GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

KERKELIJK LEVEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERKELIJK LEVEN

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Be kwestie-Lisse nog eenmaal.

In verband met onze artikelen over de kwestie Lisse ontvingen we van broedey Warnaar het volgende schrijven:

Sassenheim, 28 Sept. 1931.

Geachte Redactie,

Mag ik naar aanleiding van TJw artikelen over „Kerkelijk Besef" nog even van Uw gastvrijheid ge-

bruik maken? Het ging mij bij' het lezen van Uw artikelen ongeveer als den boerenjongen, waarvan ik deze week Prof. Waterinfc hoorde vertellen, 'die zei: „Dominé, je hebt 1 gelijk, maar ik ben bet niet met je eens." f

Ik moet toegeven, dat als men deze kwestie zeer scherp tbeoretiscb uitpluist, op mijn standpunt wel iets is aan te merken.

Maar is dit noodig?

U schrijft, dat we „de Gereformeerde Kerk niet maar beschouwen als „een" kerk te midden van andere kerken maar aJs DE Openbaring van bet liohaa^n van Christus."

Ik zeg liever, dat onze Gereformeerde Kerk is „de meest zuivere openbaring van het lichaam van Christus", een uitdrukking, die U trouwens zelf in bet verdere gedeelte van Uw artikel ook gebruikt.

Maar als we spreken van de „meest zuivere" openbaring van het lichaam van Christus sluit dit vanzelf de erkenning in, dat er ook nog andere openbaringen van bet lichaam van Christus zijn, zij bet dan ook minder zuiver.

Die onzuiverheid behoeven wij niet weg te praten, ook ik beschouw de noodelooze gesobeidenheid der Chr. Geref. Kerk, en bet buigen van de Herv. Kerk onder een vreemd juk als zonde. En volkomen ben ik bet met U eens dat wij biertegen hebben te getuigen.

AUeen maar, ik meen dat ook bier geldt, dat de rechtvaardige tijd en wüze zal weten.

Laten onze Dominé's op bun catechisaties onze jonge •menseben maar versterken in bet kerkelijk besef en steeds weer doen zien al bet goede en het schoone, dat God in onze Kerken gaf, laten de Redacteuren van onze Kerkelijke bladen ook hier de lijnen maiar steeds weer scherp en zuiver trekken. Ook in betreur de vervlakking en onverschilligheid, die er, wat deze dingen betreft, tegenwoordig zooveel wordt gevonden.

Laten wij deze dingen maar zoo duidelijk zeggen en herhalen, dat er nooit eenig misverstand kan ontstaan, als een deputatie van de een of andere Geref. Kerk bij een bepaalde gelegenheid eens een dienst meemaakt in een andere Kerk.

Maar dat zoo'n afvaardiging nu direct maar beteekent, dat we ons stellen onder de tucht van een (bepaalde kerk, en dat daarin ligt een erkenning van de onderwerping, geachte Redacteur, ik herhaal wat ik reeds zei, scherp theoretisch doorgeredeneerd is dat misschien juist, maar ik kan het niet zoo zien.

Tenslotte nog één vraag. Als U gelijk bebt, hoe komt het dan dat dit standpunt, dat men inneemt tegenover verschillende Nederlandsche Kerken, n i e i wordt doorgetrokken zoodra bet buitenlandsche kerken betreft?

Ik denk hier b.v. aan de Belgische Zendingskerk, de Hongaarscbe Geref. Kerk en „last not leeist" de Amerikaansche Kerken. Ik meen, dat op de zuiverheid van de Belgische Zendingskerk en de Hongaarscbe Kerken ook nog al iets valt af te dingen. Maar aangaande de Amerikaansche Kerken kan ik uit ondervinding spreken. Wat de , Ghristian Reformed Church" betreft is de zaak natuurlijk in orde. Maar de „Reformed Church" wordt toch ook erkend. Was niet enkele jaren geleden een afgevaardigde uit deze kerk op onze Synode aanwezig en herinner ik mij niet, dat bij daar bijzonder hartelijk werd toegesproken? En wat onderscheid is er nu b.v. tussohen de „Reformed Church" en de Ned. Herv. Kerk? Daar vinden wij evenals hier vrome menschen en orthodoxe predikanten, maar daarnaast ook slapheid en modernisme. Laat ik U verzekeren, dat ik in de „Reformed Church" al heel wat preeken heb beluisterd, waaraan ik mij heb bedroefd en geërgerd.

Begrijp me nu als 't U blieft niet verkeerd. Ik juioh het toe, dat onze Kerken gemeenschap zoeken met Kerken in bet Buitenland, waarmee wij zooveel gemeen hebben, al merk ik hier van bet „getuigen" tegen hot kwaad, dat in die Kerken wordt gevonden, wel eens minder dan mij lief ie.

