GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Persstemmen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Persstemmen.

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Duitsche studenten naar Nederland.

Gaarne brongen we onder het oog van onze lezers, wat Ds Renting hierover in de „Geldersohe Kerlcbode" schrijft:

Wanneer we iets over Duitsche Studenten schrijven, die in ons land hun studiën voortzetten, dan hebben we daarbij allereerst en allermeest op het oog da Gereformeerde Theologische Studenten of candidaten, welke gedurende een jaar of langer aan on^a Vrije Universiteit te Amsterdam of aan onze Theologische Hoogeschool te Kampen de colleges volgen.

Reeds jaren lang werden Duitsche Studeerendein in de gelegenheid gesteld, om zich als Studenten te laten inschrijven aan de Utrechtsche Hoogeschool.

Ze kunnen mededingen naar een Stipendium of beurs, welke voor dit doel aan de Universiteit te Utrecht is gesticht-In de laatste jaren werd echter van Gereformeerde zijde de geleg^enheid geopend voor jonge Duitsche Theologen van Gereformeerde belijdenis, lOm hier te lande door een bezoek aan Amsterdam en Kamipen beter op de hoogte te komen van het Nederlandsche Gereformeerd kerkelijke leven, en van de Gereformeerde Theologie, zooals die op onze Catheders te Kampen en Amsterdam wordt gedoceerd.

De Reformierte Bund in Duitschland bood daarbij hare bemiddeling aan en wees nu reeds leeniga jaren achtereen telkens twee Candidaten aan, welke door deze Gereformeerde „beurs" in staat werden gesteld, een vol jaar de Theologische lessen aan onze Hoogescholen te volgen.

Men is daarvoor in Duitschland zeer dankbaar.

In het nummer van 14 April 1929 van de „Reformierte Kirchenzeitung" schrijft Dr Kolfhaus van Vlotho over de groote beteekenis van deze studieireizen voor de Duitsche Kerken, in het bijzonder voor de ontwikkeling van het Gereformeerde leven in zijn vaderland. „Wie", zoo laat hij zich booren, „wie bijvoorbeeld een jaar in Kampen of Amsterdam was; heeft iets verzameld, wat hem in zijn eigen land onbekend bleef en dat hem zijn leven lang met een groot en zegenrijk verlangen vervullen zal, om het ook zelf in eigen land te bezitten".

„Deze Studenten brachten een hartelijke en brandende liefde tot de Gereformeerde belijdenis mede naar huis en tegehjk de wetenschap, hoe het er eigenüj'fc in een Gereformeerde Kerk moet uitzien. Ze hebben aan de voeten van geleerden ^gezeten, die zelve met heiligen eerbied tot den Bijbel gingen en hunne leerliiigen met dienzelfden eerbied zochten te vervullen. Ze zijn bekend geworden met de werken der Gereformeerde Vaderen in het verleden en hebben in 'bet heden kennis gemaakt met mannen, koopüeden, arbeiders, geleerden en boeren, die hun eenheid gevoelden als leden van de ééne Kerk van Christus en die wisten, wat zij aan hunne Kerk t© danken hebben en ook schuldig zijn.

Zulke indrukken verdwijnen niet spoedig, maar hebben grooten invloed op denken en doen." Naar onze overtuiging is de beschikbaarstelling

van deze „beurzen" een der beste" middelen, om ook in Duitschland het Gereformeerde leven beter te doen kennen en propaganida te maken voor de beginselen van het Calvinisme.

Ook dit jaar zijn weer twee jonge menschen aangewezen, die resp. Amsterdam en Kampen ziillen bezoeken.

Uit het bedrag, dat indertijd voor den steun ea de ontwikkeling van het Gereformeerde leven in Duitschland werd ingezameld, konden tot hiertoe die kosten worden bestreden.

Maar zal deze nuttige arbeid kunnen worden voortgezet, dan moet de kas, die het volgende jaar nagenoeg ledig zal zijn, weer worden gevuld.

