De Synode van Assen.
Düisdag 26 Januari is de Buitengewon© Generale Synode der Gereformeerde Kerken, bijeengeroepen door de Geref. Kerk van Assen op verzoek van de Particuliere Synod? s van Noord-HoUand en van Ncord-Brabant en Limburg ter bshandeling van de kwestie-Geelkerken, aangevangen. Reeds Maandag waren de leden der Synode te Assen geairiveerd.
De bidstond.
In do JJolenstraatkerk kwam meii des avonds' 7 uur met vele belangstelleaden uit de gemeente Asseai bijeen in eon ure des gebeds. Dr J. C. de Moor, praeses der vorige Synode, ging in deze ure voor.
De bidstond werd geopend met het zingen van Psalitt 25:2, waarna gelezen werd Handelingen 5:34—42. Na hei gebed wees Dr de Moor er op, dat de voorlezing van dit Schriftgedeelte de vervulling was van een wensch, door een der leden der Kerk van Amsterdam-Zuid in dé „Overtoo-msche Kerkbode" uitgesproken. Reeds is er echter opi gewezen, dat Gamaliels raad, in dit Schriftgedeelte vervat, wel eenmaal door Iiem gegeven is, maar dat het daarom allerminst zeker is, dat zijn advies ook goed was', Gods wil vertolkt en voor Zijn Kerk van later eeuwen tot voori> eel'd kan zijn.
Ter inleiding op het gebed kiest spr. Paulus' woord iri 2 Corintlie 13:8: Want wij vermogen niets tegen de waarheid, maar voor de waarheid". Spr. bezag achtereenvolgens, dat wij niets vermogen tegen de waarheid en dat wijt wel iels vermogen voor haar.
Na in verband met zijn eerste gedachte het Scliriftwoord in zijn verband gezet te hebben, wees Spr. er op', dat dit woord ons gegeven is, opdat wg ons zouden verootmoedigen, onze kleinheid zouden beseffen en ons zouden vertroosten.
Over het verootmoedigende van dit woord sprekend, vestigt Spr. er de aandacht op, dat het inhoudt, dat, indien we sleciils eenigszins de kans zien, wij zeker iets tegen de waarheid zouden ondernemen. Al wordt dan ook de waarheid, van Gods zijde bezien, nimmer wezenlijk geschaad, toch wordt zij' door ons optreden verduisterd, haar gezag verminderd en haar invloed gebroken. De laatste maanden zijn daarvan, wel een zesr duidelijk bewijs. AVij moeten het met schaamte bekennen •— aldus Spr. — dat reeds de manier, waarop in het aanhangig proces velen zijn opgetreden, allerminst geschikt is geweest, om den eerbied voor Gods openbaring te versterken. Dat de wereld zoo gruwelijk heeft gespot, b.v. met ide paradijs-geschiedenis, blijft weliswaar voor haar rekening, maar het is niet te ontkennen, dat dezerzijds daartoe aanleiding is g€geven. Ook heeft de wijze, waarop broederen tegen broederen optraden in dit geding, ons alle reden tot verootmoediging geschonken, want zeker kan de wereld daaruit niet afleiden hoe lief ze ellcaader hadden. Over degenen, die van Godswege geroepen zijn tot het ambt in Zijn Kerk, werd telkens weer op een wijze gesproken en geschreven, die slechts wantrouwen en minachting kan kweeken. Ook da wijze waarop men zich uitliet over degenen, die waren ge'kozen om haar in wettige vergadering te vertegenwoordigen, was een symptoom van de werking van den vorst der duisternis.
Het is smartelijk, dat onze Synode ditmaal onder zulke omstandigheden moet samenkomen. Sinds 1892 is < ïr wel menigmaal allerlei moeite geweest, doch nimmer stegen de wateren van wereldzin, hartstocht en onderlinge vijandschap zoo hoog als thans en werd de Kerk van Christus zoozeer tot een aanfluiting.
Te meer smart ons deze toestand, omdat door Gods Goedheid het twistvnur, dat vroeger haar welstand bedreigde, bijv. over de kwestie .Theologische School en Vrij'e Univ. wonderbaar was gedoofd. Thans dreigt, wanneer niet ons gebed tot den Heere wordt verhoord, de brand feller dan ooit én zijn 'de groote grondwaarlieden van Gods openbaring in het geding.
