nieuwere wijsgeerige stroomingen, van het sektenwezen, dat ook onze leerken bedreigt. Hij' wil wat lezen over d^e sociale kwestie, over het werk der barmhartigheid. Van dat alles is tot dusver nog niet zoo heel veel gekomen en slechts terloops kon hij er zich mee bezig houden.

Dan nog iets. De proponent zal gaan preefceni, maar hij heeft zoo goed als geen preeken. Hij mioet die maken. En dat kost in het begin heel wat moeite en tijd.

Is er zoo reeds alle reden, om nog even door te studeere'U, eer de ambtelijke bediening wordt aanvaard juist met het oog O'p die bediening zdf, er komen nog andere dingen, die den student doen vragen om wat Uitstel. Vroeger immers kreeg hij van zelf den tijd, voor al hetgeen we daar eoo even no'emden. Hij ging wat preeken, misschien niet eens alle Zondagen en na verloop van tijd, kwam er een beroep. Maar hoe anders is het tlians bij den predikantenmood. Wanneer een proponent den eersten Zondag na zijn preaeparatoir ©'Xarnen in een 'vakante kerk preekt, kan hij er in 9 van de 10 gevallen vaji verzekerd zijn, dat hij 14 dagen later een beroep naar die geineente . heeft. Daardoor staat hij al heel spoedig voor een beslissing. Daarbij komt, dat hij althans wel eens ©enigermate met de verschillende streken van ons vaderland op de hoogte wil komen en gaarne eens hier en 'daar preekt. Maar ook daartoe is ©enige tijd noodig.

Zoo zal men het ten volle verstaan, dat een proponent gaarne nog ev€n wacht met bet aannemen van een beroep.

Feitelijk is het dus niet zoo, dat alle theO'lo^ gische studenten doorstudeeren, wel zóó, dat de meeste wat uitstel vragen. En tegen dezen toestand kan men niet veel inbrengen. Ook de kerken kunnen daartegen geen "bezwaren hebben. Indien werkelijk alle theologen prom'Oveerdeni, zoti daar wel reden toe zijn. En voor het minst! zou men dan mogen eischen, dat die studenteni, die uit de kerkelijke kassen hebben gestudeerd, toch zeker niet om doctor in de theologie te worden, maar om tot het predücambt te W'Ordeji opgeleid, zich op 't spoedigst aan dien predikdienst geven. Maar die to'estand bestaat nu eenmaal niet. Mpn m'Oet oO'k niet meenen, dat dooide professoren in het algemeen op do'Orstudeeren wordt aangedrongen. Oo'k de hoogleerareji 'stdlen zich 'op heit standpunt, dat in bet algemeen gesproken het kandidaatsexamen met het oog op het predikambt voldoende is. En alleen als .zij meenen te merken, dat studenten bijizondere wetenschappelijfcen aanleg hebben, wat voor de wetenschap bdoven, zullen zij ze opwekken hun studiën vood. te zetten, in dien zin, dat ze gaan werken voor de promotie. Dat er ook wd eens ©en enkele gaat doorstudeeren, wien het niet door de hoo'gleeraren is aangerah den, behO'eft geen betoog.

We hebben dus dezen toestand, dat het eigenlijke doorstudeeren slechts bij enkelen vo'orkomt, dat de meesten nog eenigen tijd vragen ter nadere voorbereiding; voor het ambt.

Bezien we dit van de zijde der kerken dan kunnen de kerken daartegen moeilijk bezwaar hebben. Men kan wd zóó gaan redeneeren: elk jaar is er een en elke maand is er één en elk, jaar en dke maand^ dat ©en proponent wacht) met predikant te worden, berokkent nadeel aan de kerken, maar dat is toch ©en zeer kortzichtig: © redeneering. In dezelfde lijn doorredeneerend, zou men hed wat van de theologische O'pleiding kunnen afnamen. Het is In het belang van omze kerken, niet het minist in dezen tijd, dat haar predikanten goed iz^n gevormd ©n ook door vrije studie , zich weten op de hoogte te stellen van het vele en velerlei, waarmee thans een predikant in aanraldng komt of kan komen.

