GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Evangelisatie-motieven uit de werken van Mevrouw Bosboom-Toussaint.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Evangelisatie-motieven uit de werken van Mevrouw Bosboom-Toussaint.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

IV.

Wanneer op een weg des avonds alleen maar op de hoeken een lantaarn brandt, blijft het er toch vrij donker, maar als op geregelden afstand vele lantaarns branden, vult het licht van de eene lantaarn dat van de andere aan, en is heel de weg helder verlicht. Dit geldt ook van het werk der Evangelisatie. Het getal der ijverige en getro-uwe arbeiders is hier o zoo klein; ook is veel te gering het getal der belijders, die overal vrijmoedig voor den Naam en "de eere Gods durven opkomen: in den trein, op de tram, op de beurs. Wanneer hierop wordt gewezen, hoort gij allerlei bedenkingen, waarvan de meeste echter geen steek houden. Wie zegt, dat hij er geen vrijmoedigheid en geen bekwaamheid toe bezit, zal meestal beschaamd gemaakt worden door de vraag, of hij er de hooge roeping en den duren plicht wel ernstig toe gevoelt.

Vooral bij dat onopzettelijk getuigen in het dage-Igksch leven komt het allereerst aan op ernst en getrouwheid. Hier moet men allerminst de allures aannemen van een halven rechercheur, of driekwart dominé spelen. Wie zóó optreedt zal zeker bespotting en afkeerigheid ondervinden. Bij dat onopzettelijk evangeliseeren is een entele rake opmerking, een enkele snedige vraag, een enkele ernstige wenk het beste materiaal. Men behoeft daarop zich niet vooraf te spitsen en te vermoeien. Wie den Heere 'bidt om de leiding des Heiligen Geestes, hem zal het menigmaal gegeven worden, als dien Syriër in eenvoudigheid een pijl te schieten, 1 Koningen 22:34. Menigmaal zonder dat hij zelf er iets van bemerkt, zal de Heer er Zijn zegen over gebieden.

Als wij op den weg elkaar groeten en belangstellend naar den welstand vragen, neemt dat immers ook niet veel tijd in beslag. Evangelisatie is te vergelijken bij het medicijn, dat aan den kranke wordt toegediend. Daarvan is de dosis nooit groot, maar het gehalte is krachtig. In den dienst des Woords echter wordt brood gereikt tot voeding en onderhouding van 't geestelijk leven. Evangelisatie wil de artsenij van den grooten Medicijnmeester brengen tot wie geestelijk in diepen jammer zich bevinden. Een enkel woord, een simpele vraag zal hier dikwijls de kracht oefenen van eeïi'prikkel en een nagel. Als wij 's morgens van huis naar ons werk gaan, zij het onze bede, dat de Heere ons ondersteune door een gewilligen en vrijmoedigen geest, opdat wij te rechter tijd en op de rechte wijze mogen spreken tot degenen, die Hij ons dien dag op onzen weg zal doen ontmoeten. Wij zeggen niet te veel, als wij meenen, dat dit al te zelden wordt gevonden.

Ook het opzettelijke Evangelisatie-werk lijdt ernstig aan bleekzucht en bloedarmoede. Tot o zoovelen zou de Heere óók in onzen jammert ij d de vraag kunnen richten: „Wat staat gij ledig op de markt? " In het geestelijke is rentenieren een volstrekt ongeoorloofd bestaan.

Mevrouw Bosboom heeft op beschamende wijze getoond, een diep besef te hebben van de verantwoordelijkheid, die, in het stuk der belijdenis van Christus met woord en daad, op elk Christen rust. Werkloosheid is de ontzettende plaag van dezen tijd; door allen en overal wordt er druk over gesproken. Het gebrek aan verantwoordelijkheidsbesef is de oorzaak der diep treurige werkloosheid van o zoovelen ten aanzien van 'de komst van het Godsrijk. Moge het bespreken van eenige Evangelisatie-motieven uit de geschriften van Mevrouw Bosboom gezegend worden tot opscherping van den ijver, en alzoo dienst doen tot de meest zegenrijke werkverschaffing. De invloed der Christelijke persoonlijkheid is door den levendmakenden Geest Gods een sterk regeneratieve kracht.

