GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Karel enfle Eleaast" — 'a geestelike riöflerroman.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Karel enfle Eleaast" — 'a geestelike riöflerroman.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

H.

Begel 218—272. Karel k o m 11e d e n k e n aan E1 egas t en wenst hem tot gezel.

Eén van degenen, die hij zo onbillik had behandeld, was Elegast, en het was speciaal aan hem, dat Karel dacht. Elegast was 'n geducht roofriddier, dapper en behendig, doch hij had ook iets biezonders. Dit namelik, dat hij nooit arme mensen, pelgrims , en kooplieden bestal. Doch dat had Karel nooit geteld, er niet de konklusie uit getrokken, dat iemand, die zo met overleg rooide, wel eens niet 'n echte dief kon wezen, zeKs wel 'n zedelik hoogstaand mens kon zijn — iemand, die wel moest 'stelen, maar dat stelen, hoe wonderlik' het ook klinken moge, toch nog stelde in dienst van de gerechtigheid.

Vreemd was het wel, maar niet onverklaai'baar, dat Karel zich tot de roofridder, d'ie hij anders zo hevig vervolgde van uit z'n vorstelike zekerheid, nu vanuit z'n menselike hulpeloosheid voelde aangetrokken. Hij bad, dat God hem Elegast zou doen ontmoeten.

Regel 273—351. Karel e n E1 e g a s t ontmoeten elkaar. Wat z e v a n elkaar denken. Wanneer 'n mens de goddelike ordinantiën overtreedt, door onrechtvaardigheid, of de natuur verkracht door z'n leven te schematiseren, dan wreekt zich dat en zijn niet alleen de mensen tegenover wie hij onrechtvaardig is, het slachtoffer, doch-ook hijzelf. Het mes snijdt altijd naar twee kanten.

Karel moest dat ook pijnlik ervaren. Hij had Elegast in het verderf gestort, doch daarmee zichzelf van 'n trouwe vazal berooM. Bovendien had hij — we zullen dat later zien — de ridder Eggheric van Egghormonde, z'n zwager, die hem , naar liet leven stond, in hoge mate bevoorrecht. Uit deze felle antithese zien we, hoe weinig 'n mens eigenlik vermag. Ondanks z'n goedbedoelde rechtsijver was Karel schromelik onrechtvaardig geweest. We zullen nu zien, hoe dooT het wondervol ingrijpen Gods in Karel's leven diens rechtsbedeling waarlik rechtvaardig woi'dt en z'n leven gespaard. Karel's gebed werd verhoord. De zwarte ridder, die hij ontmoette, bleek later Elegast te zijn. Voorlopig is him verhouding echter verre van vriendschappelik. Me'usen, die als rechtvaardig vorst.en allertrouwst vazal bij elkaar behoorden, staan doior Karel's dwaasheid fel-antitheties tegenover elkaar en er moest heel wat gebeuren, voo'rdat de breuk hersteld was. Karel zag in Elegast de duivel en Elegast zag in Karel 'n spio-n, die het er om te doen was om he'm te belagen. Zoi reden twee mensen, die in de schoonste harmonie bij elkaar pasten, elkaar zonder groeten voiorbij, de een vervuld met afschuw, 'de ander met wantrouwen.

Regel 352—448. Het gevecht tussen Karel en Elegast.

Het kwam zelfs zo ver, dat ze slaags raakten in 'n hevig gevecht, zodat het alle schijn had, dat men hier te doen had met de twee felste vijanden. In het gevecht, dat zeer lang duurde, liepien beiden groot gevaar om te komen. Hoe zal dat Karel later geslagen hebben, dat hij zoi z'n troiuwste vazal tegen zich in 't harnas had gejaagd — want het gevecht was ten slotte niet anders dan de konsekwentie van de vrees voor de koning. Bovendien was er kans geweest, dat hij de man had omgebracht, van wie later z'n leven zou blijken af te hangen.