Onze Professoren te Amsterdam en Kampen geven een zeer goed getidgenis van hen, die tot hiertoe van deze gelegenheid hebben geprofiteerd en juichen dezen arbeid ten zeerste toe.

Ook zij zijn van oordeel, dat, zoo het ook maar eenigszins mogelijk is, dit werk moet worden voortgezet.

We vestigen daarom met volle vrijmioedigheid er •de aandacht van onze Kerken en van de led^ onzer Kerken op.

Straks komt de tijd weer, om de coUecteü-lifsten vast te steUen.

Houdt een plaatsje open voor een collecte voor do Duitsche Studenten aan onze Hoogescholen.

Maar als het mogelijifc is, zendt dan ook nog vóór het eind© van dit jaar een flink bedrag voor den arbeid, die van zoo groot belang voor het Gereformeerde leven in Duitschland kan zijn, aan den Penningmeester van het Comité, dat nog altgd bleef voortbestaan, den Heer Mr A. v. d. Deure te Bennekom.

Hartelijk b'evelea we dèzè zaak bij onze kerken aan.

Inlusschen grijpen we deze gelegenlieid aan om ean paai wenschen kenbaar te maken.

Misschien wil het comité die aan de „Refonnigrte Blind" overbrengen.

Onzes inziens zou de stadie der Duitsohe studenten aan de Theologische School ea aan de Vrije Universiteit vruchtbaarder zijn, indien zij hier wat langer bleven en gedurende den tijd van hun verblijf zich meer bg de methode van studeeren aan dezei inrichtingeni

van Hooger Onderwijs in gebruik aanpasten.

Gewoonlijk blijven zij sleclits één jaar.

Dan worden zij weer door anderen vervangen.

Nu is één jaar veel te kort oim zich werkelijik

het gedoceerde goed eigen te maken.

Men doet enkele indrukken op en neemt die mee.

Gaarne gelooven we, dat dit niet zonder beteekeais is.

Maai' het zou ongetwijfeld veel meer profijt afwerpen, indien zij ook materieel meer meedroegen.

In dit opzicht hebben de Amerikaansche, Afrikaansche en Hongaarsche studenten, die hier studeeren, meer lïut van hun verblijf in ons land.

De Duitsche student is een echts Wandervogel.

'pok in Duitschland zelf blijven zij slechts een paar seimesters aan dezelfde Universiteit.

Zjj steken hier wat op en daar wat.

Toch is zoo di^ indringende studie uiterst moeilijk.

Dat klemt te meer, waar de Gereformeerde Üieologie in oios land als één systematisch geheel wordt gegeven, waarbij de personen der hoogleeraren in zekeren zin achter de principieele theologie schuil gaan.

Het is bijna niet doenlijk om in een jaar zich daarin zóó in te werken, dat men over het geheel ocrdeelen kan.

Daarom opperen wij de gedachte, dat men aan één pesTSOon een beurs voor meer jaren uitreikt en hemi op het hart drukt den HoUandschen studenten een Hollandsch student te worden, d.i. gedurende dien tijd precies dezelfde methode van werken te volgen als onze studenten.

Onze colleges worden nu eenmaal heel anders gegeven dan in Duitschland gebruikelijk is. Nogmaals echter verzekeren wij, dat deze zaak onze volle sympaüiie heeft.

Alleen voegen we er nog aan toe, dat men hierom todi do Hongaarscihe studenten niet zal vergeten.

Openlijke Verklaring van het Seminarie te Princeton.

Voor een buitenlander is het heel moeilijk zich een juist oordeel te vormen over wat er thans rond het seminarie van Princeton geschiedt.

Wij tasten hieromtrent nog bijna geheel in het duister.

Zoolang de kern der kwestie ons nog niet voldoende helder is, hebben we ons van definitieve uitspraak te «ithouden.

Vooral hier is eenzijdigheid uit den booze.

Daarom achten wij ons verplicht hier de verklaring op te nemen, welke Dr J. Rcss Stevenson, president van het theologische seminarie te Princeton, aan „De Wachter" (Am.) toezond.