Spr. hoopt, dat zijn inzicht te .somber is, maar waarschuwt, den toestand niet te licht te nemen. Wij' zuUen met elkaar in de schuld moeten komen. Met het uitbannen in 1920 van één dwalenden broeder was evenmin het kwaad uitgezuiverd als de drang naar reformatie genoeg innerlijke kracht bleek te bezitten om ons kerkelijk leven tot verjonging te brengen. '
Laat ons ons samen verootmoedigen. Hebben we missohien niet terwille van de zoogenaamde wetenschap dergenen, die zich verlicht achten, den eenvoud der kinderlijfc geloovigen-
geschaad? En vindt — als vvii meenen ons zelf niet bezondigd te hebben — naast verontnraardiging over sommiger optreden wel genoegzaam de droefenis plaatsj omdat, wanneer één lid lijdt, alle leden medelijden?
ripr. zou 'Jifet van de brs. synode-leden kunnen verstaan, als het wantrouwen en de smaad, waarmede sommigen bebept zijn, een zekere bitterheid gewekt had, die tot verkeerde dingen zou kunnen drijven. Maar — gseft toch dezen Booze ^een plaats, roept spr. uit.
Bij d© behandeling van zijn tweede punt, „wii vermogen wel iets voor de waarheid", wees spr. er pp, dat deze wetenschap ons d© leugen doet tegenstaan, de waarheid ontvouwen en God bidden om de hulp Zijnsi Geestes.
De Heere heeft ons voldoende licht in Zijn Woord gegeven om onderscheid te maken tusschen datgene, wat Hij ons heeft geopenbaard en de earricatuur welke de satan ervan telkens wederom teekent. Wij verwarren te v^aak eigen gedachten met Gods openbaring. Indien ja en neen beide», met Gods Woord t© verdedigen zouden zijn; indieri. we van wat de Heilige Solirift ons in de voornaamste stukken der waarlieid heeft geopenbaard ons ©en beeld zouden vormen, dat door de wazigheid niet te onderscheiden was; indien we zooveel van de „problemen" spreken, dat we de vastheid van Gods Woord niet meer schijnen te zien: datt vermogen we niets voor de waarheid, want dan heeft de leugen reeds beslag op ons gelegd. God geve ons den hoogen moed, voor den eenvoud van Zijn Woord te blijven buigen en elke leugen tegen te staan, die met den scliijn der waarheid zich siert. Een dienaar van het Evangeüe .piag zich wel veel en ernstig onderzoeken, of hij niet maar van trouw aan Schrift en belijdenis spreekt, doch indeixlaad ook bereid is, zich te buigen voor wat het Woord Zijns Gods hem* leert. De Gereformeerde Kerken zullen voortdurend er op bedacht mosten zijn, den allerkostolijksten schat, haar belijdenis, te verdedigen. Daarbij mogen zij tenslotte niemand of niets ontzien. Nederwerpen kan nooit het doel zy'n der leertucht, maar wie opbouwen wil, kan bij alle zoeken van overtuiging en behoudenis van den dwalende, nochtans niet toelaten, dat ook maar in het geringst zou worden geduld wat in strijd is met hetgeen de Heere ons heeft geopenbaard.
Wij zijn hier samengekomen — aldus Spr. —• om van Israels Ood, Die alleen wonderen doet, te vragen, wat de Synode in de komende dagen zoo bijzonder zal behoeven. We moeten thans alles, wal in de voorafgaande dagen ons in zoo'n grooten strijd heeft gebracht, zooken te vergeten, waimeer we ons stellen voor den Eeuwige.
Wat de Synode zal doen en laten en hoe zü' het eventueel .zal doen, ligt niet in onze hand. Ieder moge naar zijn beste inzicht daarin den Heere dienen. Laat ons van elkander het goede gelooven en hopen. Misschien is dit voor het oogenblik nog wel de grootste zegen, dien we kunnen begeeren, dat HiJ' ons geve, waarlijk samen in gebed te mogen gaan. Zyn G«est vervuUe ons met Zijn vrede! Hij doe verzoening over alle schuld, die ons aankleeft. Hiji bouwe Zijn Sion ook nog door onzen dienst.
Spr. deed nog zingen Ps. 141:2 en S en ging hierna voor in een roerend smeekgebed.
Na het zingen van Ps. 79:4 werd hierna de bidstond gesloten.
Onder de predicatie was nog gezongen Ps. 119:3 en 9 en Ps. 43:3 eii 4.
In het Parkhotel werd na afloop van den bidstond een ontmoetii^ssamenkomst gehouden, waar de meeste leden der Synode kennis maakten met hun gastheeren en gast\Touwen.
De opening.'
De eigenlijke zittingen worden gehouden in de Nieuwe Zuidersingelkerli.
Dinsdagmorgen te 10 uur ving daar onder groote belangstelling de eerste zitting der Synode aan. Ds H. W. Laman opende namens de roepende Kerk, liet zingen Psalm 123:1 «11 las Markus 4:25—41.
