GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

HET DOGMATISCH INDIFFERENTISME OKDES DE JONGEREN.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET DOGMATISCH INDIFFERENTISME OKDES DE JONGEREN.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

III.

In het eerste artikel is op den voorgrond gesteld, dat het onderwerp niet uitgaat van een tweeheid in onze kringen tusschon oud en jong. Het verschijnsel, dat hier besproken wordt, komt ook onder de ouderen voor, en Her wordt over de jongeren gehandeld om bijzondere belangstelling aan hen te wijden. Het tweede artikel heeft uiteengezet in hoeverre het euvel van anti-dogmatisme onder lien . voorkomt. Tegen overdrijving is gewaarschuwd, doch tegelijk " tegen de geringschatting' van deze verschijnselen.

Voor het dogmatisch indifferentisme zijii verschillende oorzafcen aan te wijzen. Oorzaken, die niet alleen buiten onzen kring moeten gezocht worden, , maar evenzeer op eigen erf liggen, en dit laatste mag wel evear onderstreept. Zoo licht vergeten wij bij de bespreking en beoordeeling van (ien tegenwoordigen to-estand, , en bij het vaststellen van fle diagnose van de kwalen, wa, araan wij' lijden, (lat oo'k' wijzelf schuldig staan, en dat zelfcritieb uoodzafeelijk is. En dan verzinken wij in het moeras van zelfgenoegzaamheid. Wanneer we aan allerlei inzinjsing en geestelijke malaise alleen den geest der eeuw, ' of de theorieën des ongeloofs, of de ethischen, of de N. O. S. V., of de syntheseaanbidding schuldig stellen, dwalen wij van den weg der reformatie verre-af, en verliezen onszelf in eigengerechtige zelfvoldaanheid. Het.is dan ook iarizeesch-hoogmoedig op de klachten en vragen, op de critiek en begeerten der jongeren eenvoudig en onverschillig te antwoorden: v.oor uw klacht is er bij ons geen grond. Wij zullen ons nimmer schamen voor de ootmoedige toilenaarsgestalte, mits, gelijk helaas - ook gebeurt, de tollenaar niet aldus spreke: HeerC', ik dank U, dat ik - geen farizeër ben.

De oorzaken zoeken wij dus in en onzen, kring. buiten

Met de laatste wil ik hier beginnen.

Dus met wat niet sp-ecifiek-gerëformeerd is.

Daarbij vraagt eerst onze aandacht deze algemeene regel, dat er op geestelijk terrein een regelmatige deining is van ebbe en, vloed. „Immers, zoo heeft Dr B. Wielenga eens terecht opgemerkt, zoekt de menschelijke ziel als een'trillende magneetnaald naar de eeuwige pool, schommelend tusschen de polen van verstand en ha, rt. 'Nijgt ze naar het eerste, dan beerscht het intellectixalisme, nadert ze de andere, dan heerscht het mysticisme. Op' een tijdperk van intellectualisme volgt dus met bijna physische nauwkeurigheid een lijdperk-van mysticisme en omgekeerd, zoowel in het persoonlijk leven als in het leven der menschlieid" 1). Die schommeling ziet ge duidelijk in de laatste eeuwen. Op het tijdperk der dogmatische bezinning tijdens < ie Dordtsche Synode volgt de periode der mystiek van Teellinck e.a. én later van het-, mysticisme. De achttiende eeuw, die met het rationalisme begon, voerde in haar laatste decenniën tot het weekte naturalisme van Rousseau en tot de verheerlijking van het sentimenteele. Op die' periode is gevolgd de adoratie van de godin der rede in de fransche revolutie, en de overheersching van het intellectualisme, dat tot diep! in de negentiende eeuw den - scepter zwaaide. Dit intellectualisme heeft weer moeten wijkenvoor gen tijdperk van, zooals Rudolf Eu eken het noemt, het onbelijndet, het onklare, het pseudomystieko, en nog later van het intuïtieve - ), zooals Berg son het predikt. En al moet terstond worden toegestemd, dat tegen dit dwepen met de mystiek een reactie opkomt, die naar meertlere vastheid en objectiviteit vraagt s), deze tegeiastroom is nog pas in het begin.

Deze ebbe en vloed .yiriden we„ enf-Éii^; liiö©f ik even op eigen terrein overstappen, ook in onze kringen.