In vertaling luidt zij:

„De General Assembly van de Presbyterian Church, U.S.A., onder wier toezicht en neheer het Theologisch Seminary was geplaatst bij zijn organisatie en onder wier beheer net sedert dien is gebleven, besloot in Mei van dit jaar, om voor het plan van een tweeledig beheer van twee boards een ander plan in de plaats te stellen, namelijk van een bestuur door één board. Het doel daarvan is^ om de administratie van het Seminary tot een eenheid te brengen, misverstand te voorkomen en beter het oorspronkelijke plan met het Seminary te bevorderen.

„Met dit besluit te nemen heeft de Assembly niet alleen de oude waarh-orgen van conservatief leerstellig onderwijs bij de organisatie van het Seminary aangenomen, bewaard, maar die uitgebreid en versterkt.

„Naar de voorschriften van het nieuwe plan wordt er yan aUe leden van de besturende Board gevorderd een formule te onderteekenen, soortgelijk aan die, welke voor de professoren verplichtend is gesteld, waarmede ze hun trouw aan de belijdenisschriften der Presbyteriaansche Kerk verzekeien en verklaren zich gestand te zullen houden aan het door de General Assembly ontworpen plan voor het getrouwe beheer van het Seminary als een inrichting van de Presbyterian Church.

„Drie en dertig mannen, die de hooge waardeering en het vertrouwen van de Presbyterian Church genieten werden gekozen om in de nieuwe Board van beheer te dienen."

Dan volgen de namen van al die Board-Ieden; en verder:

„Om alle getrouwe vrienden van het Seminary verzekering te geven, dat er geene afwijking zal plaats hebben van de conservatieve, leerstellige posit'e, nu meer dan honderd jaren gehandhaafd, heeft de nieuwe Board, toen de formule onderteekend werrl, d^ volgende verklaring, door Dr William Hallock Johnson, president van de Lincoln University, opgesteld, eenparig aanvaard:

„In de honderd en zeventien jaren van zijn geschiedenis stond het Princeton Seminary met onbewegelijke standvastigheid naar de ve-breid'n^ nabij en verre, en naar de wetenschappelijke verdediging van het Evangelisch Christendom zooals geformuleerd in de Standaards van de Presbyterian Church. Met het aanvaarden der plichten, door de General Assembly hem opgedragen, gevoelt de tijdelijke Board of Directors een gezond mandaat van de Assembly te hebben, om de historische gang van zaken van het Seminary onveranderd voort te zetten en hoege­ naamd niets te doen om de distinctieve, traditionecle positie welke het Seminary gedurende geheel zijne geschiedenis gehandhaafd heelt, te veranderen.

„Deze nieuwe Board verzocht ook al de leden van de Faculteit, om in getrouwheid met betrekking tot de actie van de hoogste rechtbank onzer Kerk („the highest court of our Church", zoo luidt het oorspronkelijke) te continueeren in den dienst van het Seminary. In antwoord daarop' hebben de volgenden hunne gewilligheid te kennen gegeven om met het Seminary te blijven, die nu de Faculteit vormen:

„J. Ross Stevenson, D.D., LL.D. „Geerhardus Vos, Ph.D., D.D. „Wüliam Park Armstrong, D.D. „Charles Rosenbury Erdman, D.D., LL.D. ' „Frederick William Loetscher, Ph.D., D.D., LLD. „J. Ritchie Smith, D.D. „Caspar Wistar Hodge, Ph.D."

Wat bijzondere indruk op ons maakt is de handteekening van mannen als Dr Vos, Dr Armstrong, Dr Hodge, aan wier verkleefdheid aan de Gereformeerde theologie niemand zal twijfelen.

Dat kan ook heel goed gelden van andere onderteefcenaars, maar hun standpunt is ons minder bekend.

