GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Dr Eugeen van Oye +

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dr Eugeen van Oye +

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een dezer dagetf^& ^^ï^sifet^pogen leeftijd, 86 jaren oud, tijdens e'én processie" te Ghistel, overleden' de Vlaamsche dichter Dr Eugeen van Oye, geneesheer te Ostende.

Tot de in ons land algemeen bekende Vlamingen behoorde hij niet; zijn werk moet trouwens tot een vo'rige periode der Vlaamsohe kunst gerekend worden. Maar wel is hij een historische figuur in de Vlaamsche letterkunde, in tweeërlei opzicht, zells en alszoodanig willen we hem een „In Memoriam" wijden, nu hij in den Vlaamschen grond, dien hij zoO' van heeler harte liefhad, is ter ruste gelegd.

Eugeen van Oye verdienti^d.P'èerste plaats onze aandacht als een der laatst-overgebleven leerlingen .van den Vlaamschen Grootmeester, Guido Gezelle. Met Hugo-Verriest en Karel de Gheldere behoorde hij tot de meest geliefde jonge vrienden vair Gezelle uit diens besten tijd, zijn leeraarschap te Rousselaere. Door den buitengewonen invloed van den meester tot enthousiasme gebracht voor de poëzie en voor de eigen zoete Vlaamsche tale, bleef van Oye, toen hij student in de medicijnen te Leuven geworden was, en ook later als arts te Ostende', liefhebber en beoefenaar van de dichtkunst. En heel zijn leveii onderhield hij de oude vriendschap met zijn schoolmakkers van Rousselaere, bleef hij ook met hen — en in 't bijzonder met Hugo Verriest — in geestelijk contact.

Van Oye is derhalve een van die figureir, die in de eerste plaats genoemd moeten worden, als het gaat over „het wonderjaar" van Gezelle, ' 't jaar 1859, dat met gulden letteren in de Vlaamsche letterkunde-historie staat opgeteekend. Een van hen, die als jongeren de beteekenis verstaan hebben van den eenvoudigen priester-dichter, maar vooral ook, die door hun aanhankelijkheid, hun liefde, hun geestdrift Gezelle hebben bezield en diens arbeid voor hem zelf tot een dagelijksche verkwikking hebben gemaakt. Verriest vertelt, dat van Oye "Gezelle's gedichten lezen kon, als deed deze het zelf en dat het een genot was, hem te hooren spreken over en voordragen uit het werk van den meester, zoodat hij na zijn vertrek uit Rousselaere prop'agandist in woord en daad-was van de richting, die Gezelle hem gewezen had. Letten we dan op de bijzondere beteekenis die Gezelle heeft gehad voor de Vlaamsche dichtkunst en voor het geheele Vlaamsche leven, dan is het duidelijk, dat Van Oye, die in het werk van Gezelle met heel zijn ziel heeft meegeleefd, een historische figuur is in de Vlaamsche literatuurgeschiedenis.

Maar nog een tweede 'element komt daarbij. In latere jaren, na den oorlog, is Van Oye ook martelaar geweest VOOT zijn Vlaamsche liefde. Beschuldigd van activisme, is hij gevangen gezet en voor de rechtbank gedaagd. Wel werd' hij vrijgesproken — men herinnert zich misschien hoe Hugo Verxiest zijn vurige verdediger was — jnaar hem werd toch het lidmaatschap van de KoaiinklijTce Vlaamsche , Academie ontnomen, een bejegening, die hij nimmer heeft kunnen vergeten en die zijn laatste levensjaren heeft verdonkerd. De otorzaak, dat men verdenking jegens hem koesterde, was ongetwijfeld gelegen in de openhartigheid, de weinig omzichtige vrijmoedigheid, waarmede hij voor zijn Vlaamsche gevoelens uitkwam en juist daardoor heeft hij beteekenis gehad in het geding, dat in de geschiedenis der Vlaamsche letterkunde van de laatste jaren zulk een, voorname plaats heeft ingenomen.

Zoo is dus Eugeen van Oye een 'historisöhe figuur, wiens naam verbonden is en blijft 'aan de krachtige openbarmg van den Vlaamschen geest, die de Vlaamsche letterkunde der laatste eeuw heeft bezield.

Als dichter, we^WlSêli het reeds, behoo^rde Van Oye^tof de oudere periode, die van 1870-^1890. Zijn poëzie is. een naklank van de toen reeds uitbloeiende romantiek. Daarom ook is er een sterk dramatisch element in, zooals zijn „Raiders dood" en „Godelieve van Ghistel" (z'n bekendste werk) bewijzen.

