GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onbillijke kritiek.

Voorzoover we konden nagaan, had het concept-Leerboek het meest onder de kritiek te lijden.

Maar we kregen ook den indruk, dat de kritiek niet steeds van dezelfde mate van studie getuigde als er aaa het concept zelf was besteed.

En toch, zoo behoorde het eigenlijk te zijn, wil men een scherpe kritiek kunnen rechtvaardigen.

Ook wij brachten indertijd onze bezwaren tegen bot leerboek in.

Evenwel wezen we er ook op, dat er veel goeds in is.

Trouwens, voor enkele jaren schreven we reeds, dat om zulk een leerboek deugdelijk op te stellen, aan don saamsteller een vrijstelling van den gewonen arbeid gedurende enkele maanden moest worden geschonken.

Wat, voorzoover Ik weet, niet is geschied.

Daar wringt m. i. de schoen.

Bovendien ging hier de kritiek weleens over de schreef.

Zoo b.v. die van Ds Th. Kuipers te Djooja in het „Kerkblad voor de Gereformeerde Kerken in Indië".

Ds Heij wijst hierop in de „Zeeuwsche Kerkbode".

Kritiek acht hij natuurlijk geoorloofd.

Maar, zoo vervolgt hij.

Maar geëischt mag toch worden, dat ieder, die zich geroepen acht tot critiek en daarom van z'n recht gebruik maakt, bezonnen critiek geeft. En ten aanzien van een belangrijk punt meenen we aan die bezonnenheid te moeten twijfelen.

Een heel ernstig bezwaar maakt hij tegen vr. 6 en 7 van les 12.

Die luiden in het leerboek aldus:

„Vr. 6. Worden de geloovigen in dit leven van hun verkiezing verzekerd?

Ja, de geloovigen worden te zijner tijd, hoewel bij, onderscheiden trappen en met ongelijke mate, van hun verkiezing verzekerd.

Vr. 7. Wat moeten zij doen, die het levend geloof in Christus nog niet krachtig in zich gevoelen?

Zij moeten van de genademiddelen een vlijtig gebruik maken en naar den tijd van overvloediger genade vurig verlangen".

Deze antwoorden zijn volgens Ds Kuipers meer piëtistisch dan Gereformeerd. Hij schrijft er dit over:

„Met alle respect voor de samenstellers moet het me toch van. het hart, dat deze antwoorden meer piëtistisch zijn dan Gereformeerd. Waar leest men in Gods Woord, dat God aan den eenen mensch meer zekerheid geeft dan aan den anderen? Het gebrek aan zekerheid wordt juist in Gods Woord steeds in verband gebracht met de zonde, met nalatigheid, met ontrouw. En op de vraag naar zekerheid geeft de Schrift alleen het antwoord: Bekeert u en gelooft.

Zoo mag men misschien naar het hart spreken van mystieke kringen in onze kerken, idit is niet de weg om de zielen van jongeren en ouderen tot •zekerheid te voeren. Integendeel, zoo sanctioneert men de onzekerheid, al bedoelt men dit allerminst".

In een naschrift vermeldt Ds Kuipers, dat hem toevallig een „kleine Hellenbroek" in handen kwam en dat, by vergelijking, hem trof, hoe nog al mim uit dat leerboekje was overgenomen.

Het is jammer, dat hem niet ook toevalli^g in handen kwam een exemplaar van de Dordtsche leerregels. Dan had hiJ, bij vergelijking, kunnen zien, dat de door hem zoo gewraakte, en als piëtistisch veroordeelde, antwoorden aan die leerregels ontleend zijn.

In hoofdstuk I par. 12 van die Leerregels, die een belijdenisgeschrift van onze kerken zijn, lezen we: „Van deze hunne eeuwige en onveranderlijke verkie-.zing ter 'zaligheid worden de uitverkorenen te zijner tijd, hoewel btj onderscheiden trappen en met ongelijke mate, verzekerd". Alzoo precies hetzelfde als wat in antw. 6 staat. En in hoofdstuk I par. 16 wordt degenen, die het zeker vertrouwen des harten in zich nog niet krachtiglijk gevoelen, bevolen: in het waarnemen der middelen vlijtig voort te gaan, naar den tyd van overvloediger genade vuriglijk te verlangen en dien met eerbiedigheid en ootmoedigheid te verwachten".