Als de hoogleeraar Vos c.s. blijkens zijn onderteefce'ning overtuigd is, dat er geene afwijking zal plaats hebben van de „conservatieve", leerstellige positie, nu meer dan honderd jaren gehandhaafd", durven wij niet als onze meening uit te spreken, dat dit seminarie thans reeds zijn Gereformeerd karakter heeft verloren.

Over de toekomst zijn we niet heelemaal gerust. Toch waarborgt de benoeming van. Dr Samuel Zwe^ mer tot Zendingshoogleeraar en die van Dr Kuizenga van Western Seminary, beiden mannen, die de Gereformeerde belijdenis liefhebben, dat althans in de naaste toekomst de koers niet zal gewijzigd worden.

Over deze benoemingen verlieugen we ons zeer.

Ook al zou hierachter de taktiek schuilen om de Gereformeerden niet van het seminarie te Princeton te vervreemden (iets, dat wij niet kunnen uitmakeni) zoo kan de taktiek het feit niet te niet doen, dat het Gereformeerd element aan dit seminarie weer is versterkt.

Daarmee is natuurlijk niet weg te redeneeren, dat de Presbyteriaansche Kerk zeU zidi in een gevaarlijke krisis bevindt en dat het er voor de Gereformeerden in die kerk niet hoopvol uitziet.

Hoor en Virederhoor aangaande Princeton.

Zij, die tot de oprichting van het nieuwe seminarie den stoot hebben gegeven, hebben op de bovenstaande „Openlijke Verklaring" aanstonds gereageerd.

Om het „hoor en wederhoor" toe te passen, dienen we van hun antwoord kennis te nemen.

„Do (Am.) Wachter" schrijft:

Zooals onze lezers weten, is het weekblad „The Presbyterian" reeds langen tijd bezig de zoogenaamde Liberals in de Presbyterian Church met kracht te bestrijden. En het was „The Presbyteryian", die met alle macht gewaarschuwd heeft tegen de verandering in het beheer van 't Seminary. Herhaaldelijk is er door dat weekblad aan de alarmklok getrokken en er op gewezen, dat geheel de toeleg met die wijziging beteekende, om het Seminary onder het beheer van één Board te brengen, opdat die inrichting niet zou blijven een School van en voor de „Conservatieven" alleen, maar voor de kerk als geheel, ook met haar vele Liberalen en hunne vrienden. Dat er daarom door „The Presbyterian" wal een hartig antwoord op die openlijke verklaring gegeven zou worden, was te begrijpen. En 't heeft niet lang op zich laten wachten. In het nummer van den 19den September komt het voor.

Het antwoord komt in 't kort hierop neer:

1. De voorstelling, dat de Assembly door het Thompson report tot wijziging aan te nemen, het plan van het Seminary met betrekking tot zijn conservatief leerstellige waarborg (conservatieve doctrinal safeguards) uitbreidde en versterkte, is in strijd met de werkelijkheid.

2. Indien de nieuwe Board zijn belofte nakomt, door de oude leerstellige be teekenis van Princeton's Seminary onveranderd te bestendigen, dan zullen zij, die het meest voor de reorganisatie geijverd hebben, diep teleurgesteld worden, 't Ware dwaasheid te denken, dat de ijver der Liberals voor het Thompson report voortkwam uit de 'begeerte, om het Princeton Seminary getiouw te doen blijven aan zijne distinctieve, leerstellige positie, die het gedurende geheel zijne geschiedenis gehandhaafd heeft.

heeft. 3. Zelfs al zou de nieuwe 'Board het Seminary 'handhaven als een conservatieve inrichting in ruimeren zin, dan zou het eene conservatieve inrichting zijn, zooals het de Liberals wenschelijk achten, maar niet zooals do conservatieven het begeeren. Men vergete daarbij niet, dat het bestuur over het Seminary van de handen der Conservatieven is overgegaan in die der Liberals. Ook moet bedacht worden, dat onder de nieuwe bedeeling de professoren met hunne positie geheel ia de handen van den Board zijn. Ze kunnen door den Board bedankt worden, zonder dat de General Assembly door het recht van veto die bedanking ongedaan zou kunnien maken.

