GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Waar kinderen wonen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Waar kinderen wonen.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Naar aanleiding van een boek wil ik ditmaal schrijven. Het boek, welks titel boven dit artikel staat, !) is een keurig uitgevoerd werk in smaakvollen band. Het is even over de 200 pagina's dik, en kost gewoon in den handel f5.25, maar bij inteekening slechts f 1.65. Dat laatste brengt mede, dat men ook de rest van de „Opgang"-serie voor f 1.65 per deel koopt. Overigens is die prijs voor dit boek onbegrijpelijk goedkoop.

Dit boek is een schetsen-boek.

In de laatste jaren verschijnen er heel veel boeken met schetsen over kinderen.

Dat wijst op een ontwaakte belangstelling voor paedagogische vragen. En nog op iets anders. Het kind leent zich zoo goed voor beschrijving. Het is zoo gemakkelijk het hoofdpersoontje in een verhaal, O'mdat het nog zoo weinig gecompliceerd aandoet.

Maar daarmee is dan ook gezegd, dat het schrijven van schetsen over kinderen op • geheel verschillende manier kaïi worden aangepaTct, en dat het doel van de uitgave van een boek met zulke schetsen in het ééne geval wel iets héél aiiders moet zijn dan in het andere.

Men kan zulke schetsen geven om de ouders te leeren hun kind te zie'n, te begrijpen, zoo^ dat ze het beter en gemakkelijker kunnen opvoeden. Schetsen, die dit bedoelen, vragen een duidelijke ontleding van de kinderziel in een bepaald geval, ze eischen een analyse van een gebeurtenis, opdat de ouders zullen verstaan, wat er bij hun kind gebeurt

Maar men kan ook eenvoudig beschrijven, met het doel: litterair goed werk te leveren.

De bedoeling is dan geen andere dan deze, dat men de literatuur verrijkt met een boek met schetsen, welker eenheid deze is, dat ze over kinderen handelen.

Tot de laatste groep behoort m.i. het boek, dat we thans bespreken.

Maar er is nóg een kwestie bij dergelijke uit­ gaven.

Wanneer onderscheiden schrijfsters meewerken aan een boek, zooals dat geschiedt bij het boek.

„Waar kinderen wonen", dan komt er nóg een eenheidsvraag naar voren. Immers 'de eenheid van visie op het kind is toch ook een zaak van eenheid van levensbeschouwing. Een belijdend christen ziet het wezenlijke in het leven van een kind geheel anders dan iemand, die zegt „neutraal" te zijn.

En nu is het opvallende in dit boek, dat er „vogels van diverse pluimage" aan mee werken. Zoodoende hebben we nu eenS een stukje, dat ondanks de uitnemende Oiverige kwaliteiten, het kind godsdienstig „neutraal" laat zijn en dat kind in een godsdienstig neutrale sfeer laat leven. En dan weer is er een schets, waaruit ons de belij­ denis van den christen duidelijk toespreekt.

Daardoor is de eenheid in dit boek zoek.

Dat is erg jammer. Een en ander zal diridelijk worden, wanneer we de onderscheiden stukken afzonderlijk kort be­ spreken.

De schetsen zijn naar de alphabetische rangorde der schrijfsters geplaatst, met deze uitzondering, dat A. M. de Vries Robb é—Bergmans tweemaal het woord verkrijgt, op haar (alphabetische) plaats en met een inleidend artikel „Nesthaartjes" — eigenlijk een bijschrift bij de photo's, die het boek verluchten. Deze photo's zijn portretstudies van Mevr. T. Arens—Tepe. De photo's zijn meerendeels subliem, en het bijschrift is zeer goed; alleen jammer, dat er een hinderlijke drukfout staat in de vervrijzingen („het tweetal op studie VI", dat daar niet staat).

Ida Heijermans geeft haar schets „Wietske". Héél mooi en héél gevoelig — en toch missen we hier zoo voor die arme Wietske de troost van een Toevlucht. Ach, wat arm b 1 ij f t Wietske! Deze schets is literair zéér goed, maar geestelijk zoo arm. Deze schets geeft een beeld van de armoede van hen, die aan kinderen Christus niet kunnen wijzen.

Mevr. van Hoogstrate n—S c h o c h schreef „Elisabeth, de kosteres", een goed verteld verhaal, in de christelijke levenssfeer, dat echter hterair hier en daar een vlekje heeft.

„Late bloei" van Jo Kalmijn—Spierenburg is een geslaagde schets — al zeg ik: „en toch, al spreekt dit artikel van God — waarom is dat alles zoo heel ei^ op den achtergrond gehouden? "

Mevr. Kraan (Gera Kraan—van den Burg) is meen ik heel gelukkig geweest met haar schets „Losgelaten". Dit is werk van een christen-schrijfster; bovendien literair zeer goed verzorgd; psychologisch doorvoeld — al is het waar, dat hier niet de kinderen maar de moeder de centrale plaats in de schets innemen.