Maar boe komt het, dat wat blijkbaar tegenover deze buitenlandscbe kerken wel mag en kan, volgens Uw meening niet geoorloofd is zoodra het de een of andere Nederlandsche Kerk betreft? Met dank voor 'de plaatsiniimte.

Uw dw.,

A. WARNAAR Jan.,

We zijn voor dat schrijven hartelijk dankbaar, omdat broeder Warnaar eigenlijk capituleert. Wanneer ons blad theoretisch gelijk heeft gehad, dan heeft het natuurlijk ook practisch gelijk, want de beginselen heerschen gewoonlijk in onze kringen. Althans we meenen^ dat men er op rekenen mag dat dat het geval is; en we kennen van broeder Warnaar te' goed zijn groote beginselvastheid, dan dat we het er niet over eens zouden zijn, dat tenslotte de zaak zóó staat, dat, indien iemand .gelijk heeft, we het ook met hem' eens moeten zijn.

Ik mag wel schertsend de opmerking maken, dat ik dat ook van broeder Warnaar verwacht, juist omdat de heer Warnaar niet is als dien boerenjongen, dien hij citeert.

En juist omdat de rechtvaardige tijd en wijze weet, weet hij ook, dat de w ij z e waarop men te Lisse de gemeenschap der heiligen viert, niet door den beugel kan. Hier woidt de kerk van Christus niet gegeven, wat haar recht is. We zijn het daarover nu eigenlijk wel eens.

Alleen ko'int broeder Warnaar aan het eind nog. met een vraag: de vraag waaro'm die lijn niet wordt doorgetrokken zoodra het buitenlandsche kerken betreft.

Laat ik hem antwoo'rden dat we met deze kerken „in correspondentie" leven. De beteekenis van dit „in correspondentie" leven, is niet zonder meer, dat we daarmee zeggen, dat die kerken in elk opzicht copieën zijn van onze Nederlandsche gereformeerde kerk, maar anderzijds is het toch ook weer wel zoo, dat verwacht wordt, dat in deze kerken de gerefo'rmeerde belijdenis leeft en gehandhaafd wordt. Indien nu broeder Warnaar omtrent de Reformed Church in Amerika gegevens bezit als hij in ons blad thans publiceert, dan zal hij zeker de deputaten voior de correspondentie met de buitenlandsche kei'ken ben dienst bewijzen, indien hij deze gegevens aan die deputaten ter hand stelt." Het is duidelijk, dat de correspondentie door onze kerken alleen kan worden onderhouden met die kerken en kerkgroepen in het buitenland, welke de gerefo-rmeerde belijdenis handhaven. En natuurlijk is het niet juist, dat tegenover de buitenlandsche kerken wél mag en kan, wat volgens mijn meening niet geoorloofd is tegenover de een oi andere Nederlandsche kerk; mits men oot hier weer de dingen maar goed uit elkaar houdt. Stel, er woonde een groep Engelschen in Amsterdarn, die van harte de gereformeerde belijdenis liefhad, maar die Engelschen spraken uitsluitend hun moedertaal en versto'nden' ook het Nederlandsch niet, dan zou er geen enkel bezwaar tegen zijn, dat zij in eigen kerkeüjke bijeenkomst een eigen dienst des Woords hadden in het Engelsch, en een eigen kerkformatie in de hoofdstad. Door het Lichaam van Christus loopt in zooverre de verscheidenheid heen, dat het taalverschil ook in een zelfden tijd een oinderscheiding tusschen de verschillende volkeren noodig maakt. Maar dit beteekent geen scheiding. Er zou natuurlijk onmiddellijk contact komen tusschen de gereformeerde kerk van Amsterdam en de bewuste Engelsche kerk en dit contact zou zich door een regelmatige correspondentie Tiitdrukken. In dit geval zou uit den aard der zaak de kerkeraad van de gereformeerd© kerk zich kunnen doen vertegenwoordigen bij de intrede van een predikant in de Engelsche kerk, omdat in wezen die kerken één zouden zijn. De Engelsche kerk was dan niet een kerk.jiaast.de. gereformeerde kerk, maar was de Engelsche vorm van DE gereformeerde kerk in Amsterdam.

Dat nu uit den aard der zaak ook met gelijk belijdende kerken in het buitenland correspondentie wordt gevoerd, is duidelijk. Maar dat deze correspondentie zich dan ook alleen kan uitstrekken tot belijdende kerken is eveneens klaar.