Het is ook in het bdang van de kerken, dat er telkens enkele studenten doorstudeeren en den doktoralen graad behalen. God geeft verscheidenheid van gaven. Hij rust den één toe m.d groote gaven van spreken, met „talent", gelijk men het veelal noemt en dat worden de mannen, die straks in onze stadskerken de menigte boeien. Maar daar is ook ander werk te dO'Cn. Daar is voor het kerkelijk leven studie noodig, ondei'zo'ek van de geschiedenis m.n. , vO'Or allerlei dogmatische en kerkrechtelijke vragen. Daar m'Oet oO'k geschreven worden in boek, broohure en kerkblad. De Schrift moet onde\: zO'cht meer ea. meer en daartoe moet gebruikt worden het beste en het niéuwste, dat er is te verkrijgen. Dat ©ischt weer andere ga, ven, meer gaven van wetenschappelijken aard. Het komt slechts zelden voor, dat a^le gaven in één man zijn vereenigd. Dan spreken we van een 'genie, gelijk God ©r ons een in Dr Küyper had gegeven. Maar in den regel zijn de gaven verdeeld. En dan ligt het op den weg van die meer wetenschappelijk aanigjelegde mannen, ook in het bdang der kerken, om door te studeeren. Zij worden straks de mannen, die kunnen inleiden in de wetenschap en daardoor anderen O'pleiden tot het ambt. Dat alles mag' toch zeker niet ontbreken.

Daarom moeten onze Kerken tegenover het dooiv studeeren de rechte houding innemen. Waaneer mein' de feiten recht ziet, is 'hét volstrekt niet zóó, dat er misbruik van gemaakt wordt ten nadeele der Kerken. Er is, meenen we, eer reden om den Heere dankbaar te zijn, dat Hij ook onder het tegenwoordig geslacht mannen geelt met goede gaven voor de studie, die straks : als de andere wegyallen. ook in dit oipzicht de .Kerk des Heeïea kunnen dienen.

Eenwondermeinsch.

Bij d© beoiondeeling van de kwestie, of het wel raadzaam is, , dat , zij| die geen wietenschappfelijke aspiraties he^bben toch doorstudeeren, bedenke men, dat (de predikant, - om' eens ©e!n uitdrukking ivan DB J. Gispen in de „Gropinger Klerkbode" te bezigen, een twop-dermenscih moet zijki.

Feitcl^k moet hij dan een soort „wöndermensichi'' zijn

In do bediening des Woords treedt hij mitetans tweemaal pier week op voor een zeer gemengde schare Onder zijn 'gehbor zitten menschen van allerlei leeftijd, stand, ontwikkeling en bescliaving. Al die ongelijksoortige menschen hiebben hun eigene zorgen, vragen, behoeften en begeerten. Ze komen uit allerlei O'mgevingen in 't maatschapipdijk leven. Ze komen met allerlei vragen in de ziel, met allerlei ervaring van het leven onder de prediking des Woords. E'U nu moet die man op' dgn kansel een ieder zijn bescheiden deel geven! Den geleerde mag hij niet te eenvoudig en den eenvoudige 'niet te geleerd wezen. Voor den jeugdige mag hij niet to oudeman-achtig en voor den bejaijrdej iniet te jeugdig zijn. Hij moet Gods Woord zóó brengen, dat oud ea jong, man ea vrouwi, de blijde en de bedroefde, - de gezegende sn de béiproefde, de vroolijke en de neergebogone van haït, het kind en de man in •"Christus ootvangfc wal hg noodig h'eeft. Eu dat alles' moet hij doen in een vorm, die den onverschillige boeit, den zoeker ïiiet afstoot, den O'nbegenadigde trekt en den begenadigde bekoort. Dat alles moet hij doen terwijl zijn eigen huis, zijn eigen hairt, zijn eigen leven vaak van ^zorgen vol is. Dat alles" Bïö'öt hij doeo; ' van.'-'w'êek"'tot 'week temidden van nog heel wat anderen arbeid, zoodat de "t^d voor rusti'gle studie en ernstig onderzoek niet zelden ontbreekt.

