GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit eigen partij.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit eigen partij.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.

De Deputatenvergadering.

Het was de eerste vergadering na Kuyper's dood. Wel waren in 1918, aan den vooravond der Kamterverkiezingen, en in 1920, ter bespreking van de comclusiën omtrent de grondwetsherziening, de Deputaten samengekomen zonder zijn tegenwoordigheid en zOiUder zijn leiding, en wel stond 'deze laatste too'gdag reeds o'nder praesidium van den heer Golijin, doch toen was de groote voortrekker nog in leven, en flikkerde nog het licht van zijn rijk-beigenadigden geest.

'Nu was die lamp geheel uitgedoofd. O'nizle partij vergaderde in de nabijheid van Kuyper's graf.

Nimtoler 'zial ze zijh machtige en bezielende stem mieer hooren.

Voor altoos ligt de leiding in andere handeiij'5 en er was weemoed in die trouwe harten, die hem liefhadden O'm zijns werks wille, maar i„de lofzang is in stilheid tot U, o God, in Sion, en U zal de 'geloifbe betaald worden."

Die p'saknwaorden, waarmede de vo'orzitter zijn ontroerend so'bere en piëteitsvolle gedacihtenis van Dr Kuypier beëindigde, blonken in Colijn's mO'ud als 'een eed. Het wa, s also'f hij niet alleen de Dtepu'taten, m!aar de gansche pairtij', en haar grootschte taak en moeilij'ken strijd en heilige idea.len voor zich zag, en . also'f hij in één oogenblik in al haar diepte de verantwo'ordelijbheid gevoelde, die oip hem rust, en toen, neen geen deinzing, en geen woord van vrees, en geen zlweem: van weifeling, maar de plecihtige verzekering, die diep, diep in de zielen doiortrilde: „U zal de gelofte betaald worden."

Zoo spreekt bet „rots-rustige" geloof. Zoo spreekt de onwrikbre ziolsovertuiging. Zoo kan alleen spïeken een man, die leeft uit de beginselen van 'het Woiord Gods, en mij dunkt, onze broeders en zusters zijn naar huis gegaan, ja met velerlei indrukken, en zdcer ook met gemengde gevoielens, doch allen in deze geruststellende zekerheid, dat, al missen we Kuyper, aan het partij-roer een man staat, 'die alleen koers wil houden naar het getuigenis ^es Heeren, dat eeuwig zeker is.

Welk een kostelijk openingswoord! Nuchter, sober, warm, ernstig. Het spaarde ons de werkelijkheid niet. Het wees op de wolken en donkerheid, die'om God ' zijn.

Het toekende het wereldbeeld in sombiere kleuren. Het oefende ware critiek op de sociale verwarring. Het vergOigilijlkte ook de fouten in eigen piartijleven niet, maar door al dat sombere heen klonken twee to'oen, die bemoedigden en vertrouwen wekten. De eerste toon was de weerklank op het psalmwoord: „de Heere regeert", en in die regeering van onzen trouwen God werd alleen rust en kracht gezocht, en de andere was' het bij^zonderernstig en dringend vermaan om toch de zuiverheód van het beginsel te bewaren. Daarom moet het gaan. Alleen een beginsel-politiek maakt ons optreden krachtig. Alleen een pdncipiëele strijd heiligt onze actie, en daarom geeii succes-jacht, en geen synthese-slapheid, en geen beloften-handel, maar een heilige spanning om de christelijke grondslagen van ons volk te verdedigen, en op' te komen voor de ïechten van onzen God.

„Gij liefhebbers des Heeren, haat het kwade." Deze rede trof de harten.

De oude taal werd gesproken.

De oude 'banier werd opgeheven.

Het onde beginsel werd verdedigd, en al is Kuyper heengegaan, en al heeft God Bavincfc weggenomen, de lofzang is in stilheid tot den Heere, omdat hij ons mannen schonk als Colijh en Idenburg, en „U, dat neemt onze partij zich in Uw Icracht voor, ; z: al de gelofte betaald worden."

In mijn vorig artikel sprak ik van donkere plekken.

Ik kom daarop inog wel terug, doch ik wil er nu reeds dit van zeggen, dat die schaduw^ niet te zoeken is in ontevredenheid over de leiding, of in gebrek aan vertrouwen in onzlen partijvoorzitter. Aan dat vermeende genoemde gebrek heb ik nooit kunnen geloidven, en op de Deputaten-vergadeiring is ondubbelzinnig gebleken, dat de Djambi-hetze en de Djambi-laster op onze menschen geen vat gehad heeft. De heer Van Kol had even tegenwoordig 'moeten .geweest zijn. Hij zou zich weggeschaamd ^hebben over zijn piamflet, want èn het warme woord, vah den grijzen veteraan Mulder, èn de motie der Zeeuwsche broeders, en de ontroerende hulde der vergadering, èn het spontane gezang, èn de uiting van liefde en tronw, die niet krachtiger kon zijn, riepen hem , toe: wij: sluiten ons des te vaster om onzen voorzitter aaneen. Welk een oogenblik!

