GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Macedoniër.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Macedoniër.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Om de waarde en beteekenis van ons gereformeerd zendingstijdschrift „De Macedoniër" recht te verstaan, doet men goed een halven jaargang tegelijk te bezien. Trouwens, de eo'ue aflevering is' belangrijker dan de andere.

Bekijken wij het tijdschrift eerst van buiten, dan valt ons op, dat met den aanvang van den nieuwen jaargang de roode omslag, waaraan wij gewend waren geraakt, veivangen is door een bruine kaft met eenige ornamenten. Wij achten het een ver-

betering, maar hopen tooh, dat het hierbij bhjven zal; men moet een tijdschrift niet om de i, 5 jaren een ander uiterhjk geven. De uitgever Edzo Venema te 'Groningen laat deze p'eriodiek zeer keurig verschijnen.

Niet minder dan vier redacteurs verzorgden den maandelijkschen inhoud. Maar er is groot verschil in productiviteit.

Koode missen wij den laatsten tijd artikelen van ds D. Bakker te Djocja. In de laatste zes nummers gat hij zelfs geen enkele bijdrage. En dit betreuren wij. De lezers van „De Macedoniër" waren steeds zeer gesteld op zijn duidehj'ke, overzichtelijke, principiëele stuk'ken.

Mede voor den bloei van ons zendingstijdschrift en ter vermeerdering van onze kennis van het zendingswerk, hopen wij van harte, dat ds Ba^k'ker de pen weer zal opnemen. Hij vertegenwoordigt Alidden-Java in de i-edactie. En nu er tegenwoordig zooveel gebeurt, en alles een nieuwe gedaante krijgt, mogen de voorlichtende artikelen van ds Hakker niet ontbreken. Wij dringen er dan ook ten zeerste op aan, dat ds Bakker de lezers weer op' zijn bijdragen vergaste; hij' kan ervan verzekerd zijn, dat zij zeer op prij's worden gesteld.

Over Soemba schrijft de miss. dienaar P. J. Lambooy. In de nummers Dec. en Jan. behandelt hij de vraag: „Wat de Soembaneesche verhalen ons leeren ten opzichte van het karakter van den boembanees". Er blijkt duidelijk uit, dat de Soembanees naast zijn zeer vele ondeugden ook goede eigenschappen bezit, en deze zelfs in zijn verhalen verheerlijkt. Hoewel ds Lambooy nog maar weinige jaren op het eiland werkt, iieeft hij zich reeds goed ingewerkt, en hij doet al het mogelijke, om het volk te leeren k'ennen in zijn zeden en gewoonten, deugden en gebreken, en god'sdienstige overtuiging. Ssoms spïeekt hij wel wat bout, b.v. „meerderheid van ras is een fictie en een waan" (1927 bl. 353). De geschiedenis der volken weerspreekt deze bewering. Maar het is niet onze bedoeling hem te gaan bestrijden.

Ds ü. Pol blijft steeds op^ den Uitkijk staan. Hij, die in de gelegenheid is zeer veel zendingsUteratuur te verwerken, verplicht zijn lezers zeer aan zich door zijn stukjes, overal vandaan gehaald.

'Op twee ervan vestigen wij de aandacht.

In het Maarf-nummer schrijft hij over de Zendingsfilm van Midden-Java en Soemba.

Het is te verstaan, dat deze met groote zorg moet worden saamgesteld. Er zal voor moeten gewaakt worden, dat wij geen doublé krijgen van de film der Genootschapszending. Het moet een Gereformeerde film worden met een duidelijk uitgespi'oken Gereformeerd karakter.

ISn men zal trachten dit te verkrijgen, door den hoofdnadruk te laten vallen op^ den hoofddienst.

Hier schuilt echter de groole moeilijkheid.

Immers schrijft ds Pol tereclit: „Daarbij laat zich de geestelijke beteekenis van het zendingswerk niet in een filmbeeld brengen. Zelfs zijn er bij het verrichten van de zendingstaak plechtige handelingen, die o.i. pp^ de film niet thuishooren". Ds Pol zal wellicht op het oog hebben een döopsbediening, ol een viering van het .\vondraaal. Hieruit volgt dus, dat de geestelijke zijde niet op' de film kan kome-n en dat de heilige liandelingen uit den hoofddienst ook moeten geweerd blijven. En nu zal de filmcommissie moeten uitmaken, wat er wel gefilmd kan en mag worden; voorzeker een zware taak.

AVij zouden echter willen wijzen op^ hetgeen ds Pol „de smaak van het publiek'" noemt. .Daarom zouden wij „een schitterende voorstelling van de tropen-schoonheid" besHst op het doek willen hebben. Wat is daarop tegen? Laten onze menschen zien onder welke omstandigheden de zendelingen arbeiden; maar dan moet niet alleen de „mooie" natuui-vertoond worden, maar vooral ook moet uitkomen, hoe de zending tegen de natuur een strijd te strijden heeft.

\ooTts zouden wij willen verzoeken vooral de kinderen niet te vergeten. Ook" met het opnemen van tafereelen moet aan de kinderen worden gedacht. Het zal toch wel in de bedoeling liggen siraks met de film ook kindervooi'stellingen te houden. En dit vraagt aparte voorbereiding.

Het opnemen van teksten juichen wij toe. Zouden echter ook niet enkele zendingsliederen op-het doek kunnen worden gebracht, om te laten zingen ? Helaas is de onkunde in dezen zeer groot.