In zijn openingswoord richtte Spr. zich als volgt tot de aanwezigen:
„In den naam van Hem, die Zich in den hemel bewijst als het Hoofd zijner Christelijke Kerk, door Wien de Vader alle dingen regeert, en Die getoond heeft de macht te bezitten van het stormstillende woord,
open ik deze eerste zitting der Generale Synode van de Gereformeerde Kerken, samengekomen te Assen, op dezen ongewonen tijd, midden in den barren winter van de jaren 1925 en 1926,
en ik doe dat met de zegenbede: genade, barmhartigheid en vrede zy' u vermenigvuldigd.
Uit naam van de roepende kork van Assen heet ik u allen welkom aan deze plaats."
Spr. wees er dan op, dat dit welkom van ganscher harte toegeroepen wordt, maar niet met blijdschap. Wel zou dit tet geval geweest zijn, indien de Kerk van Assen de Synode op den gewonen tijd had kunnen ontvangen in het mooie Assen, in het schoone seizoen en bij weinig bewolkten kerkelijken hemel. Spr. sclietste vervolgens den toestand der Kerk van Assen en van de Kerken van Dirente en memoreerde, dat het weldra 38 jaar geleden zal zijn, dat de Kerk van Assen aan de Generale Synode herberg verleend heeft. Van 14—30 Augustus vergaderde in 1888 te Assen de Generale Synode der Cln. Geref. Kerk. Op deze Synode voi-mde het vraagstuk van de Vereeniging der Kerkengroepen, voortgekomen uit de afscheiding en uit de doleantie, de hoofdschotel. Sinds deze S^mode hebben jn onze kerkelijke wereld de winden soms hevig gewaaid; de wateren zijn bewogen geworóon; er hebben dikwijls hoag© zeeën gestaan, en men heeft liet somtijds schrikwekkend bruisen der baren gehoord; maar de getrouwe Zaligmaker heeft de vereenigde Kerken door •Zija groote madht en verwonderlijke goedheid behouden en l> ewaard. Hij: dieeft toen gesproken Zijh stormstillend woord. In de stormen ziJn wij niet vergaan. Wij zijn integendeel gegroeid en vermeerderd. De kerk van Assen, die in 1888 de feierale Synode ontving, zal toen een 500 zielen hebben geteld; en nu ze andermaal de Generale Synode sameiu-oepen mocht, is ze tot een getal van 2500 zielen geklommen. Da winden hebben gewaaid en de waterstroomen zijn gekomen, maar het huis is niet gevallen.
Onze verheerlijkte Koning, gezeten aan des Vaders rsohterliand, aan Wien alle macht gegeven is in hemel en op aarde, en die met Zijne macht Zijine gemeente beschut en bewaart, spreekt op Zijn tijd het stormstillende woord en dan ontstaat na den storm weer de stilte.
Daar is Hij' no^ d© Machtige toe. Ook heden worden de wateren van ons kerkeüjk leven bewogen.
Deze Synode fcomt immers samen uit nood. Er is beroering 'tt het land. Er zijn namen, die op aller lippen zijn. Er zijn ^aken, waarover door iedereen, maar niet door iedereen op de heiUgste en teerste wijze wordt gesproken. De gedachten van veler harten zijn openbaar geworden. Sympathieën *n antipathiën worden met meer of minder nadruk, mot meer of minder besUstheid, kenbaar gemaakt. Er wordt geoordeeld ^n er wordt veroordeeld, zonder dat men den indruk ontyangt, dat dit oordeel ten gunste of ten ongmiste gebaseerd 'S op d© rechte, tennis der zaken. Het. kan niet worden gezegd, dat door alle belangstellenden in het geding do hartstochten aan veihge banden gelegd zijn en dat bii! allen "e harten en zinnen bewaard zijn geworden door het bekend fflakeo van de begeerten bij God door bidden en smeeken öiet dankzegging. Het komt Spr. voor, dat onder d© gefszen moeilijikheden niet alle Christenen den vrede Gods wzitten, die all© verstand te boven gaat en die geworteld is • itf '%èt; *1raste vertrouwen, dat de Heere het maken zal. Het luide geroep, dat men hoort, schijnt niet altijd te zijn een roepen tot Hem, Wien ook de winden en de zee gehoorzaam zijn .
Do partiouUere Synode van Noord-Holland en die van Noord-Brabant en Limburg motiveerden hun verzoek tot samenroeping van de Generale Synode ook daarmede, dat ons kerkelijk leven door de bekende zaak al te veer bewogen wordt.
De Generale Synode zal in deze bewogenheid der geesten en in deze beroering der gemoederen in den Naam en de kracht van den Heere Jezus Christus het stormstillende woord hebben te spreken. Dat wordt tenminste door velen in jien lande van baar verwacht en er wordl ook biddend op gehoopt; terwijl het door anderen reeds van te voren wordt betwijfeld, of deze S\aiodo het, op zijn zachtst gesproken, zal k u n n © n.
