Een pilaar in den tempel.
Houdt wat gü bebt, opdat niemand uw 'kroon neme. Die overwint, ik zal hem maken tot een pilaar ia den-tempel mijns Gods. En hij, zal niet meer daaruit gaan. Openb. 3:11—12.
De kleine kerk van Philadelphia had groo'te zegeningen ontvangen. Rijke gaven des geloofs en der standvastigheid „waren haar toevertrouwd. Zij mocht getrouw zijn in het getuigen, kloek in het belijden, ijverig in het arbeiden, vast in het vertrouwen, geduldig in de yerdrukking.
Doch juist omdat zij zooveel had, was het gevaar groot veel te verliezen, want wie hoog staat kan diep vallen.
Daarom roept de verheerlijkte Heiland haar toe: houdt wat gij hebt.
Dit houden ol bewaren kaa niet in eigen kracht geschieden, 't Is Isrels Ood, die krachten geeft.
Laat er daïi biddend verlangen zijn naar den komenden Koning, wiens komst het heil der Zijnen volmaakt.
Nog is het de tijd van wachten, waken, worstelen, werken; maar reeds is de Verlosser onderweg.
Die roeping komt ook tot de strijdende kerk van onzen tijd, tot alle belijders van Christus: bewaar nog moedig wat gij van uw God hebt ontvangen. Laat den boozen vijand het u niet ontrukken. Nog is immers het volk des Heeren hier beneden in den heiligen oorlog. Nog mogen de krijgsknechten Gods de wapenen niet afleggen.
Zij zij'n toch omringd van doodsvijanden, die het op hun ziel toeleggen en de victorie hun zoeken te rooven.
Maar van verre zien zij' de gouden kroon der overwinning reeds blinken.
Nog een wijle volhouden, nog een laatste worsteling — en, zij hebben het eindpunt bereikt.
Doch juist die laatste strijd is zoo zwaar.
Dan spant de vijand alle macht in om de O'verwinning te verijdelen en 'de kroO'n u te idoen ontgaan.
Bidden wij maar 'dagelijks om de genadige hulp van God, opdat we staande mogen blijven, opdat we houden wat we hebben en, wettiglijk strijdend, de kroon mogen ontvangen.
Dan roemen we niet in eigen kracht.
Maar we belijden: wij zullen "de eerkroon dragen, door U, door U alleen, om 't eeuwig welbehagen. En zie dan hoe Christus bezig is 'Zijn worstelend volk met schoo-ne beloften te Verkwikken. .BelO'ften voor deze, maar vooral voor de toekomende wereld. Hier opent Hij 'de poort des hemels en gunt den vermoeiden strijders een inblik in de zalen van het eeuwige licht.
Zijl zijn er nog niet aan toe, miaar ze weten, dat die zalige vreugde hen waicht; dit versterkt het hart en geeft moed nog een wijle vol te houden, tot de 'dag der verlossing aanbreekt.
Die overvïfint. Ik zal hem maken tot een pila; ax in den tempel niijns GOds.
Verheven beeldspraak!
Hier een stroohalm, door alle winden opgezwiept, broos en zwak.
Daar een pilaar, een dragende zuil, een onbeweegbare kolo'm in den goddelijken tempel.
Hier staat dikwijls alles voor het besef weer wankel; maar daar zal blijken hoe betrouwbaar Gods werk is, zoo vast als een tempelzuil.
Deze belofte is in staat het haït der kinderen Gods van vreugde te doen kloppien.
De overwinnaars in den geestelijken strijd ontvangen een onvergankelijke erfenis.
Zij' worden „zuilen" in den goddelijken tempiel, en er zal geen vijand meer zijn, die met Simsons kracht deze pilaren uit haar plaats beweegt.
Worden zij hier op aarde uit de hopie des evangelies maar al te dikwijls bewogen, moeten zij' hier nog in vreeze en beving hun zaligheid werken, daar is alle vrees buitengesloten en heeft voior volle zekerheid plaats gemaakt.
Hier nog angstig worstelen, opdat niemand de kroon neme; daar de blijde en bhjVende zegepraal, het .goede deel, dat niet meer weggenomen kan worden.
Vertrouw er O'p, gij twijfelmoiedige, de Heere zal voleinden wat Zijn hand begO'U.
Uw wijken zal geen bezwijken worden, uw hinken geen zinken.
Gods beloften zijn getrouw en waarachtig.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 juni 1925
De Reformatie | 8 Pagina's