GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

LITERATUUR EN KUNST.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

LITERATUUR EN KUNST.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

beerp Anema, de bekende auteur van den christelijken roman „In 's Levens Op-gang" en de dichter van den verzenbundel „"^''ari Hollands duinen", behooi't tot de eerste vertegenvk^oordigers van de christelijke kunst in haar vernieuwde' openbaring, d, e christelijke kunst van deze" eeuw.

Hij was het, die in den nieuw-en versvorm dei-Tachtigers met zijn schoonheid van rhytme en klank' de eerste christelijke verzen dichtte; hij' was het ook, die als een der eersten den nie-uweren christelijken roman op het hoogere peil van christelijke kunst bracht.

Een der' leiders alzoo van de christelijke kunst-Ijeweging, heeft hij in pers artikelen, lezingen e.d. de groeiende belangstelling voor literaire schoonheid in goede banen traic-hten te voeren, steeds den eisch van het christelijk-en spieciaal het calvinistisch levensbeginsel stellend tegenover den geest der moderne literatuur.

In de laatste jaren echter hield hij' zich ietwat op den achtergrond, althans wat betreft de uitgave in boekvorm van eigen werk'. Maar sinds kort heeft hij de oude, strijdvaardige pen weer opgevat en naast een critisch-essayistisch werk „Moderne Kunst eu Ontaarding", dat een dezer dagen verscheen, een bundel gedichten e-n artikelen uitgegeven onder den titel „W-at "V^-erzen en Proza". Op dezen bundel dan (liet eerste boek' zag ik nog alleen aangekondigd) wil ik thans de aandacht ve-stigen. : > % ^ & ^ - •

: > % ^ & ^ - • Allereerst' bevat het goed verzorgde hoekje') een twintigtal verzen, onder - welke meer dan een de goede herimrering aan „Van Hollands duinen" verlevendigt. „Levensoffer" b.v. en „Geloof" of , , Duinwandeling" zijn van dezelfde kracht als de verzen van dien bundel en bewijzen opnieuw, dat Seerp Anema een dichter is van een rijk en zuiver talent. INaast deze en andere, soortgelijke ve-rzen, staan gelegenheidsdichten als „Bij' het graf van Kuyper"-, „Grafschrift op Talma"; een Bilderdijkiaansch gedicht als „Aanbidding", het mooie „Sempe-r Idem", aan BiH-erdijk opgedragen, enz., alle verzen waarin men aans'tonds den 'christendichter herkent.

Dan volgen de prozastuikken, de „Medaillons".

Het zijn acht opstellen o-ver literair-historische onderwerpen, meest over eeu der bekende dichters of prozaschrijvers en hun werk. Uiteraard is het eene stuk interessanter dan het andere, rtiaar alle zijn ze de lezing waard, niet het minst door den pittigen stijl en de eigen wijze van zeggen.

't Eerste van deze stukken'„In Morgennevels" handelt over de vroegste eeuwen onzer literatuur en doet een kunst zien, „waarmee Se. leer 'der Christelijke kerk wel gemengd is, maar.... er nog niet in opgelost". Het is een mengeling van „barbaarschheïd, heldenmoed e-n kinderlijke naieveteit", waarin wel Christendom en volksleven zich samenstrengelen ten koste van het naiëve heidendom, maar van de doorwerking van het Evangelie toch ' nog weinig wordt bespeurd. Dat komt eerst als Jacob van Maerlant optreedt, de vrome olèrc en „Vader der dietsche dichterein algader", zooals hij genoemd wordt. Over hem spreekt dan ook de Auteur in een tweede opstel „JacO'b van Maerlant", dat ]3ij het eerste onmiddellij'k' aansluit. Hij vertelt van het leven en het werk van Maerlant, toont de groote beteekenis daarvan aan als spiegel v-a, u het 13e eeuwsche denkej^ en geeft eenige slotbeschouwing over den dichter, wien de strijd voor 't geloofsleven zijner dagen is ontgaan, maar die toch is het „bijna volkomen ideaal van een dichter in de verhoudingen zijner kunst tot wetenschap-en religie".