De roepende Kerk heeft hierin geen uitspraak te doen. Zij is met niets te rade gegaan dan alleen met hetgeen voor haar kennelijk was, en dat was het dringend verzoek van de beide particuliere S^modes en art. 50 van de Kerkenordening. In de zaak zelf 'had zij maar zeer weinig! licht, vooral in de dagen, toen het eerste verzoek tot haar gericht werd.
Op dit kompas heeft zij' gezeild, anders ware zij .zeker den koers bijster geworden. Van twee kanten werd zij dringend gewaarschuwd, toch vooral hare verantwoordelijkheid te beseffen, zoowel in het samenroepen van de Generale Synode, alsook in het niet-samenroepen er van. Voor wat w© tenslotte gedaan hebben, aanvaarden wij' de verantwoordelilkheid, aldus Spr. De motiveering van het verzoek tot samenroeping ligt voor rekening van de beide Particuliere Synodes, die het houden van een Generale Synode op ongewonen tijd en met speciale bedoeling noodzakelij-k keurden.
Voor de eerste maal zijn als afgevaardigden met keurstemmen in ons midden de broeders uit de graafschap Bentheim en Oost-Friesland. Aan de classis Bata.via is insgelijks kennis gegeven va.n de samenkomst dezer Synode. Op advies van d© deputatea ad hoc zijn de buitenlandsche Kerken niet uitgenoodigd geworden. Prof. L. Lindeboom zal voor 'teerst sinds 1885 niet als adviseur der Synode optreden,
Spr. richtte zich hierop tot de leden van de Synode, hun taak moeilijk en teoder noemende. Maar God roept er toe. En als God ons roept , tot een taak en wij weten daarbij, dat veler mensohen oogen met spanning of ook met nieuwsgierigheid op ons gericht zijn, dan zien wij van de menschen af, maar 'heffen wij de oogen op tot Hem, Die in de hemelen zit, totdat Hij ons genadig zij.
Ja, voorwaar, veler oogen ziein op u, aldus Spr. Er wordt gewacht op het woord, dat hier door u als Synode gesproken zal worden. Er is hoop en er is vrees in de harten. En die hoop en die vrees zijn niet bij allen even gelijk: Wat de een zal hopen, dat zal de ander misschien vreezenj
Do zaak-Dr J. G. Geelkerken komt hier aan de orde. Maar in deze één© zaak is een meervoud van zaken, welke Spr .uit voorzichtigheid niet aanduiden zal, omdat het beter is de preciseering er van aan de Synode zelve over te laten.
Do Generale Synode van Leeuwarden in 1920 staat ons nog levendig voor de aandacht. De ki'acht van die Synode is geweest haar groote eensgezindheid. Door die eensgezindheid, door haar imponeerende eenheid van gevoelen heeft zij toentertijd kunnen spreken haar stoimstillend woord.
Dat .kan de Koning der Kerk ook nu weer aan ons geven, dat w© eensgezind mogen ziJn, dezelfde liefde hebbende, van één gemoed en van één gevoelen zijnde, vooral in die eene, groote, allesbeheerschende zaak, waarom het hoogst waarscMjnlijk hier gaan zal.
Daartoe kan Hjj' verlichten onze verstanden en neigen onze harten. Doet geen ding door twisting of ijdele eer, maai door ootmoedigheid achte de een den ander uitnemender dan ziolizelven. Worde het u gegeven, dat ge u niet door menschenvrees laat beheerschen, , want door menschenvi-ees wordt Gods zaak niet gediend en worden ook geen mensohen behouden. Wat men door vrees behoudt, verliest men eindelijk toch. Laten de vreeze Gods en de broederlijke liefde u leiden en bestureu in uw overleggen en besluiten. Wanneer ge met een goede conscientie voor God uw bedachtzaam woord weet te spreken, dan kome er, wat komt, ' maar op 's Hoeren tijd komt het terecht.
Teen de discipelen waren in nood der baren, riepen zij tot hun Meester.
Die weg staat ook nu nog voor ons open.
Do discipelen vergaan. hebben gebeden: Heere, behoed ons, wij
En Hü zeide tot hen: Wat zijt gij vreesachtig, gij kleingeloovigen ?
Toen stond Hij op en bestrafte de „winden en de zee en er werd groote stilte. .;
En de mensohen verwonderden zich, zeggende: Hoedanig een is deze, dat ook d© winden en de zee Hem gehoorzaam zijn?
Het zou iets schoons en groots ziJn, aldus Spr., indien de menschen zich weer verwonderen konden, omdat er ook nu een stormstillend woord gesproken werd; en deze geruchtmakende zaak veranderd werd in een verwonderlijke stilte.
Wif mogen daarom vragen.
Onze God ontfermt zich o, p het gebed, wanneer wij onzen nood en ellendigheid maar recht gevoelen en Hem om Zijn genade aanroepen, aldus eindigde Spr.