4. Lettende op de samenstelling van den Board, waarvan niet meer dan één vierde der leden werkelijk Conservatieven zijn, dan is het wel 'haast onmogelijk te gelooven, dat die nieuwe Board het Seminary getrouw zal houden aan zijne historische, confessioneele positie. Onder de leden, die bovenstaande openlijke verklaring hebben onderteekend, zijn er onder allen ook twee, die indertijd de moderne Auburn Affirmation mede onderteekenden, waarin de geboorte van Jezus uit eene maagd en nog vier andere fundamenteele waarheden der Heilige Schrift van niet-wezenlijke beteekenis worden verklaard. Wat waarde kan men hech­ ten aan de handteekening onder bovenstaande openlijke verklaring van zulke mannen?

5. Naar de woorden der openlijke 'verklaring was de Assembly tot het aanvaarden van het Thompson report bezield door de begeerte, om eenlieid in de administratie te brengen, misverstand te voorkomen en beter het oorspronkelijke doel vam het Seminary te bevorderen. Ongetwijfeld zullen so.mmigen om zulke redenen voor het voorstel tot wijziging gestemd hebben. Maar dat diegenen, die de zaak dreven, ook door zulke motieven beheerseht werden, is niet te gelooven. 't Is nauwelijks meer oen open vraag, of hun doel was om Princeton Seminary zooals het tevoren geweest is, ten onder te brengen en daarvoor in de plaats te stellen eene inrichting van radicaal ander karakter.

Men schijnt nog niet ten volle verzekerd te zijn, of de beslissing van de Assembly van 1929 werkelij'k het oordeel en den wil van de Presbyteriaansche Kerk als geheel vertolkte, of niet. Zoo wel', dan was de oprichting van een nieuw Seminary als dat te Philadelphia aan de orde. Zoo niet, dan kan misschien het besluit van 1929 door een andere Assembly herroepen worden en dat zou dan een nieuw Seminary wellicht overbodig maken. In den tusschentijd echter, in de periode van onzekerheid, schijnt een nieuw Seminary onafwijsbare behoefte te zijn.

Ziedaar in weinige woorden 'het' antwoord van den redacteur van „The Presbyterian".

Inderdaad heeft de verklaring van den nieuwen Board een vreemden indruk op ons gemaakt en eveneens op andere buitenstaanders.

Waar is de ronde eerlijkheid der Liberals 'in 'dit geval, zoo is men geneigd te vragen. En waar het heldere doorzicht der mannen, die waarlijk aan de waarheid des Bijbels naar de opvatting der Presbyteriaansche belijdenisschriften willen vasthouden en daaraan 'hunne Kerk wenschen 'gebonden te blijven.

Wie eenigszins bekend is met de geschiedenis, 'die aan de beslissing van 1929 voorafging en daartoe leidde, die is door de openlijke verklaring wel verrast! Maar nu ook gerust? Waren het niet de Liberals vooral, die 'de verandering 'hebben doorgedreven? En diezelfde Liberals komen nu de studenten en de vrienden van Princeton verzekeren: Wij willen het oorspronkelijke standpunt van uw Seminary bestendigen en vereterken, van kracht tot kracht. Staan we hier werkelijk voor een zielkundig raadsel?

In Amerika weet men er zelf blijkbaar geen raad mee.

Aan: den eenen kant kan men vragen: had men met de oprichting van het nieuwe seminarie althans niet kunnen wachten tot de Synode van 1930 uitspraak heeft gedaan?

Aan den anderen kant kan overwogen: heeft do stichting van het Westminstersche seminarie te Philadelphia niet deze goede vrucht afgeworpen, dat men zich gedrongen voelde het seminarie te Princeton zijn oude karakter te doen behouden?

Wij weten het niet.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 november 1929

De Reformatie | 8 Pagina's

Persstemmen.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 november 1929

De Reformatie | 8 Pagina's