Moeilijk kan ontkend worden, dat óok hier de overeenkomst tusschen het ontworpen leerboek en de Leerregels buitengewoon groot is.

Een bezwaar, als door Ds Kuipers op 'dit punt werd ingebracht tegen het ontwerp-leerboek is dan ook een bezwaar tegen de kerkelijk vastgestelde Dordtsche leerregels.

Nu zal het wel niet de bedoeling zijn van dezen criticus, om ook van de Dordtsche Leerregels te beweren, dat die meer piëtistisch dan Gereformeerd zijn. Maar daarom meenen we ook, dat deze critiek moeilijk een bezonnen critiek kan worden genoemd. En daaraan alleen hebben we behoefte.

Zoo eenvoudig als Ds Kuipers de dingen voorstelt zyn ze tóch niet. Zeker, het gebrek aan zekerheid komt voort uit ongeloof. Maar ook, de zekerheid komt alleen door het geloof. En van dat geloof gelooven en belijden we, dat het een vrucht is van Gods genade.

We kunnen instemmen met heel veel in de critiek, 'die op het ontwerp-leerboek van onderscheiden zijde werd uitgebracht. Maar het zal noodig zijn, dat ook de uitgeoefende criüek op haar beurt met scherp critisch oog wordt bezien.

Nu beoordeele men Ds Kuipers weer niet naar deze ééne uitlating.

Toch behoeft zijn idee van m'ystiek herziening.

Dat zal ook ziJn arbeid op het zendingsterrein, waarin hij zoo onvermoeid is en zulk een uitnemende krach! ontwikkelt, ten goede komen.

Over den smaak valt niet te twisten.

Ds Laman neemt in het „Geref. Kerkbl. voor Drente en Overijsel" ben onder handen, wier laatste argimient steeds luidt: over den smaak valt niet te twisten.

Men vindt soms de wonderlijkste contrasten. Er zijn 'dingen, die zoowat iedereen wel lekker vindt, en nochtans zijn er enkelen, die ze niet lusten; en omgekeerd zijn er ook dingen, die bijna niemand lekker vindt en dan zijn er toch enkelen, die de lepel wel aflikken willen. Denkt slechts aan de beroemde levertraan; we betwisten er 'de heilzame werking niet van; maar ze is toch het tegendeel van lekker, ge moet ze met geweld door de 'keel werken; en evenwel zijn er enkele menschen, die er van smullen en de flesoh zoo maar aan den mond kunnen zetten.

En wat 'het mooi-vtiiden betreft, stuit ge soms ook op wonderlijke verschijnselen. Er zijn dingen, die algemeen mooi gevonden worden; echter toch nooit zonder uitzondering; altijd zijn er menschen, die er niets schoons in vinden, en die het niet begrijpen kunnen, dat daar nu zulk een ophef van gemaakt wordt en velen er zoo mee weg kunnen loepen. Terwijl het heele gezelschap geniet, zitten zij er bij met een gezicht als een oorwurm. Dit zijn dingen, die iedereen weet en die in geen hoek geschieden. Het is een waarheid, die algemeen wordt toegestemd, dat de smaken verschillen.

En.... zegt men dan verder: over den smaak valt niet te twisten. Maar dat zit dan toch nog! De smaak schijnt wel 'het meest subjectieve ding te wezen, dat er bestaat; maar of iets mooi of leelijk, lekker of niet lekker, aangenaam of onaangenaam is, hangt toch niet af van het goedvinden van A of van B. Wanneer A zegt: 'dat is mooi! en B verklaart: neen, bet is leelijk! dan zullen ze niet allebei gelijk kunnen hebben. Want een zaak is öf mooi, óf ze is leelijk. Wel kan aan een mooie zaak een leelijke kant ziJn, of een leelijk ding een mooie trek hebben, maar dan is er toch iets, dat biJ beide de overhand heeft en het oordeel 'bepaalt.