De vele lauwen en tragen in de Kerk des Heeren mogen wel eens nadenken over het treffend woord van wijlen J. v. 'tLindenhout: „Wij kunnen ons geen smart en tranen denken in den hemel, tenzij daarover, dat wij hier op aarde nog niet meer voor den Heere gedaan hebben. Laat ons daarom allen arbeiden terwijl het nog dag is."i)

Met name al onze jonge belijders en belijdoressen spreekt het leven en de arbeid van Mevrouw Bosboom-Tousaint zoo veelzeggend toe.

„Ik kon", ZOO' zegt zij, „geen vrede, hebben met de gedachte, tot niets nut te zijn, om zoo maar heen te leven zonder een doel". Zij gevoelde „een onweerstaanbaren drang des gemoeds, om voor wat anders te leven dan voor hetgeen in den regel onze meisjes en vrouwen bezighoudt en waarmede zij haar tijd dooden."

En zij heeft al haar uitnemende gaven aan het hoogste en beste gewijd.

Wonderlijk is de providentiëele leiding ia' haar leven. Toen zij twintig jaar oud was, verkreeg zij de „Act© van Algemeen© Toelating tot Schoolhouderesse". Het volgende jaar werd zij huis-onderwijzeres bij de familie de Bruyn Kops te Hoorn. Doch al was haar de bevoegdheid verleend om onderwijs te geven, zij moest zichzelf bekennen, voor onderwijzeres ongeschikt te zijn. „Waarheid is", zoo schrijft zij, „dat ik alles tegen mij had: mijn kleine gestalte, mijn teederheid van vormen, mijn zwakke stem, mijn zenuwachtigheid en schuchterheid. Ik miste alles, wat kinderen imponeeren moet. Wel had ik het geduld en het overleg, het niet tegen hen op te geven, maar die worsteling matte mij zoo af, dat de taak mij hoe langer hoe meer tegenstond." 2)

Gedurende haar tweejarig verblijf te Hoorn las en vertaald© zij zooveel zij maar kon. Zóó zelfs, dat mijnheer Kops lachend de profetie deed: „Juffrouw, u wordt nog eens schrijfster". Deze voorspelling is op schitterend© wijze vervuld.

Mevrouw Bosboom, die bij haar geboorte (zóó uiterst teer, licht en bleek was het poppetje) voor „levenloos" werd aangezien, h©©ft een letterkundige loopbaan gehad van 49 jaar. „Men duizelt bijna van den ongemeenen omvang der historische studiën, van de buitengewone hoeveelheid geschiedkundig© feiten en personen, die voor langer óf korter pooze gemoed, verbeelding en verstand der schrijfster hebben bezig gehouden", s) Geen kwellingen en kwalen, geen financiëele zorgen vermochten haar te verhinderen haar levensdoel onvermoeid na te streven. En zoo is zij, die in haar jeugd bezwaarlijk de taak als huisonderwijzeres kon vervullen, met name door haar twintig uitgebreide geschriften, geworden onderwijzeres in den hoogsten en besten zin des woords van schier heel een natie.

„De onvermoeid© strijdster voor het welzijn des Nederlandschen volks".*) Geen wonder, dat Mr Groen van Prinsterer, blijkens de aanteekeningea zijner echtgenoote, op zijn sterfbed ten aanzien van Mevrouw Bosboom-Toussaint nog heeft getuigd : „Niet alleen haar werken heb ik liefgehad; ook haar zelve. Zeg haar dat."

J. P. TAZELAAR.


1) J. van 't Lindenhout. Lichtstralen over mijn levensavond, blz. 153.

2) W. Wijker. Mevr. Bosboom-Toussaint, haar leven en werken voor ons Nederlandsche volk geschetst, blz. 5 en 6.

3) Dr J. ten Brink, Mevr. Bosboom beschreven, blz. 36. ') W. Wijker, t.a.p. blz. 76.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 februari 1932

De Reformatie | 8 Pagina's

Evangelisatie-motieven uit de werken van Mevrouw Bosboom-Toussaint.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 februari 1932

De Reformatie | 8 Pagina's