Hier sprak zaele-taal.

En wanneer er nog bij' één een lichte zWeem van onziekerheid moeht overgebleven zijn, is ook die laatste retst weggenomen door de verzlak'ering van den heer Idenburg, en wie is tot oordeelen meer bevoegd dan hij, dat alle beschuldigingen aan het adres van den heer Colijn, leugen en laster zijn, en eï voor de geringste aankladht zelfs niet de zwakste grond aanwezig is. Heeft de heer Van Kol needs geantwoord lop den open brief van onzen voorzitter? Hij rekene, zoo hij' nog in gebreke bleef, met hetgeen op de Depntatenvergadering van 14 October, onomwonden is uitgesproken.

Er zou van deEe bijeenkomst veel te vertellen zijh.

Ik zou lange beschouwingen kunnen honden over de woorden aan 'het adres van den oud-minister De Vries gericht, doch ik zal het niet doen, uit vrees dat ik conclusiën ziou trekken, die wat al te gewaagd zijn. Wel wil ik zeggen, dat de gansche vergadering ten volle met den voorzitter instemde, toen deze zijn afkeuring uitsprak over de wijze, waarop mtet den heer De Vries is omgespTOngen, en deze bewindsman 'zijn ontslag heeft gelcregen, en hier en daar werd de opmer'king gemaakt: waarom is zulke klare taal niet door onze Kamerclub in de Tweede Kamer gesproken?

Voorts zou nog kunnen uitgeweid worden over de .statutein en taad van de Dr A.-Kuyper-stichting, maar daarover handel ik' liever later, wanneer dit grootsche plan in duidelijkter lijnen vo-or ons staat, terwijl ik evenmin wil ingaan op de motie 'betreffende het noodwetje-de Visser, welke motie aan de goede zorgen van het Centraal-Comité, ..werd toevertrouwd.

Van het meeste belang was de quaestie va, n het passief-vrouwenldesrecht.

Door hét • Centraal-Comité was een Commissie benoemd om' dit vraagstuk in studie te nemen, en deze Commissie, bestaande uit de heeren Idenburg, prof. Bouwman, Mr Briët, en Ds Jongebre'iif, was gekomen tot de volgende conclusie:

De commissie is van ooWeel, dat Goid Üer Vrouw in het algemeen een andere taak h'eeft aangewezen dan haar door toepassing van het poilitieke passieve kiesrecht zou worden toiegedaclit; dat derhalve de anti-revolutioiiaire partij zich'hoeft te onthouden van hét candidaatstellen van vrouwen; dat op dezen 'regel alleen uitzondering toelaatbaar is, als onder de leiding des . Heeren - . het vo'O'r 'de anti-revolutiomaire partij duidelijk geworden is, dat dit door God is gewild; dat dit thans niet het geval is; dat wijziging van de tweede alinea van artikel 64 dér Gemeentewet op pag. 25 hierboven bedoeld, moet worden bevorderd.

Door hieit Centraal-Comité was de volgende resolutie voorgesteld:

De anli-rev. partij, v^eenigd in haar Deputateuvergadering te 's-Gr, avenhage, den 14den October 1921;

tennis genomen liebbende van het rapport dev commissie, ingesteld in de Deputatenvergadering van 13 Apiril 1920;

betuigt der commissie 'haren dank voor den door i haar verrichten arbeid; '

en spreekt als 'haar gevoelen uit: ten eerste, dat bij verkiezingen voor Staten en Raden door de bij het Centraal Comité aangesloten Iciesvereenigingen geen vrouwen candidaat behooren te worden gesteld, zoolang de Anti-revolutionairei partiJN niet in haar wettige vergadeiing, van een tegenoveirgesteld gevoelen blijk geeft;

ten tweede, dat wijziging van de tweede alinea van artikel 54 der Gemeentewet, zooals door de commissie uiteengezet, be'hoort te worden bevorderd.

Met deze resolutie konden niet alle kiesvereenigingen zich vereenigen. Amsterdam IV wilde alleen uitgesproken zien, dat 'het onder de huidige omstandigheden niet gewenjscht is vrouwen candidaat te stellen. Gorkum en Utrecht wilden de mogelijkheid voor uitzonderingen open houden, terwijl Sneek een prineipiëele uitspraak wensohte, dat Oip grond van 'Art. 11 van Ons Program, geen vrouwen candidaat mogen worden gesteld.