Diezelfde man moet ook kunnen o^mgaan met alledei slag van menschen.' De beschaaide omgangsvormen moeten hem eigen zijn, zoodat h; ^ zoo noodig in de hoogere kringen de eere van 't ambt van die'naar des Woords kan oplho'uden en bevorderen. Tevens moet hij wezen de vriend der kleine luiden, die zich gemakkelijk beweg; eH kan in die leringen waar men het met da vormen 'nu juist niet zou nauw neemt. Hif moet bij huisbezoek zich geheel op' zijn gemak gevoelen bg artn en bij rijk, bij hoiog en bij laaggeplaatsten, bij boer en bij burger, bij stedeling en bij doïp'eling Hij moet kunnen praten met den geleerde, den zakenman, den rentenier en den arbeider. De dienstbode zoowel als de deftige mevU'ouw desi ilmizes, den ari'stO'craat en den democraat moet 'hij als zielverzorger ter zijde staan. In de keuken van het dienstmeisje, in de Woonkamer van den arbeider, in de „mooie" kamer Viaa butiger oJ boer, ja zelfs in de salon van een enkele rijke onder de gemeenteleden moet hij in zijh ambt kunnen op'treden.

Bij begrafenis en op' een bruiloft Wordt van hem een piakkend woord verwacht. Aan de zieken sterfbedden moet hij troost en bemotedigLnjg bieden. In den strijd, de moeite, het verdriet eni de zoj^gen des leV'ens is hij het weer naar wien veler verlangen uitgaat. Bg groote en kleine geschillen •wordt van hem vaak hlet woord van vrede en verzoening verwacht. Tlegenwoordig mo'et hiji ook mog„sociaar''' z^n aiangelegd en mag hem bovenal geen „sociaal" gevoel ontbreken. 'Met alle vragen en 'pi'oblemen moet hif op de hoogte zijh en 't liefst moet hij die nog 'kunnen beantwooirden en oplossen tot aller bevredigiing. Organisatorisch moet hij ook alzijdig ontwikkeld wezen. Behalve van de oifgianisatie van het kerkd^k leven moet hij verstand Webben van glke andere orgainisatie, als van vak, bei'O'ep' en bedrgï of van knapen-, meisjes-, jongdingen-, mannen-en vrouwenvereenigingen. Zendingswerk en Eyangelisatiearbeid, liefdebetoon en steunbieding a, an zieken, izwakken, verwaarloosden, ge'vallenen, drankzuchtigen moet hij kunnen prganiseeren.

En bij en benevens dat alles moet hij O'P; catechisatie dan nog 'Onderwijs-spiecialiteit zijn. Geboren paedagoog en docent bij uitnemendheid moet hij als catecheet wtezen. Reg!eeren moet hij de jeugd, als die een leeftijd bereikt heeft waarin

za bijna door niemand zioli laat regeeren. Waarneer toch zijn jonge menscb'ea luidruchtiger en woeliger, beweeglijker en halstarriger dan ia de zoogen: ia mde vlegeljaren? Wanneer kunnen za bun tong minder in toom liouden, zijn ze minder orntvankelijk voor ernst, meer g; eneigd tot verstoring. vaxi orde dan in de jaren, dat ze te groot vo!or een servet en te klein voor een tafoUafcen zijri? Dan ontzien ze niemand en niets, hebban ze met geen mensch medelijden, kennen ze geen baïmüaitigibeidsgevoel «n vergeten ze met sneltïeinvaarl hun plechtig afgelegde en goedbedoelde beloften. En die regeerkunst moet hij vertoonon zonder eenig orde-of tuchtmiddel. Zijn persoonlijkhteid moet het doen 1 Van zijn tact om met de jeugid om to gaan moet hij hiet hebben.

Die jeiugd taoet hiJ! onderwijs geven óf ais ze een vrijen middag heeft óf des avonds na volbrachte dagtaak. Een vr^e middag, wat een weelde voor do schooljeugd! En dan naar catecMsati©! Zou een fietstocht of andere ontsp'anning niet meer naar het hart der catechisanten zijn? Benijden' ze hun kennissen niet, die naaï hun meening gelukkiger zijn dan zij', daar die van hun vrijen middag ge'üieten kunnen ?

Na volbrachte dag; taak nog nalaï de catechisatie is dat vooral voor Mchamelijk vermoeiden niet veeleischend? Als 't lichaam tot rust komt, is de geest niet altoos helder en '"t meest' ontvankelijk voor onderwijs. Op de avondcatechisatie is soms zelfs de slaap; een concuirent van den dienaair des Woords.

Werkelijk, er aijn weinig menschen, die zooveel aanpaissingsvermogen moeten bezitten als de predikanten. Van alles moieten zij verstand hebben. Voor de meest verschillende werkzaamheden moeten zij' aanleg bezitten. „Wondermenschen" moeteni ze zijn!