Het is een feit, dat de smaken verschillen, maar het is ook een feit, dat het met den smaak van vele menschen niet zoo bijzonder in orde is. Men heeft menschen met een mooien, fijnen smaak, en men heeft er met een heel leelijken smaak. Wanneer er kleuren met elkander gecombineerd moeten worden, 'dan is het niet hetzelfde, in wiens handen ge valt. Sommige menschen kunnen op dit gebied zoo foeileelijk de eene kleur bij de andere voegen, dat het u •groen en geel voor de oogen wordt. Dat is een kwestie van een goeden of een slechten smaak.

Ook de smaak van den mensch moet gevormd, moet opgevoed worden. De smaak kan e e n z ijd i g gevormd zijn. Dan zijn er slechts een paar soorten van dingen, die men mooi of lekker vindt. Men mist dan het vermogen, om het sohoone en aangename in lederen vorm te waardeeren. Er is vaak groote eenzijdigheid in den smaak van de menschen. Ze hebben hun smaak, en wat niet precies naar hun smaak is, dat vindt bij hen geen genade. Meest is dat een gevolg van de opvoeding. Een gevolg van het toegeven aan: dit lust is niet, en d a t lust ik niet. Wijze moeders leeren hun kinderen alles te lusten. Een verstandige moeder zegt tegen haar jongen, die met lange tanden zit te eten: als je het niet lust, dan laat je 'het maar staan, maar iets anders krijg Je niet, want het eten is goed! Kinderen van zulke moeders leeren wel alles te eten en worden geen kieskauwers. Het kan dan wel ziJn, dat ze het eene lekkerder vinden dan het andere, maar de verkeerde smaak van dit niet lusten en dat niet lusten is bij hen dood gegaan. Moeder heeft dat onkruid uitgetrokken met wortel en tak en heeft het niet laten beregenen. Dit worden van die gemakkelijke menschen, die niet maar één ding mooi kunnen vinden, doch die het mooie vinden in alles, waar het in aanwezig is.

Over den smaak valt dus wel degelijk te twisten. Smaak is zeker ook een kwestie van aanleg. De een heeft meer smaak voor dit en de ander voor dat. Het temperament speelt er insgelijks mede een rol in. De melancholicus heeft gevoel voor andere dingen dan 'die, waar de sanguinicus door aangedaan wordt. Maar het is ook veel een zaak van vorming en van opvoeding. Er zijn eenzijdig gevormde smaken. Die lusten niet anders, dan wat ziJ geleerd hebben te eten, en zij missen het vermogen om te waardeeren, wat ze niet precies zoo gewend zijn.

Men ziet dit ook op godsdienstig gebied. Zij, 'die opgevoed zijn m de sfeer van de valsohe mystiek en van de ziekelijke bevinding, ontberen doorgaans het vermogen om de zuivere, gezonde .verkondiging van 'Gods Woord dankbaar te waardeeren. Wanneer het niet precies zoo is, als zij het altoos gewend zijn, dan 'deugt het niet; dan eten zij met lange tanden of laten het staan.

Menschen met een verkeerden of eenzijdigen smaak vergeten, dat God onder het luohtgewelf allerlei vogelen schiep, om ieder op hun wijze Zijn lof te zingen. Die alleen maar van het zingen van den leeuwerik houdt, is onbekwaam om met genoegen naar den lijster te hooren.

De smaken verschillen ontegenzeggelijk zeer. Maar er valt stellig wèl over te tvristen. De schoonheid der 'dingen staat of valt niet met het subjectieve gevoel van dezen of dien. lemand's smaak zegt meer aangaande hemzelf, dan aangaande de 'dingen, die al of niet de eer genieten in zijn smaak te mogen vallen.

Raak!

En waar!

HEPP.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 juli 1930

De Reformatie | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 juli 1930

De Reformatie | 8 Pagina's