Buitengewoon is „Eén dag Paultje" van Diet Kramer. Dat is wel zóó een sublieme teekening van het kindje „Paultje" („geschreven namens en opgedragen aan mijn blonden buurman van drie turven hoog"), dat ik niet aarzel dit werk — vooral de teekening van „de(n) morgen" — te rekenen tot het allerbeste, wat er over kinderen in onze literatuur bestaat. En deze schets bewijst tevens, dat men het christelijk milieu kan teekenen (wat is die geschiedenis van het avondgebedje, op de laatste pagina aangrijpend!) zonder ook maar met één woord opgelegd-vroom of onnatuurlijk te worden. Terwille van de ruimte moet ik nalaten stukken uit deze schets af te schrijven. De verleiding is overigens heel groot!

De volgende schets in het boek is „De wijze Uk" van Mevr. H. Kuyper—van Oordt. Het doet me leed, dat ik het moet zeggen, maar ik heb tegen deze schets twee zeer ernstige bezwaren. In de eerste plaats deze: in deze schets krijgen we nergens den indruk, dat Mevr. Kuyper weet, dat er zooiets als christelijke opvoeding bestaat. Alleen „een pe'tje voor 's Zondags naar de kerk" wijst erop — maar dat is alles. Het stemt droevig, dat een vrouw, die in onze kringen literair gezag schijnt te hebben, zóó voor den dag komt. Mevr. Kuyper schreef eens: dat al te felle lichten verblinden — accoord; maar waarom dooft ze hier zelfs het laatste kaarsje? En dan — bij Mevr. Kuyper mis ik de liefde voor haar objecten. Zij is wel geniaal in het trekken aan de touwtjes, waardoor haar poppen (houten poppen, helaas al te dikwijls) dansen; ge ziet wel de glimlach, waarmee de schrijfster u over haar figuren aankijkt; maar de liefde ontbreekt. Dat is ons zeer ernstige tweede bezwaar tegen dit werk van de overigens knappe schrijfster. Jammer, dat Mevr. Kuyper niet het echte leven zag. Méér zin voor de realiteit, méér liefde voor haar object en méér christelijk belijden vooral, zouden Mevr. Kuyper in dezen bundel een oi n z e r beste schrijfsters hebb'en doen zijn. Nu kan ze helaas, met een schets als deze, niet tot , , een der onzen" worden gerekend.

Gelukkig volgen dan weer in dezen bundel een tweetal 'stukken, waaruit het christelijk belijden spreekt.

Een jonge — althans betrekkelijk pas „ontdekte" schrijfster — M e j. A. M. R i n g n a 1 d a. schreef „Achtergeblevenen". Ik wil eerlijk zijn. Bij' het slot van deze schets was ik tot tranen geroerd. Misschien omdat ik al maar weer moest denken aan iemand, die ook mej. Ringnalda; na gestaan heeft? Van een schrijfster als mej. Ringnalda verwacht ik veel; ze is tenminste gereformeerd, ooK in haar werk; en ze schrijft goed; ze ziet ook de

126 kinderziel. Heel deze schets is doorzien van werkelijkheid. Doorleefde werkelijkheid soms?

OokGreeth Smitskamp's „In de schaduw" is een goede schets, 't Is de kortste uit den bundel. Deze schrijfster belooft iets met deze teere regels. Zulk werk te lezen geeft vreugde.

Mevr. A. M. de Vries Robbé's „Een pak slaag" is mij niet heel helder; noch in teekening, noch in strekking. Van ons geloof wordt niet gerept.

Tenslotte geeft Mevr. Westerbrink—Wirtz een zéér goed stuk: „De fantast". Psychologisch is dit wel het sterkste werk uit het boek. De kleine fantast is meesterlijk geteekend. En het is een kind uit een milieu, waar men tenminste de kinderen bijbelsche geschiedenis vertelt. In dezen bundel is dat al dankbaar te noteeren. Jammer, dat de belijdenis in dit stukje niet wat sterker spreekt.

Zoo zien we: een heterogeen gezelschap. Dat een paar schrijfsters trouw bleven aan haar belijden verheugt me zeer. Dat enkele niets bljjfcen te belijden is erg. Dat andere haar belijdenis verzwijgen is het ergst. Waarom, ach waarom moet dat toch ?

Literair is dit boek weliswaar zéér goed. Maar, moeten we daarmee tevreden zijn?

Paedagogische leering is er uit dit boefe niet te trekken. Daarvoor zal het ook wel niet geschreven zijn.

Conclusie: in onderdeelen zéér goed. Als totaal een mislukking (hoe goed elk stuk op zichzelf moge zijn, zuiver literair gezien) omdat de eenheid ointbreekt.

En als zoodanig is deze bundel een symptoom. Almeer schijnt er in onzen tijd een neiging te komen, de antithese, die toch nog bestaat (!) te verdoezelen, door christelijke en nietchristelijke literatuur saam te voegen in één band.

Het is reeds een onmogelijkheid, dit zóó te doen, dat waarlijk een boek, een eenheid, ontstaat.

En helaas krijgt men dan wel eens den indruk^ dat sommige belijders zoo vriendelijk zijn, tegenover de niet-belijders de welwillendheid te betrachten, niet al te open en niet al te duidelijk voor hun geloof uit te komen.

Waar gaan we heen?

Het kind is niet neutraal.

En het boek is niet neutraal.

Evenmin als het leven ooit neutraal kan zijn.

Noch ook de opvoeding.

') Uitg. Bosch & Keuning, Baarn.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 januari 1932

De Reformatie | 8 Pagina's

Waar kinderen wonen.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 januari 1932

De Reformatie | 8 Pagina's