Hierop werd gezongen Psahn 65:5, waarna • Ds Laman voorging in gebed.
Mededeeling werd gedaan van een ingekomen radio-telegram van den volgenden inhoud:
Kerken Indië bidden Synode leiding des Heiligen Geestes toe bif oplossing geschil zonder verbreking broederbanden met behoud belijdenis. Med© omdat Kerken Indië en Zendingswerk hoogste belang hebben bij' ongebroken broederlijk© gemeenschap-Kerken Holland.
, I Get. Scriba roepende Kerk Semaran^j VEGTER.
Voorts werd voorgelezen het volgend telegram:
Wetende te spreken namens 1167 belijdende leden der Geref. Kerk van Amsterdam-Zuid, bidden wij: U 's Heeren onmisbaren zegen toe hij Uw beraadslagingen en beslissingen. Wij vertrouwen, overtuigd dat" Dr Geelkerken de Geref. belijdenis lief 'heeft en ten volle aanvaardt, dat Uw vergadering onder de leiding des Heihgen Geestes in alles het recht en de waarheid naar den eisch der liefde zal handhaven.
Get. namens Comité: V. d. BERG en anderen.
In do commissie tot het nazien van de lastbrieven, werden benoemd Ds Meyering en Dr Thijs. Deze commissie bracht bij mond© van dein ©erst© rapport uit, dat alle primiafgevaardigden, ook van de Kerken in Oost-Friesland, aanwezig zün.
Nu volgen de verkiezingen voor het moderamen.
Gekozen wordt tot praeses Ds K. Femhout van Vreeland; tot Assessor Ds H. W'. Laman van Assen; tot Isten Scriba | Dr G. Keizer, van Rheden-De Steeg; tot 2den Scriba Ds J. P. Klaarhamer van Dofckum.
Het moderamen nam hierop zitting.
Do Voorzitter dankte voor het in hem gestelde vertrouwen, wees op de zware taak, die het moderamen wacht en vroeg om aller steun en voorbede.
Terwijl de Synode-leden zich van hun zetels verhieven, betuigden zü' hun instemming met de Geloofsbelijdenis der Kerk.
Tot leden van do Commissie v^jor het persverslag werdea benoemd de heeren Dr K. Dijk, van Den Haag, en Onderling Joh. T. de Lange, van Amersfoort'.
Do morgenvergadering werd hierop gesloten en de zitting geschorst tot 's middags half twee.
Tweede zitting.
Te half twee werd de vergadering hervat. Als adviseereud lid werd nog benoemd Ds T. Gerber van Assen. De voorzitter deelt mede dat Dr K. Dijk bedankt heeft voor lid der Perscommissie. In zijn plaats wordt benoemd Ds Gerber. .
De Voorzitter merkt op, dat eerst aan de orde is de praealabele vraag: a. Is deze Generale Synode wettig samengeroepen; b. Zijn er gronden in de kerkenorde om te wraken de afvaardiging van de Particuliere Synode van Noord-Holland en de uitnoodiging tot de Hoogleeraren, om prae-adviseurs te wezen.
Om de eerste vraag onder de oogen te zien wordt eene commissie van prae-advies benoemd uit de predikanten Miedema, Groningen; Klaarhamer. Dokkum; Dr Dijk, Den Haag; Dr Thijs, Meppel en de Voorzitter der Synode benevens de ouderlingen Muijs, Rotterdam; Velthuis, Bedum; Scheffer, Assen; Brandsma, Middelburg en Hekman, Schoonebeek.
De Voorzitter hoopt, dat deze commissie om 4 uur gereed zal zijn met haar arbeid en schorst tot dat uur de bijeenkomst.
Nader deelt de Voorzitter mede, dat de commissie geen kans ziet om 4 uur met haar prae-advies gereed te zijn en dientengevolge de vergadering eerst hedenavond 8 uur kan worden hervat.
hervat. Derde zitting.
Te ruim kwart over acht werd de derde zitting geopend.
Op voorstel van het Moderamen besloot de Synode tot adviseerend lid te benoemen Ds A. de Geus, emeritus-predikant te Zaandam, assessor van de laatstgehouden Synode (Utrecht 1923). Dit betreft alleen het advies in financieele zaken.
Ingekomen is als nagekomen stuk een adhaesiebetuiging met het adres van Dr J. P. de Gaaij Fortman c. s.
Eveneens is ingekomen een adres van den Kerkeraad Amsterdam Zuid met het verzoek zijn afgevaardigden toegang te doen hebben , tot de vergaderingen van alle commissies van praeadvies. Het Moderamen stelt voor dit verzoek niet in te willigen. Aldus wordt besloten.