Dan volgt, na een kort stukje in Pötgeriaanschen trant over Vo-ndel, een zeer interessant artikel over „Huygens met Batava Tempe", waarin de o-ntwikkeling van Huygens' leven en talent wordt gevolgd tot aan zijn meesterstuk, Batava Tempe^, en door ontleding van dat gedicht de kracht en de zwakheid van zijn kunstenaarschap wordt aangetoond. Tal van aardige opmerkingen naar aanleiding van Huygens' wo-orden, met rake toepassing van diens critische zetten aan het adres zijner lijdg-enooten op de menschen van onzen tijd, 'is dit' stuk m.i. een der beste van den bundel, ook in de waardebepaling van Huygens' dichterschap, uit het oogpunt van 't christelijk belijden, dat Huygens was toegedaan. " 'S^Mif"'''

Naast dit opstel staat een ai'tiicel over Hooft, een tegenhanger, inzooverre de nadruk er op gelegd wordt, hoe Hooft en de zijnen nagejaagd "hebben de idealen der Grieksch-Ro-meinsche heidenwereld en „kunst zonder - Go-d" hebben gegeven. Anema teekent hier Hooft als middelpunt van den Muiderkring en hij doet dat in, laat ik mogen zeggen, dramatisc-hen vorm, door de menschen sprekend in te voeren en iets als een handeling in het stuk te brengen. Daardoor wordt hjt tjfreel buifengewoon levendig, komt vooral ook het precieuze, dat den Muiderkring kenmerkte, uit en klemt veel meer de slotbescho'uwing, waarin Anema de bezwaren tegen deze humanistische kunst ontvouwt.

• - Een volgend artikel, „Bilderdyk en de watersnood van 1825", dateerend van 1916, is blijkbaar geschreven onder invloed van den watersnood, die in 1916 ons land teisterde. Maar Anema slaagt er uitnemend in, aan de liand van enkele brieven en geschriften van Bilderdijk over het feit van den dag, dezen te typeoren in zijn piersoonlijkheid en op zijn christehike 1-evensbeschoiuwing gebaseerde meeningon.

„Bij het vereeuwen van Mevrouw Bosboom Toussaints geboortedatum'" heeft Anema zich aangetrokken gevoeld aa, n haar belangrij'ken arbeid een artikel te wijden on dat artikel is de volgende bijdrage van dezen bundel. Hij beschouwt daarin Bo«boom's drie voornaamste romans, „Het huis Lauemesse", „Gideon Flo-rensz" en „De Delftsche wonderdokter" als de personifiëeringen van haar denken, van haar opvattingen ook van het christelijk leven en belijden. Vooral dit stuk is van beteekenis voor de jonge menschen van dezen tijd, die wél Mevr. Bosboom's werk weer lezen willen, maar zoo 'moeilijk nog de kracht ervan verstaan en den rijkdo-m, dien ze als proeve van christelijke romanlamst bevatten, zien. De aardige manier, waarop Anema de „bezwaren" behandelt, die steeds bij de lectuur van Bosboom's romans worden ingebracht, maakt dit opstel voor de lezers nog meer aantrekkelijk; ze zien er hun eigen vragen in beantwoo-rd.