Leerling van Guido Gezelle betoont hij zich vooral in z'n lyrische poiSzie. Daaruit spreekt liefde tot en bewondering voor de natuur, erfenis ongetwijfeld

van den diep-vereerden meester. Soms hooren we trouwens in zijn gedichten den klank van Gezelle's vers.

Zoo in het dichtje:

'k Minne den vogel, die vliegt en vliegt zonder te vragen waarheen! 'k Minne den wind, die waait en wiegt zonder te weten waarheen! 'k Minne de bloem, die buigt en nijgt zonder te zien alwaar «^Biddend zucht mijn hert — en het zwijgt: of ik een bloemeken waar'!

Wel missen we hier die wondere muzikaliteit, die-Gezelle's poëzie zoo betooverend maakt, maar er is toch in den gang en den bo'uw iets, dat aan Gezelle herinnert. En zulk een overeenkomst vinden we herhaaldelijk.

Toch is Van Oye niet een mat navolger van den meester, zonder eigen inspiratie. Dat leeren we uit een gedichtje van 'Gezelle zelf.

In een van zijn bundels zegt hij 'n.l. tot zijn leerling dit:

Ik heb u kind gekend, u knape en man zien worden; ik heb u 't woordenzweerd en zien en helpen gorden: 't verrast mij niet, 't verheugt dat ik met lauwerblaan uw zegepralend beeld gekroond zie voor mij staan. Gekroond zoo niet met wat snelkroonende andren vlechten, gekroond met 't geen gij zelf gewonnen hebt ai vechten; gekroond met eigen moed, , volherding en dat één, dat gij zijt, Dichter, gij mijn kind, gij zelve alleen!

Hier blijkt ook duidelijk de waardeering, die Gezelle had voor Van Oye's werk, als die'ns eigen werk.

Bovendien, er was een groot verschil tusschen den meester en den leerling. Gezelle was niet een droomer, maar een scherp opmerker, wien de schoonheid van het kleinste natuur-leven opviel en die aan geen enkele openbaring van het scheppingswonder voorbijging. Van Oye daarentegen was wèl een droomer; tot hem sprak meer de algemeene impressie van de natuur en daar rondom sponnen zich zijn eigen gedachten en gevotelens. Hij' leefde niet, als Gezelle, in het concreet aanschouwen, maar in zijn eigen, ideale wereld. „Al wat er van de wezentlijke wereld in hem binnendringt", schreef Verriest, „wordt herschapen, hervormd, omkransd, ompereld door zijn fantazij', die naar boven wil, omhoog, in zijne ideale wereld."

Dit groote verschil stempelde natuurlijk ook de poëzie zelf. Gezelle's dichtjes zdjn altijd scherpontledend: ze beelden de werkelijkheid; Van Oye's poëzie is veel minder doorzichtig, omdat ze niet de natuur, maar z ij n natuur weerspiegelen. „Daarrond hangt een droom", zegt Verriest teekenend. „Hij dicht zijn zelven; — zoo hij is. Zijn binnensije doet Ijij weerklinken in zijn vers". ,

Heel duidelijk komt dit b.v. uit in Van Oye's bundel „Vonken en stralen". Deze b'evat gedichten uit den tijd toen Van Oye als mediclus aan het front verkeerde, in den Fransch-Duitsohen oorlog van 1870. En daarin voert de boventoon zijn fantasie, zijn droom, ondanks het feit, dat hij midden in de meest rauwe werkelijkheid leeft.

Van Oye's poëzie is dus vóór alles persoonlijk' van karakter. Dit verschil met Gezelle's kunst heeft uiteraard ook den invloed van beider werk bepaald. Gezelle is geweest en steeds meer geworden de christelijke dichter bjj uitnemendheid, van beteekenis voor alle tijden en elk geslacht '— Van Oye's werk bleef tot een bepaalden kring bepierkt en draagt het stempel van een bepaalde periode.

Maar alszoodanig is die poëzie dan ook zeker van waarde. Ze weerspiegelt den Vlaamsohen geest, die in den droomer leefde, en is, ook wat haar religieusrin inhoud aangaat, Vlaamsche-kiinst van het goede soort.

Daarom gedenken wij in den overledene een man, die, zeker in de eerste plaats een figuur van historische beteekenis is geweest, maar lach ook stellig kunstenaar; „geen volksbekende, geen volksbeminde dichter", zegt Verriest, „maar een dichter".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 juni 1926

De Reformatie | 8 Pagina's

Dr Eugeen van Oye +

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 juni 1926

De Reformatie | 8 Pagina's