Gelukkig bestuurde God het zo, dat er niemand sneuvelde. Elegast sloeg z'n zwaard stuk op Karel's helm en Karel was te edelmoedig om 'n ongewapend man neer te slaan.

Begel 449—545. Elegast maakt zich bekend.

Op Karel's herhaald aandringen maakte Elegast zich bekend, en onder de verse indruk van het leed. dat hem zO' juist opnieuw had' getroffen, verhaalde hij van z'n leven en z'n omstandigheden. Zo moest dus de koning uit-de mond van Elegast zelf vernemen in welke ellendige omstandigheden en tot welk 'n ridder-onterend bestaan hij deze trouwe vazal had gebracht.

Begel 546—640. Karel stelt aan Elegast voor bij de koning te gaan stelen.

Zo had God Karel's bede verhoord, zijn vertrouwen beloond en hem opnieuw 'n bewijs van Zijn gunst gegeven. Karel bad, dat Go'd hem nu ook bij zou staan.

Om het aan Elegast niet vreemd te laten voorkomen, dat hij aanstonds met 'n roofplan en d: rt nog wel bij de koning voor de dag zou komen, wendde hij tegenover Elegast 'n leven van „rücksichtslose" diefstal voor. Hij tekende zichzelf als 'n 'dief in hart en nieren, die niets en niemand' ontzag. Zulk 'n dief was Elegast echter niet en deze was dan ook hevig verontwaardigd, toen Karel hem voorstelde bij de koning in te breken. Toen zag Karel hoe dwaas hij tegenover deze trouwe vazal had gehandeld, die hem, ondanks zijn (mrechtvaardige. behandeling en in de ellendigste omstandigheden, van harte was trouw geb'leven. Eu Kar'el nam zich. dan ook voor, Elegast, indien hij veilig terug mocht keren, in z'n eer en rechten te herstellen.

De middeleeuwse ridderdeugd-bij-uitnemendheid was vorstentrouw. Die deugd werd' op volmaakte wijze bij Elegast gevonden en hij had hem oiigerept bewaard. Legde Elegast's wijze van stelen getuigenis af van zijn zedelikheid, nu mogen we daarin zien 'n openbaring van zijn volkomen gave zedelike persoonlikheid en z'n ideale levenshouding.

Regel 641—675. Elegast steltvoor te stelen bij Eggheric van Egghermonde, waartoe wordt b e s IO' t e n.

Geheel en al de antipode van Elegast was Eggheric, 'die volgens Elegast de geïnkarneerde boio-sheid was, 'n boosheid, die daarin kulmineerde, dat hij zelfs de koning van leven en eer zou willen beroven. Keerzijde van de vorstentrouw van Elegast was Eggheric's verraad. Elegast zag het dan ook als 'n groot onrecht, dat deze ontro'uwe ridder zo zeer door de ko'Uing begunstigd was. Nu werd het duidelik voor Karel, dat hij niet alleen 'n trouw vazal had verstoten, doch bovendien 'n verrader in hoge mate begunstigd; dat dus zijn rechtsbedeling averechts verkeerd was.

Regel 676—847. De inbraak bij Eggheric van E g g h e r m o n d e.

In deze passage laat de dichter ons zien, da' Karel, in tegenstelling met Elegast, van inbreken geen verstand had. Het bleek, dat Karel voor 't volbrengen van - G-ods bevel volkomen afhankelik' was ; van 'de man, die hij zó zeer van zich had ver-; wijderd, dat hij pp het eigenste moment nog doods-j Itang voor hem was. Daar God dit alles zo' bestuur'' | had, moest Karel er wel de konklusie uit trekken.' dat hij verfceerdelik tegenover Elegast had gehandeld — dat hij eerst dan in God's weg was, wanneer hij in sympathie tot Elegast leefde.

Regel 848—1053. E1 e g a s t o n t d e k t E g g h e-ri c ' s verraad.