Ook ons gereformeeJi|^leven is aan deze wet onderworpen.

We hebben een tijd'foils', •.waMn--de leèry, . de dogniatische bezinning, de üiteeaizetting der wa, arheid, den toon aangaf. Een tijd, waarin Küyper en B a V i n c k, om niet meerdeiren té noemen, de oude gereformeerde belijdenis in , het volle licht stelden, en, wat broodnoodig was, ons volk onderwezen , in de grondbeginselen van het calvinisme. Een tijd, waarin onze menschen E Voto schier spelden. Een tijd, waarin zij zich verbaasden over den rijkdom van de Ge.me en e Gratie.'Een tijd, waarin de fundamenteele leerstukken groi^dig bestudeerd werden. Een tijd, waarin over de intra confessioneele geschillen als infra-en supralapsarisme, rechtva, ardigmaking van eeuwigheid, onmiddellijke wedergeboorte etc. gestreden werd, soms, ik stem dat toe, met een .ijver, een betere zaak waardig, en niet zelden met onheilig vuur, maar waarin men toch worstelde om de ^zuivere dogmatische belijning. 'Die "tijtr van groofé bezieling is voorbij. Na de Synode-, vaa Utrecht (1905) is het anders, o zeker ook rustiger, maar evenzeer stiller geworden, en na den vloed is de ebbe in-, getreden, . Men is gaan vragen om meer mystiek. Men dringt aan op, rijker en warmer liturgie-, en in dezelfde Oosterkerk hier ter stede, waar 'in 1905 over de/fleergescMUen gedisputeerd werd, streden in het vorige jaar, en dat feit is teekenend, de , synodele-den over de eenheid der liturgie en de uitbreiding van den gezangenbundel4).

Hieruit is voor een niet-gering deel het antidogmatisme te verklaren.

Een dergelijke deining leidfefaifevanzelf tot mindere waardeering van de leer.

Aan dezen eersten factor voegt zich terstond een tweede.

Die wisseling van ebbe en vloed komt ook hierin uit, dat de geestelijke stroomingen der laatste tijden den kant "yan de religio objeetiva zijn liitgegaan. Het zwaartepunt is verlegd in de religio subjectiva. De , religie moet n-iet-gekend uit de openbaring Gods buiten ons, maar uit het bewustzijn van den religieusen mensch, . hetzij uit het geloof der gemeente, hetzij - door godsdienstig-psychologiseh onderzoek uit de individueele ervaringen. Niet de objectieve waarheid , beslist, maar de subjectieve gesteldheid, en de - vVaarde van de leer is a; an die van het leven ondergeschikt gemaakt. Het zal duidelijk zijn welke stroomingen ik bedo-el. Hier moet gedacht aan de "overwinning, die het Neo-Ka, ntianisme ook ten onzent gemaakt heeft. Ik heb voorts het oog op den invloed van de empirische godsdienstpsychologie van Star buck' en Hall, en het pragmatisme van 'James =). Vooral mogen niet vefgeten 'worden dé vorderingen, die de ethische theologie in ons vaderland ge-maakt heeft. Over al deze stroomingen kan ik, gelijk vanzelf spreekt, hier ïiMfcuitvoerig handelen.' Ze moesten, ter 'verklaring van het verschijnsel, dat ons thans bezig houdt, alleen, even worden genoemd, ën dan zal ieder, die hiervan kennis heeft genomen, toestemmen, - dat de denkers, die in de laatste lielft der negentiende eeuw de geestelijke wereld beheerschen, een beschouwing zijn toegedaan, waarin voor de objectieve waarheid, voor de leer, voor het .dogma weinig of geen plaats is.

Dat subjectivisme heeft het dogmatisch indiffe--rentisme sterk in de hand gewerkt.

De onverschilligheid ten opzichte van de leer wordt, zoo merkt Prof. Geesink op s), uit het subjectivisme geboren», ' , en wanneer op het terrein der geesten het objectieve naar den achtergrond wordt gedrongen, kan het niet uitblijven, of die schok deelt zich ook mede aan onze kringen, - die niet hermetisch va, n de andere wereld zijn afgesloten.

Die schok is verergerd door den wereldoorlog.