.Maar genoeg. Wij willen ook nog de aandacht vestigen op een mededeeling in hetzelfde nummer onder het op'schrift „De derde". Er wordt daarin gewezen op het heugelijke feit, dat binnenkoirt de derde Javaansche predikant (piandita djawa) zal worden beroepen. Djocja ging VOOT met 'ds Soepater; in Poerworedjo volgde ds Wirnatenaja, en nu komt Magelang aan de beurt. Er zijn nu ongeveer 20 Gereformeerde Javaansche kerik'en in Midclen-Java en straks drie predikanten. Geeft God niet grooten zegen? Het is te verstaan, dat er ernstig gedacht wordt aan een 'vereeniging van deze kerken in een afzonderlijk kerkverband.

Behalve de rubriek „Van mijn Uiöcïjk" geeft ds Pol ook meerdere malen vertalingen van' belangrijke artikelen, elders aaiigetroffen. Of ook licht hij zelf, met zijn uitgebreide zendingskennis, ons op voortreffelijke wijze in.

AVij hebben hierbij o.a. het oog op^ zijh artikel „Onderwijs en Zending" in het Januarinummer van dit jaar. Het is bij uitstek, oriënteerend. Maar ons trof vooral het tweede deel: Inlandsch vakonderwijs. Zulk onderwijs acht ds Plol van zooveel belang, dat hij zelfs opmerkt: j, de vraag zou zelfs opgeworpen kunnen worden, of in het huidige stadumi het Javaansche volk niet meer behoefte heeft aan dergelijke ambachtsscholen dan aan Holland sch-Indisch e scholen". '

Het wordt ons niet heel duidelijk uit zijn schiij'ven, of ds Bol zulke ambachtsscholen van de zending wil laten, uitgaan of van een vereeniging. Tegen het eerste zonden wij beslist bezwaar maken. Het schijnt echter, dat ds Pöl dien kant uit wil: „Dat zou dan. voor de zending beteekenen: vorming van een aantal flinke jonge Javanen, die aan het hoofd van bedoelde ambachts-cursussen zouden kunnen staan, en daarmede het vericrijgen van zendingsgelegenheden, die èn maatschappelijk èn geestelijk Java's volk tèn goede zouden kunnen komen". ATaar wij hopen uit deze aanhaling een verkeerde oonclusie te hebben getrokken.

Dat wij hiermee niet bedoelen als wenschelijk uit te spreken een afzonderlijk bestaan van het schoolwezen naast de zending, zonder verband, spreekt wel vanzelf. Daarom vestigen wij ten overvloede de aandacht op' hetgeen ds D'.-K. Wielenga schrijft in het nummer van Maart in een artikel: „De hulpdiensten in de zending": „Daarom kwam de Vergadering van zendingsarbeiders op Alidden-Java ten Zuiden, gehouden in November 1927, tot de volgende conclusie:

De vergadering besprak ook de wenschelijkheid, behalve op contact in personen, ook aan te sturen op meer officieel contact met heel den schoolarbeid. Om daartoe te komen, adviseert ze het volgende:

De schoolbesturen noodigen de missionaire predikanten ter plaatse uit, indien ze van het schoolbestuur geen lid zijn, als adviseei-end lid hun vergadei'ing bij te wonen. Voorts worden opi elk terrein zendingsraden gevormd van de eigenlijke zendingsarljeiders, om. gezamenlijk de belangen van het werk onder de oogen te zien. Opi deze vergaderingen worden adviseerende leden uitgenoodigd, door het schoolbestuur uit zijn midden, of iiit de onderwijzers in zijn dienst, aan te wij'zen".

Aangrijpend ernstig is het artikel van ds D'. K. Wielenga in het nummer van November: „De toestaiad in de Christelijke gemeenten opi TimoT". Uit officiëele bescheiden toont hij aan, dat het werk der zending aldaar geheel verkeerd verriciht is. De liulpprediker Doxie heeft in het tijdschrift „Mededeelingen" een boekje opiengedaan van den toestand der gemeenten opi Timor, waarin hij meer bat Heidendom schijnt te jDeschrijven dan een Christelijke kerk. Deze hulpprediker, die het weten kan, schrijft dan ook, dat vaak' geen verschil is te bemerken tusschen de Christenen en de Heidenen. Geen wonder, dat ds Wielenga vraagt: „Hoe zijn deze menschen dan Christenen geworden, en waarom beschouwt en behandelt men hen nog langer als Christenen? " Scherp is het ooirdéel, waartoe hij (ds AV.) komt: „.la, als dit de zendingsmethode js van de Indische kerk', dan houdt alle redeneeren op'. Wanneer de zendeling het hefdensch bijgelo'of in zijn Christen-gemeenten niet mag bestrijden of trachten uit te roeien, en alleen maar mag wijzen op' „den levende'U God', die ook achter de natuur staat", dan is de zending geen zending meer, en is het beste dat hij maar civiel-ambtenaar wordt. Voor den opbguw van Christus' kerk deugt hij niet". Bij het licht van de'Ze dingen beoiordeele m'en het berichtje in ditzelfde nummer in de rubriek „Van mijn Uitkij'k": „Van dit kleine eiland (n.l. Al or) waar zulk een krachtige beweging kwam naar het Christendom, weer blijde tijdingen!" De heer Vermeulen, die aldaar werkt, schrijft, dat hij ergens op dat eiland wel drieduizend menschen moet doop en. Hij geeft er de verzekering bij, dat hij het niet met de brandspuit fvvil doen. Maar helaas, wij weten nu, wat wij van deze „massa-bekeeringen" op Timo'r mo-eten denken. Gedoopte Heidenen, die Heidenen blijven, hoewel zij gedoopt zijn!

Maar wij moeten eindigen. Behoeft nog wel gezegd te worden, dat ieder, die met de zending meeleven wil, „De A'Iacedoniër" niet kan missen ?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 mei 1928

De Reformatie | 8 Pagina's

De Macedoniër.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 mei 1928

De Reformatie | 8 Pagina's