Toen Elegast het kostbare zadel van Eggheric uit diens slaapkamer ging stelen, vernam hij, hóe Eggheric met zijn .aanhangers 'n plaii had. gesmeed om Karel op de kamende hofdag verraderlik om te brengen. In dit verraderlike voornemen bereikte Eggheric's verdorvenheid zijn hoogtepunt, 'n Ander blijk van zijn zedelike ontaarding was ook! d'e ruwe behandeling van zijn vrouw. Mijns inziens mag men hier niet 'n koriklusie uit trekken omtrent de mwheid van zeden in de middbleeuwse ridderwereld. Evenals Elegast's wijze van dief-zijn de tendentieuse betekenis heeft van zijn zedelike persoonlikheid in 'n ideëel licht te stellen, evenzoi is dit feit niet 'n afbeelding van werkelik' bestaande zede-, docli de logiese konsek'wentie van Eggheric's verdorven natuur.

Intussen werd het nu aan Karel duidelik, dat God hem uit stelen gezonden had om z'n dood te voorkomen. De vrome vorst was er 'God oprecht dankbaar voor.

God had het zo gewild en bestuurd, dat Elegast het middel in zijn hand was om Karel tot het. bijtijds ontdekken van die samenzwering tegen zijn leven te brengen. Toen hem nu bovendien bleek, dat Elegast 'n dief was, die niets om de zo pas geroofde buit gaf, nu er VOOT hem hogere belangen op het spel stonden, namelik het leven en de eer van z'n vorst en dat hij uit edel© verontwaardiging z'n leven VOOT z'n heer in .de waagschaal wilde stellen, kwam de koning nogmaals tot het besliste inzicht, dat Elegast z'n beste vriend was, en tot de erkenning, dat hij .door z'n onheuse bejegening dit niet aan Elegast had verdiend. Hij nam zich dan ook voor z'n fout goed te makten ©n Elegast uit z'n ellendige toestand uit te heffen. Hij stelde hem dan ook voor niet Eggheric te vermoorden, doch de samenzwering aan de koning te openbaren. Pijnlik moest de koning toen ervaren, dat z'n beste vriend zelfs niet eens voor hem doTst te verschijnen. Daarop besloten ze, dat Karel het aan de koning zou gaan zeggen.

Regel 1054—1112. De koning gaat naar zijn kast e el en pleegt overleg met zijn g eh eime raad. .

Was het 'n oorzaak va.n vreugde voox he.m, te •(iutdekken, dat Elegast hem zo goedgezind was, het verraad van Eggheric stemde hem droevig. Welk 'n wonderlike tegenstelling to.ch — die onkreukbare trouw van de onrechtvaardig behandelde vazal en het laaghartige hatelike verraad van d© begunstigde vazal!

Tuis gekomen, riep hij onmiddellik' zijn geheime raad bijeen en men besloot Eggheric in de val te laten lopen.

Regel 1113—1181. Eggheric loopt in de val, doch wil z ' n v e r r a a d niet bekennen, w a. a r o p Elegast wordt oi pi g e roepen t o. t 'n tweekamp.

Toen Eggheric met zijn mannen gevangen was genomen en loochende, dat hij 'n aanslag op de koning in de zin had, liet de k'oning Elegast halen, die onmiddellik bereid was, de pas verkxegen kostbare schatten in de steek t©'lat©n en het uiterste bewijs af te leggen van vazallentrouw — ja, , z'n leven voor de eer van z'n yo.rst daadwerkelik' in de waagschaal te stellen, w.as de grootste gunst, di© God hem kon bewijzen. Veel m©©r dan hebzuchtig dief, zien we hier weer, is Elegast ideaal-trouw vazal.

Regel 1182—1267. Elegast geeft z'n getuigenis .en aanvaardt het k am p g er i ch t metEggheric.