Nn zal broeder Warnaar wanneer hij een en ander nader onderzoekt, vanzelf tot de .ontdekking kO'men, dat ook ten opzichte van de contacten, bijvoorbeeld met de Belgische zendingskerk, er ©en lange historie achter ons ligt, die er wel op wijst, dat de gereformeerde kerken uiterst voorzichtig deze correspondentie voeren, en ook meermalen zich op een standpunt stelden, dat een bestaande correspondentie behoort te worden afgebroken.

Vooral zal dit het geval zjjn, indien in een bepaald land een kerk een eigen organisatie handhaaft naast de gereformeerde kerk. Het is hier echter niet de plaats om thans breeder op deze vraagstelling in te gaan.

Warmeer broeder Warnaar eens de Acta van de Synodes te Leeuwarden (1920), te Utrecht (1923), te Groningen (1927), en te Arnhem (1930) naziet.

zal hij, vooral bij de bestudeering der bijlagen in deze materie, merken, dat de zaak van de correspondentie met de buitenlandsche kerken wel degelijk de aandacht onzer Synode heeft gehad en nog de volle aandacht van de deputaten bezit.

J. W.

Afscheid van Lisse.

We nemen van het geval-Lisse afscheid met de mededeeling, dat volgens de bladen j.l. Zondag in de Ned. Herv. Kerk een predikant zijn intrede deed en dat bij deze intrede afgevaardigden van alle protestantsche kerken aanwezig waren. Alle protestanlscbe kerken! Daaronder behoort ook de gereformeerde kerk. Men heeft daar in Lisse klaarblijkelijk in zeer korten tijd tweemaal gelegenheid |ehad elkaar te overtuigen, dat men heusch niet kerkistisch is. En ook, dat het kerkelijk besef niet steeds even klaar is.

Van harte hopen we, dat de Lissiaansche mode geen ingang vindt. Het zou een prachtig kunstmiddel zijn om het kerkelijk besef te onderdrukken bij oud en jong.

J. W.

Wonderlijke mentaliteit.

In den loop van de laatste 18 maanden hebben we, hoewel niet dikwijls, toch een enkele maal gepolemiseerd tegen bepaalde toestanden O'f tegen handelingen van bepaalde personen. Daarbij viel nu eens de polemiek in d© richting van het modernisme (Dr Hooykaas in het Handelsblad), dan eens in de richting van links-of rechts-ethische iiroeders, en de laatste maal in de richting van wat we meenen, dat een verplaatsing der grens im eigen kring is.

En wat is nu het zeer merkwaardige?

Naar aanleiding van al deze polemieken hebben we brieven ontvangen. Deze brieven waren in de eerste gevallen steeds hoffelijk van toon, zakelijk van inhoud en waardeerend wat het standpunt van den ander aangaat. Maar het zeer merkwaardige verschijnsel doet zich voor, dat thans, nu ik meen den vinger te moeten leggen op een, font in eigen kring, plotseling een stroom van brieven loskomt, waarbij een groot aantal, waarvan de ééne nog onhebbelijker is dan de andere.. D© fatsoenlijkste nitdrukkingen, die men mij naai' het hoofd slingert, zijn nog te onfatsoenlijk om ze in de krant te doen afdrukken. Zelfs ontving ik ongefrankeerde briefkaarten (die mij dus strafport kostten) die niets anders bevatten dan een paar scheldwoorden met duidelijke verwijzing naar mijn artikelen over hef geval-Lisse, bijv.: „grootbekkige Lisseblom!" De zinspeling is duidelijk.

Wat is dat toch voor een merkwaardige mentaliteit? Men laat iemand polemiseeren naar links en naar rechts, maar als hij het waagt om te waarschuwen tegen het verdoezelen van de grenzen in het eigen kerkelijke leven, dan gaat men, (uit naam van de liefde zeker, en uit naam zeker van de zoo begeerde gemeenschap der heiligen), op de meest hartelooze manier te keer!

Onbeschaafd is dit doen zeker, ook al verried meer dan één anoniem schrijven de liand van een zoogenaamden intellectueel.

Dit staat wel vast, dat zulk een wijze van doen van sommigen ons wel ootmoedig mag stemmen. Er zit veel meer verborgen bederf in onzen kring dan we weten.

Laat ik in ieder geval den schrijvers, die vermoedelgk ook dit wel zullen lezen, meedeelen, dat noch ons blad, noch een zijner redacteuren, zich laat intimideeren. Ook in dezen zal het einde doeoi zien, dat de weg der gehoiorzaamheid aan Gods Woord en de methode van het scherp trekken van de grenzen voor de zaak van de kerk des Heeren, de beste is.

J. W.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 oktober 1931

De Reformatie | 8 Pagina's

KERKELIJK LEVEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 oktober 1931

De Reformatie | 8 Pagina's