H-et volgende stuk is een „Letterkundige overdenking bij Dr Kuypers 80en verjaardag". Uit deze bijdrage vooral leeren we Anema's gezindheid kennen in z'n terugroepen tot Kuypers eisch, dat het tafellaken met de tachtigers dooï onze jongeren worde doorgesneden. „Hoeveele jongeren" aldus de Auteur, „bekoord door 'het zonnegeïonkel en maangeglans der (moderne) kunst, hebben hun God verloochend en zijn toegetreden tot den ontuohtigen cultus van de als God aangebeden natuur! En mogen dat er, Gode zij' dank', betrekkelijk nog weinigen zijn, hoevelen trachten in eigen hai.t naar een verzoening tusschen den dienst van God en dien. der schoonheid.. .. Onwedersprekelijk is dat de Icunst in onzen tijd zicli bewust als religie surrogaat aanbiedt, een religie met geen anderen cultus, dan een in schoone vormen-indien nog maar - gehulde emancipatie van de verdorven mensohe^ lijke begeerte-n. En gevaarlijk spel spelen zij, die de producten dezer kunst gaan uitstalleai en ont-leden, er bij' waarschuwend, 'tis waar, maar met iets van een Bileams-verzuchting tusschen d-a i-egels „Och, kon ik er mij maar geheel aan overgeven". Óf lijkt die beschuldiging op een charge, dan to-ch zoo, dat menig kunstzinnig lezer die slaakt — in elk geval vergetend, dat er in zulk afwijzen een verleidelijk aanwijzen schuilt".

Tegen dit alles heeft Kuyper gewaarschuwd iu scherpe onderscheiding van wat God onteert en verwerpt en wat hem aanbidt en verheerlijkt, maar meer en meer is die waarschuwing vergelen geraakt en daarom herhaalt Anema liaar met allo klem: .. .. „Reeds veel te lang hunkert onze jongelingschap naar de giftige kunstvruchten van een leven, dat hoe langer hoe krasser partij kiest tegen God en zijn gebo-den. Reeds veel te lang zij'n ze daarin aangemoedigd door Christen voorgangers, zelf in meerdere of mindere mate geïnfecteerd met het gif der schoonheidsreligie en menig slachtoffer worstelt met den greep der doodelijke 2iekt\ omdat hij: 't advies opvolgde: „neem kennis van de moderne kunstproducten, bestudeer ze en tracht van uit eigen overtuiging ze te critiseeren en te schiften. Ze zijn verrukkend schoon, maar wees voorzichtig", btudie noch vooiz!c-hligheid kan hier ' echter baten. De bekoring, die er uitgaat van de moderne kunstreligie is daarvoor veel - te sterk. Een middel is er slechts: haar uit de sfeer der hartstochtelijkheid, waarin ze toch ook niet thuis behoo-rt, te heffen in die, waar de liefde tot Christus toorn - en verontwaardiging over haar opwekt" Kuyp-ers' tachtigste verjaardag „is een klokslag der historie, die zegt, dat 't hoog tijd wordt, dat alle ' arbeid in kunstschepping of kunstcritiek onder ons breke met den geest der ^loderne lanistvergoding"....

Het is zeker merkwaardig deze klaro-e-nstooten, van den gehamasten strijder te liooren en het is nuttig, noodig ook, er naar te luisteren; want hij', ziet de gevaren en ziet ook, waar ze 't meest dreigen. Intusschen, sinds Kuypers 80en verjaardag zijn de verhoudingen toch wel wat anders geworden, is - in elk geval in onzen christelijken kring sterk opgewaakt het besef, dat Anema hier wekken wiL De erkenning daarvan, zij het met een enkel woord, bij' den overdruk van dit artikel zou m.i. wel billijk zijn geweest.

Nog volgen de „.Openingsrede der letterkundige tentoonstelling te Amsterdam", waarin de voorbereidingen worden geschetst, die voor deze tentoonstelling noodig zijn geweest, en een belletristische bijdrage „Door den Kerstnacht".

Het was mijn bedoeling, den lezer een indruk te geven van. wat dit boekjje bevat. Voor degenen, die belang stellen in de literatuur, in 't algemeen voor eiken meelevenden christen is het stellig de moeite waard er kennis van te nemen. Dergelijke principieële beschouwingen over de letterkunde zijn voor onzen tijd en vooral voor ons jonger geslacht van zeer groote waardij.


1} uitgever iS/ J. H.-Kok, , Kampen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 december 1926

De Reformatie | 8 Pagina's

LITERATUUR EN KUNST.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 december 1926

De Reformatie | 8 Pagina's