Er waren dus drie stroomingen.

De eerste begeerde veroordeeling van het passief-vrouwenkiesrecht. De tweede wilde precies tegenovergesteld ook vrouwen, 'zij het dan biji excepitie, candidaat stellen, en de derde achtte dit den juisten weg, dat van die candidaat-stelling men zich zon onthouden, zoolang de partij haar beginsel-program niet had veranderd. Waaro'm deze richting, w^ier resolutie is aangenomen, den steun der vergadering verdiende, hoop ik een volgend maal uiteen te zetten.

Onze Christelijke-Sociale actie.

5000 leden.

O'nze Protestantsch-ChristeUjke Bond van Spöoren Tramwegpersoneel is dankbaar.

Tot deze organisatie is het vijfduizendste lid toegetreden, en verheugd schrijft haar Orgaan:

„Toen op' '1 Maart 19'06, dus 15 jaren geleden, het eetste nmnmer Van ons Vakblad verscheen, .onder redacüe van Dis B, akhü.izen v. d. Brink, Dr Beumer, 'het tegenwoordige lid der 2e Kamer, Prof. Dr Slotemaker de Bru'inei, Mr Waal Malefijt, thans weth'ouder te Utrecht en den beer J. Huizinga, die inmiddels tot burgemeester benoemd w'erd, telde de Bond slechts 10 plaatselijke afdeelingen met een kleine Gideonsbende van nog geen 300 leden. Eenerzijds bespot en gehoond door de leiders der socialistische spoiorwegvereeniging, , die door h'aar revolutionair en arbeiders-vijandig •op'treden in April 1903 de eigen vakactie met lamheid had geslagen, anderzijds de weinige medewerking, die onze voormannen ' ontvingen van de zij'de deW nog niet-vereenigda geestverwante collega's, was de strijd voor deze toien nog . zooi iong© beweging in alle opzichten buitengewoon moeilijk. Toit het jaar 1914 ging de lijn van het ledental dan ook, hoewel itegelmatig, toch zeer langzaam naar boven en hadden wij de duizend leden kunnen bereiken.

De iaïen van bittere oorlogsiellende, met al hun jammer en wee, waardoor als met één bliksemstraal de gansche wereld is veranderd geworden en die niet aUeen de arbeiders in dat groote spiooren tramwegbedrijf, do'ch ook Regeeiing en Directie de teekenen der tijden leerden verstaan, zija voor den verderen uitbouw 'van onze 'organisatie van zoo buitengewone beteekenis geweest, dat op heden luim Üe 5000 'leden „vol" zijn, verdeeld over 126 plaatselijke afdeelingen.

In een tijd van machtig werieldgebeuren en de woelige dagen, die vanwege de gebeurtenissen rondom, ook ons land dooideeft, is zeer zeker een sterke lorganisatie van Christelijk Sppor-en Tram^ Wegp'ersoneel, naast die der Roomsch-Katholieke VeTeeniging, 'een feit van niet geringe beteekenis, te meer wanneer gelet woirdt opi de zoO' belangrijkei po'sitie, die deze bedrijven innem'en in het economische leven van Ions land en volk."

Gaarne vestig ik de aandacht op dit feit. Het moet ons verblijden dat' deze organisatie groeit.

Vooral onder het Spoor-en Traniwegpersoneel is de „roode" invloed sterk'.

Oudegeest's geest beheerscht nog de tienduizenden, en daartegenover 'hebben wij' noodig een krachtig, kloek en trouw leger van mannen, die zich het Evangelie van Christus niet schamen, en tegenover elke poging tot misdadige woeling, hun onverbiddelijk neen plaatsen.

Dat leger is er.

De leiding van dezen bond is in goede handen.

19 De geest onder onze broeders stemt tot dankbaarheid.

Het was mij tenminste altoos een genoegen hun vergaderingen bij te wonen, en er is voor ons alle reden onzen God 'te danken, dat Hij zooveel zegen gaf.

En nu met mo'od verder.

In de kracht des Heeren, en als het oog op Hem is gericht, en van Hem alle hulp' wordt verwacht, zal zeker het woord, waarmede het hoofdbestuur z'ij'n verblijdende mededeeling besloot, niet ij'del zijh:

„De mode'rne Vakbeweging in Nederland heeft in deze maand haar tienduizenden gemobiliseerd, om opnieuw een aanval te doen opk op onze beweging, maar 'Goid-lof, de Christelijke ai'beidersr beweging is paraat jen zal niet rusten voordat da duizenden verkeerd-en ongeoiganiseerden eveneens onder hare bardenen gebracht zijn."

K. D.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 oktober 1921

De Reformatie | 8 Pagina's

Uit eigen partij.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 oktober 1921

De Reformatie | 8 Pagina's