Het Moderamen stelde voor, enkele ongeteekende brieven en eenige waarvan de plaats van herkomst niet bekend is — een tweetal daarvan bleek reeds falsificaties te zijn — te vernietigen en dus niet naar de commissie door te zenden. Dit voorstel werd aanvaard.
Eveneens werd den leden der commissies van prae-advies geheimhouding opgelegd.
Namens de Synode wordt, op voorstel van Ds Gispen, aan allen, die eenig verslag over de Synode zouden willen geven in de bladen, buiten medeweten van de perscommissie om, verzocht hun namen aan het Moderamen op te geven.
De praeses las nog voor een brief van Prof. L. Lindeboom, waarin deze zijn leedwezen er over betuigt, dat hij niet aan de uitnoodiging om als adviseerend lid der Synode op te treden, kan voldoen. Prof. Lindeboom gaat in zijn schrijven uitvoerig op de zaak in en wekt op om de hoofdzaak in het oog te houden. De hoogleeraar geeft als zijn meening te kennen, dat de Synode de zaak-Geelkerken moet afhandelen overeenkomstig de H. Schrift en de belijdenisschriften.
Besloten werd, aan Prof. Lindeboom den groet der Synode over te brengen en hem te danken voor den arbeid, dien hij „onder ons" verricht heeft.
Ds A. de Geus deed eenige financieele mededeelingen. In de commissie tot nazien van de rekening en verantwoording werden benoemd Ds C. W. E. Ploos van Amstel en Ds J. J. Miedema.
Bij monde van Ds Ploos van Amstel bracht de commissie verslag uit, dat de boeken in orde waren bevonden.
De commissie van prae-advies, in de middagzitting benoemd, bracht rapport uit. Dr K. Dijk trad op als rapporteur.
De conclusies van dit rapport luiden als volgt:
A. Inzake de wettigheid der Synode.
De bezwaren hiertegen ingebracht ongegrond te verklaren, wijl ie de samenroeping wettig geschied is naar art. 50 der K.O.
2e. op de Partic. Synodes van Noord-Holland en Noord-Brabant, die besloten de kerk van Assen te verzoeken een buitengewone Gen. Synode samen te roepen, de afvaardiging naar deze Synode wettig plaats vond, al was op dat oogenblik de Gen. Synode nog niet officieel uitgeschreven.
B. Inzake de afgevaardigden der Part. Synode van Noord-Holland de bezwaren, tegen hen ingebracht, af te wijzen, wijl Ie er geen enkele reden is dat personen, die te voren in een of andere zaak, welke op de meerdere vergaderingen gebracht wordt, een mindere vergadering van advies gediend hebben, in deze meerdere vergadering geen zitting zouden nemen; en ten 2e daar Ds Breukelaar de verklaring, welke heet niet afgelegd te zijn, wel afgelegd heeft.
C. Inzake het zitting nemen der hoogleeraren als adviseurs de bezwaren, hiertegen ingebracht, niet te aanvaarden, omdat ie de kerkelijke practijk van eeuwen uitwijst dat door de hoogleeraren in de Theologie te voren advies gegeven is in zaken, die later op de Gen. Synode werden behandelde
D. En hiervan kennis te geven aan de bezwaarde broeders en aan den kerkeraad van Amsterdam Zuid.
Dr van Es stelde voor dit rapport gedrukt aan de leden voor te leggen.
Ds van Lummel meent dat, zonder kleinachting van den inhoud, het rapport niets nieuws heeft gebracht, zoodat uitstel niet noodig is.
Dr de Moor ondersteunt dit door er op te wijzen, dat daarmee twee dagen heengaan.
Het voorstel-van Es werd verworpen, daar het alleen de stem van den voorsteller kreeg.
De conclusies, elk afzonderlijk in stemming gebracht, worden hierop, na een enkele wijziging, vastgesteld.
Op voorstel van het Moderamen werd besloten, een commissie te benoemen, die van prae-advies zal dienen over de vraag o£ er genoegzame reden was voor het uitschrijven van de ' buitengewone Synode en of de Synode op de zaak Dr Geelkerken in haar geheel kan ingaan.
In deze commissie werden benoemd de predikanten: Dr W. A. van Es, van Leeuwarden; Ds H. ƒ. Heida, van Vlaardingen; Ds J. G. Kunst, van Arnhem; Ds M. Meijering, van Delfzijl; Ds W. L. Milo, van Almelo en Dr J. C. de Moor, van Utrecht. Voorts de ouderlingen: J. J. Beukenkamp, van Den Ham; Joh. T. de Lange, van Amersfoort; D. Mulder, van Zierikzee en A. D. v. d. Schaaf, van Beetgum. De professoren H. H. Kuyper en H. Bouwman zuilen als adviseurs optreden.