Zou het tenminste in Kerken met meer dan één predilcant dan niet aanbeiveling verdienen een veideeling van den arbeid te zoeken naar ptórsoonlijko aanleg en gaven?

Als bewij's^ idait ik in mijn. persscihouw de stukken „getrouwelijk" overneem', kam dienen, dat ik' de zinsnede in idit artifcel, w.aarbij' tekstkritiek te pas ziou hioeten konien, ojnveranderd hfeb laten staan.

De oiuderling in de verbijz; oiidefing.

De laaitsitie gedacht© van D@ Gispen n.l. at het niet wenschelijk' izou zijin een arbeidsvierdeeling naaTi aanleg ien gaven joinder d© predikaten toit s^nd te brengen, 'mag ziekier weleeöis Oiverw.ogen worden. Mits Wen Oiok hierbij! de gren5; !en ia aoht neme. "Want isinds de jeugdouiderling z.ijli intrede heeft gedaan, ischijkit mein den ouderling; al meer in de verbijlzionderiing (mien vei^geve mij' dit B.oUanidisme) te willen brengetn.

„De Bazuin" meldt en vraagt:

Boskoop, Den Bolsch en Treebeek benoemden' elk een z.g. jeugd-ouderling.

Den Bosch verkoos tevens een „soldaten-ouder-• ling".

En in de Ouderlinlgen-Conferentie te Rotterdam is de benoeming van een „schip'pers-ouderling'.'. bepleit.

Uitnemend bedoeld. Kan de specialiseering echter nooit te ver gaan?

De nieuwe söhooilstrijd.

Maar ouderlingen, predikatnten, ja heel het christelijk volksdeel hebben zich toe te rusten tot dein nieuwen schojOlstrijd, waarover „Oud© P; adën" schrijft:

Uit de la-itiek, waaraan het Koninkl^jlc Besluit in zake de benoeming van onderwijzers bloot stond, is duidelijk gebleken, dat de schoolstiijd niet uit is. Meenden sommigen al, dat de regeling ten onrechte in de kringen van oins onderwas ontstemming en ongerustheid had teweeggebracht, anderen spraken ronduit van een onduldbate vr^heidsbep'erking. Zelfs de rnannen van het openhaal' onderwijs verklaarden zich tegen deze inmenging van het Rijksschooltoezicht in de zaken dea' bijzondere school. Vrij' algemeen rekende men het als een 'fout, dat de insptecteur begint met zijn meening te zeggen omtrent den meest geschikben candidaat. Deze wijze van benoeming is een navolging - yan het openbaar onderwas. E, venwel is booit de klacht gehioiord, dat de schoolbesturen onbekwaam' zijn en daardo'or minder gelukkig in do keuze. Dioor opleiding en examen mag men aannemen, dat alle onderwijizers geschikt zifn voor hun laak. De schoolbesturen zullen uit den aard der zaak toezien den meest geschikte aaa hto school te verbinden.

Naar verluidt is een wijaigjing van de refelingi in bewerking, waardoor het Bestuur het recht krijgt de voordracht op te maken en deze ter fine van advies toe te .zenden' ...aan den inspecteur. Daardoor zou-voldaan zijn aan het wettelijk voorschrift van overleg en een steen des aanstoots zijn wegi-Igenomen. Laat het Rijksschooltoezicht zich van inmenging in .onze sclioolzaken onthouden, zoolang geen, besluiten worden genomen In het nar •deel van bet onderwijs.

Be school is een zelfstandig; instituut, op'gekomen uit het maatschappelijk leven. Zij moet zich overeenkomstig haar aard kunnen ontwikkelen. JDat kan zij, als zij vo'eling houdt met het maatsohajp^ pelijk leven en zijn behoeften 'en den gang der cultuur zoo dicht mogelijk volgt. Overheids'voorschi'iften moeten die ontwikkeling niet in den w'eg staan. Als de wet regel op regel en gebod op' gebod Steil, verliest de school haar , soepieIheid en aan-.pas'sing's vermogen. Het verzet tegen onnoodige S3 taaisinmenging is de nieuwie schoolstrijd.

Jammer, dat minister De Visisiéi! m'et zijn bekeiade stuurmanswijsheid deze 'klipplen jni^t wist te oimzeüen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 april 1921

De Reformatie | 8 Pagina's

PERS-SCHOUW.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 april 1921

De Reformatie | 8 Pagina's