Elegast sprak het schuldig over Eggherici uit en staafde zijn bewering door de opgevangen bloeddruppels , aan de ontstelde raadslieden te tonen. Duidelik stelde Elegast tegenover Eggheric's beledigingen in het licht, dat hij ridder in ideale zin was, en Eggheric 'n verrader en 'n moordenaar.

tus­ Regel 1268—1402. Het kampgericht sen Elegast en Eggheric.

Elegast, zagen we, was 'n ideale vazal en 'n ga.vö zedelike persoonlikheid. Eggheric daarentegen 'n zedelik Iaagsta, ande figuur en 'n ontrouwe vazal. Ter gelegenheid van de voorbereiding van het kampgericht laat d© dichter ons zien, wat de eigenlike oorzaak van die tegenstelling is. Eggheric was 'n vrome ridder, die Gods hulp. zocht en Hem om genade smeekte, maar Elegast maaJlcte het kruisteken niet en bad niet tot God. Onvoorbereid liep hij in het gevecht. Na 'n langdurige strijd, waarin Elegast zich 'n kloek en hoogst edelmoedig ridder betoondci, sneuvelde Eggheric.

l'oen was de koning zeer verheugd en sprak' hij de woorden uit, die beschoiuwd mogen worden als de grondgedachten uit te drukken, die in dit gedicht zijn verwerkt:

1397 Ghewarich God, ghi sijt hierboven, Met rechte maghic u loven. Die mi soe menigh© ere doet. Die u dienen, si sijn vroet. Ghi moghet helpen ende beraden 1402 Alle die an u soeken ghenaden.

De koning zag in dit alles Gods hand en zijn geloofstrouw beloond.

Regel 1403—1414. Eggheric en zijn aanhangers te schande gemaakt en Elegast i n e r e h e r s t e 1 d.

Hier is 'n felle antithese. De goddeloze Eggheric, hoe dapper ridder ook en hoe ook begunstigd door het lot, werd van alles niets, doch de vrome ridder Elegast, die op God vertrouwde, werd in z'n eer en goederen hersteld en beloo.nd met Eggheric's vrouw.

Het is deze felle antithese, veraanschouwelikt in de levensgang van de bijfiguren Elegast en Eggheric, die ons zuiver licht doet vallen op de tendenz van het nachtelik gebeuren met Karel.

Elegast en Eggheric zijn zuivere en sterk sprekende typen — Elegast is 'n lichtende, Eggheric 'n donkere figuur. In Elegast is het vrome riddertype belichaamd en Eggheric is de goddeloze boosheid zelve.

Heel anders Karel. Hij was in z'n rechtsijver 'n zedelik-hoogstaand mens, doch in z'n usurpatie toch ook weer gebrekkig-menselik en onrechtvaardig. We zagen, hoe door z'n ganse persoon in konflikt te brengen met en zichzelf te verlochenen voor het Godsbevel de christelike vroomheid van Karel tot z'n hoogst© spanning was gebracht. De goddeloze Eggheric ging onder, de vrome Elegast kwam tot ©er. Doch hierin zien we oO'k h©t uiteindelike resultaat van Karel's vroomheid: Gods goedgunstige beloning van zijn geloofsdaad. Dank zij de gehoorzaamheid aan Gods bevel was zijn leven gespaard geworden, was hij tot het inzicht van z'n fout als heerser gekomen, had hij 'n trouw vazal gevonden en 'n verraderlike vazal verloren en werd hij in staat gesteld z'n rechtsbedeling aan het ideaal te doen beantwoo.rden, do'Or de staat van Elegast en van Eggheric aan hun beider toesta.nd te , .doen beantwoorden. Inderdaad: God had door dat wonderlike bevel hem in meer dan één opzicht in het aanzien der mensen doen stijgen.

Zaandam.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 mei 1927

De Reformatie | 8 Pagina's

„Karel enfle Eleaast

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 mei 1927

De Reformatie | 8 Pagina's