Besloten werd, "Woensdagmiddag om twee uur weer te vergaderen, indien de commissie dan met liaar arbeid is gereed.ï gekomen.
Naast Ds de Geus werd br. Scheffer van Assen aangewezen voor de regeling van de financieele zaken der Synode, waarna de voorzitter voorging in dankgebed en de zitting te ruim half
elf werd gesloten. Vierde zitt ing.
| Te acht uur opende de praeses Woensdagavond de zitting. Nadat gezongen was Ps. 122:3, ging de voorzitter voor ingebed. De presentielijst werd afgelezen, de acta vastgesteld.
Op voorstel van hef Moderamen werd besloten, aan den heer Vegter, scriba van de kerk te Semarang, in antwoord op zijn gisteren ontvangen telegram namens de kerken in Indië het volgend telegram te zenden: . ..5, i.-, ii.^.... :
Vegter, Semarang. ; i; is5j«ïa.; : ,
Generale Synodê> betuigt kerken Indië hartelijlcen dank voor gewaardeerd blijk van medeleven.
Fernhout, Praeses.
Ds A. de Geus diende de begrooting voor deze Synode in. Deze begrooting werd vastgesteld.
Besloten werd, het tekort van de vorige Synode a f 8000 in deze begrooting op te nemen, waardoor in totaal door de kerken moet worden opgebracht f 15.200.
Het Moderamen werd het beheer van de financiën opgedragen, onder bijstand van de financieele commissie.
Ds H. J. Heida rapporteerde hierop namens de Dinsdag benoemde commissie van prae-advies over de vraag of er genoegzame reden was voor het uitschrijven van de buitengewone Synode en of de Synode op de zaak Dr Geelkerken in haar geheel kan ingaan.
De conclusies van dit rapport luiden:
Overwegende, dat genoegzame redenen aanwezig zijn, overeenkomstig het verzoek van de Part. Synode van Noord-Holland de zaak in haar behandeling te nemen;
dat de bezwaren, ontleend aan art. 30 van de K.O., niet gegrond zijn gebleken;
dat voor een spoedige behandeling op een buitengewone Synode voldoende motieven bestaan;
aan het verzoek van de Part. Synode van Noord-Holland te voldoen.
Na uitvoerige discussie werden de conclusies vastgesteld.
Ds Gispen verzocht aanteekening, dat hij wel met de slotconclusie, doch niet met alle gronden instemt.
Het Moderamen stelde voor, dat de Synode nu zal behandelen: a. of de kerkrechtelijke zijde van de thans aanhangige procedure geheel en al naar den eisch der K.O. verliep;
b. in hoeverre Dr Geelkerken afwijkt van de belijdenis al o£ niet;
c. of de kwestie over de opvatting van Genesis 2 en 3 geacht moet worden de belijdenis te raken.
Het Moderamen stelt voor, een commissie te benoemen voor de behandeling van punt a en één voor b en c.
Prof. Greijdanus adviseerde deze punten in de afdeelingen te behandelen vóór de benoeming der commissies.
Dr Dijk stelde voor, de vergaderingen der commissies open te stellen voor alle leden der Synode.
Aldus werd besloten.
In de commissie voor a (Kerkrechtelijke zijde der zaak) werden benoemd de predikanten; W. Bronger, Bentheim; W. H. Gispen, Scheveningen; D. P. Koopmans, Sneek; C. W. J. van Lummel, Zuidland; W. L. Milo, Almelo; T. J. Petersen, Wolvega; J. H. Telkamp, Middelburg; benevens de ouderlingen: P. K. Dons, Heerenveen; P. Koster, Valthermond; A. D. van der Schaaf, Beetgum; J. J. Beukenkamp, Den Ham en D. Mulder, Zierikzee.
Aan deze commissie zijn toegevoegd de Hoogleeraren in het Kerkrecht Prof. Dr H. Bouwman, Kampen en Prof. Dr H. H. Kuyper, Bloemendaal, alsook de Hoogleeraar Prof. Dr T. Hoekstra, Kampen.
De commissie tot het behandelen van de dogmatische zijde der zaak bestaat uit de predikanten: J. H. Donner, Breda; Dr K. Dijk, Den Haag; Dr W. A. van Es, Leeuwarden; H. J. Heida, Vlaardingen; E. Kolthoff, Veldhausen; H. W. Laman, Assen; M. Meijering, Delfzijl; Dr J. Thijs, Meppel; R. J. V. d. Veen, Goes, en de ouderlingen: Ds L. Bouma, Hijum; W. V. d. Brink, Voorburg; L. Hekman, Schoonebeek; S. Vellenga. Zwartebroek en D. de Bruin, Hazerswoude, benevens de Professoren in de exegese: Prof. Ch. G. Aalders, Hilversum; Prof. Dr C. van Gelderen, Amsterdam; Prof. Dr F. W. Grosheide, Amsterdam; Prof. Dr S. Greijdanus, Kampen en Prof. J. Ridderbos, Kampen, alsook de Professoren in de dogmatiek: Prof. Dr V. Hepp, Amsterdam; Prof. Dr A. G. Honig, Kampen en Prof. Dr G. H. J. W. J. Geesink.