De ca, tastrophe der l'aatste tien jaxen heeft ook op geestelijk gebied geweldige beroeriirgen teweeggebracht. Zij heeft veroorzaakt een breuk met het verleden, en' een tijdperk ontsloten, dat met recht de periode van de^xelaviteit kan genoemd worden.-Want wel is er, zooals de „N. R. C." in ; het zooeven aangehaalde a, rtikel naïef .opmerkt, tha, ns weer een vragen om vaste lijnen, ma.ar da.t vragen komt juist opi uit een toestaztd van oiibelijndheid én vaagheid, van onzekerheid en beginselloosheid, die mede een gevolg is van de door den volkerenkrijg veroorzaakte ontbinding. Dat kan niemand verbazen. Niet alleen heeft het ontzettend wereldconflict tal van banden op het terrein van moraal en humaniteit losgescheurd, maar in den wereldbrand is Ook het eene menschenideaal' na het andere verbleekt. Alles, het socialisme eir huma, nisme, de cultuur en de techniek', zelfs het methodisme bkken machteloos te zijn o-m "het vuur te stuiten. Zelts gaf het christendom in zijn practische waarde voor het wereldleven aa, nleiding tot twijfel, en duizenden zijn hun houvast kwijtgeraakt. Ze weten niet meer, waarop ze steunen moeten. Ze hebben mfiling aan het absolute, omdat zooveel, wat zich als absoluut aandiende, bleek .ijdelheid der ijdelheden te zijn, en men vraagt nu met denzelfden spotglimlach als Pilatus aan .Tezus: wat is waarheid ?

Ook deze din.gen hebben het relativisme in de hand gewerkt.

Mede uit deze oorzaak is de afkeerigheid vaii het dogma in, het algemeen, en de onverschilligheid ten opzichte va.n de kerkelijke leer te verldaren. De algemeene wankeling heeft ook hier haar invloed doen gelden. En zeker, hierbij zijn nog meerdere factoren te - noemen, die met dit laatste in verband staan. Te wijzen is op de levensverzakelijking en vermaterialiseering, (lie den zin voor het geestelijke doet kwijnen. Genoemd moet ook de reactie van het individueele tegen het overdreven sociale, want individualisme voert van het dogma, van de beleden waarheid, af^). Ik zou nog kunnen spreken over de wisselwerking tusschen religieus en natuurlijk leven, maar genaeg. Over al deze onderwerpen uitvoerig te handelen, .zou mij te 'ver voeren. Het zg, l ons, ho-óp' ik', dtiidelijk zijn, dat, al is er een onderstroom, die weer naar het dogma vraagt, de bovenstroom zich van den leerstelligen weg afkeert, en het voluntaristisch pad inslaat 8). Aan de wetenschap van de ziel heeft men zijn hart gegeven, en voor dé bezinning, der waarheid voelt men niet meer.


1) Moderne Ascese, Kampen 1903, .fSfe

2) Geistige Strömimgen der Gegenwart ^; S 88.

3) D r V. H e p p, De waarde van het dogma, blz. 8, 9; Ds F. C. M e ij s t e r. De beteekenis van het dogma voor de bediening des WiO'ords, Geref. Theol. Tijdschrift, 24e Jaargang, Aft. 3 en 4, blz. 118-, 119.

4) In de bladen, o.a. het „Friesch Dagblad" van 30 Aprilj is de opmerking gemaakt, dat ik den toestand, vooral' in mijru antwoord aan Dr Wiaferink, te donker gekleurd heb. Gaarne wil ik toestemmen, dat er onder ons nog veleiï zijn, die werken als E Voto e.a. bestudeeren, doch wanneer ik dezen tijd vergelijk met dien van vroeger, kan ik niet anders dan een kentering opmerken. Men leest nog wel kranten, maar ' weinig boeken, en althans hebben - de dogtnatische standaardwerken niet in die mate als vroeger.

5) vgl Dr J. G. Geelkerken-, De empirische godsdienstps-ychologie, Amsterdam 1909 en Dr J. G. U b b i n k. Het pragmatisme van - James, Arnhem 1912.

6) a. w. blz; 52. 53.

7) Hep p, a. w. blz. 57.

8) id. blz. 8, 56.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 mei 1924

De Reformatie | 8 Pagina's

HET DOGMATISCH INDIFFERENTISME OKDES DE JONGEREN.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 mei 1924

De Reformatie | 8 Pagina's