GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

KUNSTZINNIGHEID.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KUNSTZINNIGHEID.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.

Het is al weer lang geleden, dat Dr Kuyper èn in een van zijn oraties èn in zijn Stoae-lectures de betrekking tussclien het Calvinisme en de Kunst aan de orde stelde.

Hoe wist hij daarmee de aandacht van hoorders en lezers te boeien!

Doch de Vraag is gewetliigd: was de bekoring, waaronder men gekomen was, niet al te spioedig gebroken ?

Buitenstaanders hebben er van het begin af mede gespot.

Voor hen lijken Calvinisme en Kunst elkander uitsluitende begrippen.

Dezer dagen spraik de vrijzinnige heer Zelvelder, oud-schoolopziener, het in een rede nog uit, dat het Calvinisme het liefst witte muren ziet. Men beschouwde „Calvinisme en Kunst" als de aankondiging van een huwelijk, dat nooit tot stand zou komen, of na de voltrekking schier onmiddellijk zou blijken een mésalliance te zijh, zoodat scheiding niet kon uitblijven.

Hebben onze tegenstanders in hoofdzaak geen gelijk! gekregen?

Is het program van beginselen ia deze wel ooit door een program van actie gevolgd?

Is deze beweging niet bijna geheel doodgebloed?

Het schijnt zoo te zijn.

Nu ja, een oogenblik scheen de tooneelkwestie te worden gesteld. Er dreigde een begin van brand.

Maar 't bleek een tooneeïvuurtje.

Zonder nu op de kwestie zelf in te gaan, kan wel gékonstateerd, dat het hedendaagsche tooneel met echte kunst al heel weinig heeft uit te staan.

Men behoeft maar de liberale pers te lezen om te weten, dat de kunstwaarde en laat ik er bijvoegen de opvoedk'undige waarde van het tooneel geweldig laag wordt gesteld.

De bekende sohrijfster T: op; Naieff klaagde onlangs, dat het peil der schouwburgbezoekers ontzettend was gedaald.

Een tooaeelkritikus van de „N. R. Ct." zuchtte: „wij zijn wel heel erg afgezakt in den jare 1924".

„Het Haagsche Maandblad" vroeg het oordeel van „tooneelmensdhen" over het tooneel: Frederik van Eeden als tooneelschrijver, Eduard Verk'ade als tooneeldirecteur, Comelis Veth als tooneelrecensent. Alle drie bezien het tooneel met donkeren bril.

Eduard Verkade schreef o.m.: „Shakespeare laat Hamlet eene definitie geven van Tooneelkunst: „Het einddoel toch daarvan, van den beginne af en nu, was en is, op te houden .als het ware een spiegel aan Natuur: de deugd haar eigen gelaatstrekken te toonen, het schandelijke zijn eigen beeld en aan lederen tijd, zooals die zich belichaamt, zijn bijzonder karakter en aldruk". Daarom ontbreekt er aan ons huidige tooneel het spiegelbeeld van het deugdelijke en het schandelijke in duidelijken vorm, omdat die begrippen heden minder scherp omlijnd zijn dan voorheen en datgene dus voor het eene gedeelte van het publiek aantrekkelijk is, wat op het andbr afstootend werkt, en omgekeerd. En onze tijd heeft zulk een gecompliceerd karakter, belichaamt zich in zulk een grilligen vorm, dat het vluchtige spiegelbeeld, hetwelk het tooneel vermag te geven, niet anders dan wazig kan zijn. Er is dan ook geen „publiek"' meer, er zijn alleen maar ^, uitgaande menschen", en er is geen waarachtig tooneel, omdat de beoefenaars nauwelijks meer weten tot wie zij zich richten moeten."

Kan men zich vernietigender vonnis denken?

En toch zijn • deze woorden aflcomstig van een man, die midden in het vak' staat, die op' de planken thuis is als een schipper op zijn schuit.

Frederik van Eeden is zich bewust, dat de orthodoxe protestanten in het tooneel een gevaar zien voor hun rechtzinnigheid en hij geeft zelf toe:

„De heerschende kaste heeft geen groote liefde voor het tooneel en beschouwt het als een amusement en niet eens als een belangrijk' of onschuldig amusement".

Cornells Veth begint met vast te stellen, dat de tooneelisten weleens meenen, dat aan het tooneel ontbreekt een welwillende kritiek van do pers, maar volgens hem ligt daar een onwil in, „om de feiten in de oogen te zien, die elke discussie onmogelijk maakt."

Bovendien hoe dikwijls is niet door literaire auteurs geklaagd, dat Met tooneel hun kunstweifi hopeloos verknoeit. Hun boek maakte opgang. Een tooneeldirecteur wilde er een „stuk" van maken. Een ' groot honorarium werd in het vooruitzicht gesteld'. Maar hij moest er dit in veranderen en dat en b.v. het stuk heel anders laten eindigen dan zijn boek, zoO'dat hij ten laatste schreide als hij zag, hoe zijn schepping was verminkt. Ieder auteur moet zich belangrijke co'Upures (weglatingen) getroosten. En in dat gecoupeerde schuilt meestal het fijnste. Maar het publiek, ^iieeft daar geen smaak voor. Daarom moet dat weggesneden.

Het is dan ook wellicht niet te sterk gesproken, dat er geen grooter vijand van echte khnst is, dan juist het tooneel. Artistieke opvoeding en ontwikkeling, kan men er niet van verwachten. Immers het is fantasie-doodend. Als men een boek leest, dan zet het de fantasie aan het werii'. Maar als dat boek gespeeld wordt, dan neemt het tooneel 'de fantasie-actie van den lezer over. Het ontslaat hem erv; an. Zoo wordt hij voor echte kunst hoe langer hoe meer ontoegankelijk.

Ik zou nog kunnen spreken van het overdi'evene, het karikaturistische, dat het hedendaagsche tooneel kenmerkt en de beoefening der kunst in •den weg staat. Om nog te zwijgen van andere motieven.

Ik wilde dit alleen opmerken, om van te voren de tooneelkwestie van het vraagstuk, dat ons bezig houdt, af te scheiden.

Dit bedoel ik te bespreken: moeten wij een andere houding tegenover de kunst aannemen dan Dr Kuyper? Zoo niet, kan er een program van actie worden opgesteld? Zoo ja, welke behoort die andere houding te zijn?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 februari 1924

De Reformatie | 8 Pagina's

KUNSTZINNIGHEID.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 februari 1924

De Reformatie | 8 Pagina's