Besloten werd, eerst weer Dinsdag a.s., 's morgens 10 uur, opnieuw bijeen te komen, om dan te bepalen in hoeverre de commissies met hun arbeid gevorderd zijn, om te zien, of de openbare zitting heropend kan worden.
Besloten werd, morgenochtend half tien bijeen te komen in Comité-Generaal om te beraadslagen over den eventueelen oproep van Dr Geelkerken en den vorm, waarin die zal geschieden.
Dr Keizer, scriba, merkt op, dat het „Handelsblad" tegen de afspraak in de ochtend-editie berichten opneemt, waarvan niets bekend is. Hier zijn in de vergadering dus personen aanwezig of aanwezig geweest, die zich niet aan de door het Moderamen gemaakte bepalingen houden.
Na dankgebed — waarin de praeses in gevoelvolle woorden den toestand van Dr de Moor herdacht, .werd de Synode in het middernachtelijk uur gesloten.
Juist even na de sluiting kwam het bericht binnen, dat Dr J. C. de Moor tegen 12 uur was overleden.
Vijfde zitting.
Onder aangrijpenden ernst opende de praeses Donderdagmorgen de vijfde zitting der Gen. Synode, die in comité-generaal bijeenkwam.
De praeses liet zingen Ps. 103:8 en 9.
Plechtig klonk het in deze wijdingsvolle stonde: „Gelijk het gras is ons kortstondig leven", waarna de Voorzitter voorging in gebed. Terwijl de broeders zijn opgestaan van hun zetels hield de Voorzitter een zeer indrukwekkende, gevoelvolle rede in verband met het droevig onverwacht verscheiden van het lid der Synode, Dr J. C. de Moor.
Vanwege de droevige omstandigheden, waaronder de Synode thans samenkwam, werd besloten:
ie. Ditmaal geen appèl nominaal te houden; 2e. officieel de deelneming der Synode te betuigen aan Mevr. de Wed. de Moor. Het Moderamen zal zich van deze' zaak kwijten; 3e. bij de begrafenis de Synode officieel door het Moderamen te doen vertegenwoordigen, terwijl de Rector van de Theol. School te Kampen en de Decaan Th. Fac. V. U. uitgenoodigd worden, zich bij deze deputatie te voegen. De Synode besluit als teeken van rouw, heden allen arbeid stil te zetten; morgen tot in den avond te vergaderen in commissie en Dinsdagmorgen g uur haar werk voort te zetten.
Het onbeschaamde „Handelsblad"-bericht zal vanwege de Gen. Synode met groote verontwaardiging worden tegengesproken, terwijl de Synode besluit, zich deswege genoodzaakt te zien, te verklaren, dat in de betrokken commissie geen enkel incident heeft plaats gehad, dat iemands gemoed kon schokken of zijn gezondheid in gevaar kon brengen.
Te ruim elf uur werd de zitting door den praeses met gebed gesloten.
Het telegram dat de Synode aan het „Handelsblad" verzond, luidt als volgt:
„De Generale Synode van de Geref. Kerken, bedroefd en verontwaardigd over het bericht in het „Handelsblad" (ochtendeditie van Donderdag 28 Jan.) onder het opschrift „Een heftig tooneel", dat verband legt tusschen heftige tooneelen, die zich op de commissievergadering, welke door wijlen Dr de Moor werd gepresideerd, zouden hebben afgespeeld, en het onheil, dat Dr de Moor daarna overkwam, droeg op aandrang van al de leden van genoemde commissie, haar Moderamen op, de daarin gegeven voorstelling als absoluut leugenachtig, publiek tegen te spreken en te verklaren, dat in bedoelde commissievergadering geen oogenblik de broederlijke stemming werd verstoord, veel minder scherp dispuut ontstond; dat Dr de Moor over het gansche verloop der discussies, onmiddellijk na de vergadering, zijn groote voldoening uitsprak; dat hij in opgewekte stemming het kerkgebouw verliet en dat dus elke gedachte van eenig verband tusschen den geest op genoemde vergadering en de ongesteldheid welke Dr de Moor in zijn logies overviel, volstrekt uitgesloten is."
Op last van de Synode.
Het Moderamen:
(w.g.) K. FERNHOUT, Praeses.
H. W. LAMAN, Assessor.
Dr G. KEIZER, ie Scriba.
J. P. KLAARHAMER, 2e Scriba.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 januari 1926
De Reformatie | 8 Pagina's