Gods getuigenis.

Welk een kostbaar en teeder geschenk Gods wordt hier ontdekt.

Abel ontving van God een getuigenis.

Hiermede is niet het getuigenis bedoeld, da.t de Schrift van hem geeft, of het getuigenis dat hij bezit in het bewustzijn Van Gods Kerk; — dat alles is een getuigenis aangaa, nde hem. Doch hier wordt gesproken over een getuigenis dat hijzelf ontving. Het is hem dus in zijn leven door God geschonken. En het is hem geschonken toen hij offerde. Bij het altaar gaf de Heere het hem. Immers gaf God over zij'ne gaven getuigeiiis.

Op welke wijze aan Abel dit getuigenis toe-, kwam, wordt niet gemeld. Hij' zal het ontvangen hebbén, gelijk de Heere het Zijn 'kinderen pleegt te geven, als eene goedkeurende gewaarwording in hunne ziel, een innerlijk bewustworden van de gunst Gods.

Zoo getuigde Gods Geest met Abels geest, dat de Allerhoogste een welgevallen had in zijne gaven.

Want het was het antwoord van God op die gaven. Abels'offer kwam in zegenend getuigenis op hemzélven terug. De altaarrook daalde als dauw weder neer. Gelijk Abraham, toen hij zijn zoon den Heere geschonken had, vanuit den hemel het getuigenis ontving: , ; Nu, weet Ik, dat gij' godvreezende zijt", — zóó Abel; , , , ajzoo Go'd over zijne |gaven getuigenis gaf."

Inderdaad, — een teeder en kostbaa, r geschenk Gods.

Een geschenk; want het is goedertierenheid, die hel geeft. Niemand wane, met zij'ne gaven aan God zulk een getuigenis te kannen verdienen. Wij zijn in den hoogsten zin tof 'onze offers aan den Heeie verplicht. Wij zijn geschapen voof het offer; voor het offer van het onze, en van de .onzen, en van onszélven. De volmaakte niensch is de Volmaakte Priester, tevens het Volmaakte Offer.

Zoo wij dan ook met onze gaven Iets bedoeleai •nevens God, zoo-de liefde daarin ontbreekt, Üe • overgave van ons hart, — dan brengen we geen waarachtig offer; en dan ontbreekt ooL het getuigenis dat God over onze gayen geelt. Alle offer dat eigengerechtigheid op het O'Og lieeft, of goeden liaam, alle ga.ve die gedwongen geschiedt, óf. uit sleur, is onvruchtbaar.

Maar uit elke gave, hoe klein ook, die waarlijkden Heere gebracht wordt, doet genade een loonend getuigenis qp den ^ever terugdalen, een imierlijka vrede, een 'blijdeL indruk in de ziel van 'Gods gunst.

Hoeveel zaliger zoii het leven van den Christen zijn, hoeveel rijker zonden wi| het licht van Gods vriendelijk aanschijn in ons hart gewaaxworden, indien wij, van de gelegenheid die d'e Heere ons jn het offer biedt een zuiverder gebruik maakten; indien wij in onze gaven de liefde tot God meer aankweekten; indien wij met meer bewustheid offerden om 's Hécren wil; indien wij' inniger ons hart op het altaar legden. God zou over onze gaven getuigenis geven, en wij' zouden ervaren, hoe zalig het ware geven maakt."

Het is Jezus, Christus zelf, die in den hoogsten ? in de zaligheid van zulk een offeren gesmaakt lieeft. Over zijn offerend leven gaat het getuigenis van boven: „Deze is Mij'n geliefde Zoon, in welken ; ; A1V wA|h heb!"

Van Hém ook, van Zijn Offer, daalt de kracht ons af, om van ónze kleinste gave een offer den Heere te maken, en onze grootste offers in waarheid te kunnen brengen. Zoo de gemeente _des Heeren, door de kracht .van Christus, haar leven meer maakte tot een offerend leven, een leven van zelfverloochening om Gods wil, een leven aan het altaar des Heeren, — ze zou rijker de Goddelijke goedkeuring en gunst in haar binnenste gewaaxworden; ze zou milder van den hemel bedauwd worden; ze zon edeler genot smakeii, genot van vrede , en blijdschap uit den Heiligen Geest.

Want God zou haar over hare gaven getuigenis geven.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen