GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Godslastering.

Uit de A.-R. „Rotterdammer" knippen we het volgende stukske:

Door'de Godslasterlijke uitlatingen in het communistische dagblad „De Tribune", die nu uit onderscheiden Openbare Leeszalen verwijderd werd, is opnieuw het ernstige vraagstuk, inhoeverre de Ovei-heid tegen publieke Godslastering heeft op te komen, aan de orde gesteld.

De heer Hilbrandt Boschma, evangelist te Ruurio, heeft naar aanleiding daarvan bij-de „Nieuwe Rott. Crt." een schrijven van zijn hand ingezonden en geplaatst gekregen, dat van een allertreurigsten inhoud is. De heer Boschma schrijft als volgt:

Godslastering.

- „Het schijnt in de laatste dagen, of bovenstaand woord één van de vaste rubrieken van uw courant zal worden. Er komt tegenwoordig geen theekransje - van godsdienstig gezinde dames bijeen, of men hoor.

den volgenden dag, dat ze met bedrukt-naar-bovengeslagen oogen een protestmotie hebben aangenomen tegen een „godslasterlijk" artikel in „De Tribune", terwijl ze tevens de regeering vragen zoo iets in het vervolg strafbaar te stellen.

„Dat dergelijke berichtjes me zeer onaangenaam treffen, spruit, eerlijk gezegd, ook wel een beetje uit eigenbelang voort. Het is immers nog niet zoo heel lang geleden, dat ik door een R. C. blad ook zelf wegens een hoofdstuk uit een door mij geschreven boek werd aangeklaagd wegens „godslastering", en als er aan zulk een wet dus terugwerkende kracht werd verleend, zou het er voor mijzelf wel eens leelijk kunnen uitzien!

„Maar afgezien van de toepassing van zulk een wet, moest men toch inzien, dat een mensch in de werkelijkheid al net zoomin God lasteren kan, als dat men de zee, of de zon, of het heelal zou kunnen lasteren. God is te groot, dan dat Hij ooit door eenig mensch „gelasterd" zou kunnen worden. Wie Hem „lastert", bewijst daarmee, dat hij Hem niet kent. Wie meent Hem te lasteren, lastert daarmee niet Hemzelven, maar alleen het verdorven beeld, dat de menschen, of mogelijk wel, dat hij zichzelf van Hem gevormd heeft en toont dus daarmee alleen, dat het hem ontbreekt aan denkkracht en aan stijl.

„En belangrijk worden zulke godslasterlijke uitlatingen alleen, indien er door thee-visiterige dames en zelfs door Kamerleden wel wat al te veel acht op wordt geslagen. Zij bereiden aan zulke uitlatingen een succes, dat deze niet verdienen. En als er wegens „godslastering" gestraft moet worden, dan zou ik, als ik minister van justitie ware, zulke leden van de Tweede Kamer en van dames-theekransjes allereerst eens voor een dag of wat achter de tralies zetten, om ze eens te laten nadenken over datgene, wat zij, die zeggen in God te gelooven, aan Zijn waardigheid. Zijn majesteit en Zijn liefde verplicht zijn.

„Ik geloof, dat zij aan de zaak van den godsdienst heel wat meer kwaad doen dan de plaatjes van „De Tribune", die zich bij dit alles wel in de handen zal wrijven en zich gewichtiger dan ooit zal vinden.

HILBRANDT BOSCHMA,

evangelist."

Ziedaar het artikel van een evangelist, die de protesten tegen de „Tribune"-uitlatingen bespottelijk maakt.

D s J. J. K n a p C z n, predikant der Ned. Hervormde Gemeente te Groningen, schrijft er in „Oude Paden" zijn oordeel over en zegt:

Dit stukje (van den heer Hilbrandt Boschma) doet pijn.

De toon is alleen reeds kwetsend.

Wanneer men bij een zoo ernstige zaak als Godslastering schrijft over dames op een kransje met bedrukt naar boven geslagen oogen, over thee-visiterige dames en zelfs Kamerleden, die de schrijver zelfs achter de tralies zou willen zetten om tot bezinning te komen; zulks alleen omdat zij voelen voor het bestrijden der Godslastering op de publieke levensmai-kt, — dan kunnen wij dit slechts een onwaardigen toon noemen, bestemd om de voorstanders der bestrijding te ridiculiseeren, ... 't lijkt er tenminste sprekend op, dat (leze tirades, bewust of onbewust, ingegeven zijn door het gevleugelde woord: c'est Ie ridicule, qui tue!

Wat den inhoud betreft, daarover bedroevert wij ons.

God staat te hoog, dan dat wij Hem zouden kunnen lasteren; een zwak brein, waarbij dan nog gemis aan stijl komt, kan zich verbeelden Hem te lasteren, maar hij lastert dan toch alleen het karikatuur, < lat hij zich van God gemaakt heeft.

Neen, dienaar des Evangelies, God staat niet te hoog, om door kleine menschjes gelasterd te worden. Hij staat wel te hoog, om door dien laster gedeerd te worden, rnaar dat is heel iets anders dan wat gij schrijft.

De koning staat óók te hoog om gedeerd te worden door den laster van een gemeene van hart. Maar hij kan er zóó wel door gelasterd worden, dat de wet terstond de hand op hem legt wegens majesteitsschennis. Er is zoo iets als menschelijke eere. En er is ook zoo iets als de eere Gods. En als die eere aangerand wordt, is het de dure plicht der Overheid de schennis van die eere te straffen, zoodra zij binnen de grenzen van haar bevoegdheid gepleegd wordt, omdat de Overheid bij de gratie Gods regeert en zij voor de eer van den Souverein aller souvereinen te waken heeft.

Ge kunt nu wel zeggen, dat de door u gekenschetste •/.wakhoofden — een kwalificatie, waarvoor de vooruitstrevende „Tribune"-mannen u niet onverdeeld dankbaar zullen zijn, — alleen maar het door hen gevoi-mde karikatuur van God lasteren. Maar hier sta dan toch de vraag, of het hun bedoeling niet is den levenden God te lasteren... ons dunkt, zij zouden zelf heel verbaasd zijn, indien iemand hun kwam zeggen: gij hebt God niet gelasterd, alleen maar het 'oeeld, dat gij met uw bekrompen brein en uw gemis aan stijl van de hoogste Majesteit gemaakt hebt!

IJdele sofismen doen geen nut, dienaar des Evangelies.

't Is beter om bij de Heilige Schrift te blijven en in de leer te gaaji.

Ge kent natuurlijk het woord uit de Mozaïsche wet, dat wie den NAAM gelasterd had, gedood moest worden. Mogelijk acht gij dit woord van minder gewicht, omdat het tot de oude bedeeling behoort. Wij laten dit dus maar rusten en vragen naar het Nieuwe Testament. Dit stelt de Godslastering toch werkelijk niet voor als een „gebrek aan denkkracht en stijl", maar als een gruwelijke zonde. Daarvoor hield Paulus haar, ofschoon hij er zich onwetend aan schuldig gemaakt had, getuige zijn zelfbeschuldiging: Ik, die tevoren een Godslasteraar was, en een vervolger en een verdrukker; maar mij is barmhartigheid geschied, dewijl ik het onwetende gedaan heb in mijne ongeloovigheid" (1 Tim. 1:13). En het is geen teeken van intellectuëele bekrompenheid, als het „beest uit de zee" zijn mond opent tot lastering tegen God, om Zijnen Naam te lasteren, en Zijnen tabernakel, en die in de hemelen wonen" (Openb. 13:6).

Wij bidden, dagelijks om de „heiliging" van Gods Naam in het Onze Vader, en dit „heiligen" is het tegendeel van het ontheiligen, dat in het lasteren zijn toppunt bereikt.

Wij huiveren, als wij in deze lijdensweken lezen, dat de Joodsche Raad geheel ten onrechte Jezus ter dood veroordeeld heeft, - omdat Hij naar hun meening aan Godslastering schuldig stond. Hoe valsch die beschuldiging ook was, zij toont toch, dat die mannen de Godslastering niet voor een gemis aan denkkracht hielden, maar voor een zeer zware zonde. Daarin feilden ze niet. Want wat onze mede-dienaar (Boschma) moge schrijven, hooger staat het woord van Christus: „Voorwaar Ik zeg u, dat al de zonden den kinderen der menschen vergeven zullen worden, en allerlei lasteringen, waarmede zij zullen gelasterd hebben, maar zoo wie gelasterd zal hebben tegen den Heiligen Geest, die heeft geene vergeving in eeuwigheid, maar hij is schuldig des eeuwigen oordeels."

Paaschfeest zonder Faaschpreek?

Ds Lindeboom schrijft in „De Heraut":

In de Geref. Kerk van Amsterdam wordt in de bediening des Woords de g e Ii e e 1 e C a t e c 'h i s m u s behandeld binnen, de grenzen van het kalenderjaar. Hiervoor is veel te zeggen. Maar er zijn aan dit systeem ook groote bezwaren verbpnden. Men 'denke b.v. aan den Paasch-en Pinkster-Zondag. Zoo is op P a a s o h-Zondag a.s. Zondag 14 aan de orde: de heilige ontvangenis en geboorte van Christus. Er zijn velen, die van de drie Paasohdiensten alléén dien van Zondagavond kunnen bijwonen: 'huismoeders, dienstboden, verpleegsters en anderen. Er zouden nog andere bezwaren te noemen zijn. Maar dit lijkt mij een der voornaamste, dat een deel 'der gemeente op Pasohen, 'krachtens Kerkeraadsbesluit, verstoken 'blijft van Paaschprediking.

We zijn dankbaar, dat we deze stem hooren. En zouden we nu toch werkelijk niet eens ophouden 'de levenspractijk te offeren aan....

Ja, aan wat?

J. W.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 april 1931

De Reformatie | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 april 1931

De Reformatie | 8 Pagina's