GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

HET BOEK VAN DE WEEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET BOEK VAN DE WEEK

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dr Colijns Herdenkingsrede.

Bij de plechtige viering van het vierde eeuwfeest der geboorte van Prins Willem, j.l. Maandag in het Concertgebouw te Amsterdam, heeft Z.Exc, Dr H. Colijn de feestrede gehouden.

We hebben die magistrale rede over de radio gehoord, van woord tot wooïd te volgen, dank zij de vollcomen beheersching van stem en accent, die, als altijd, ook nu het spreken van Dr Colijn kenmerkte; we hebben een uitvoerig verslag denzelfden avond in de krant gelezen en we hebben allen gehoopt, dat ze uit de vervluchtiging door radio-uitzending en persverslag zou worden bewaard door uitgave-in-extenso.

Die wensch is vervuld. Bij de N.V, J. H. Kok te Kampen is de rede in druk verschenen. 1)

Ze begint met den Vader des Vaderlands te teekenen tegen den historischen achtergrond van de worsteling van krachten en tegenkrachten in het midden der 16e eeuw, internationaal gebeuren, dat echter, zoowel naar zijn geestelijken als naar zijn staatkundigen kant ook op de Nederlandsche gewesten zich deed gelden. In en doo^r dat gebeuren ontwikkelt zich de Prins als grondvester van de nationale onafhankelijkheid. Het begin van die ontwikkeling ligt in 1559, als Philips naar Spanje vertrekt, en het zijn voo^mamelijk drie oorzaken, die haar hebben teweeg gebracht: 's Prinsen bezwaar tegen het binnenlandsch bestuur, zijn bedenkingen tegen de buitenlandsche politiek van Philips en zijn groeiende afkeer van de geloofsvervolgingen. In 1568 is dat ontwikkelingsproces ten einde: met de Bourgondische staatsopvattingen binnen de grenzen van onderworpenheid aan den wettigen landsheer heeft Oranje dan afgedaan. En, al komen dan zeer moeilijke jaren, aan twee gedachten houdt de Prins vast: aan de begeert© naar tolerantie jegens de Roomsch-Katholieken en aan die naar een vrij Nederland van grooter formaat dan de Noordelijke Gewesten alleen. Voor dat ideaal strijdt hij en het schijnt met de Pacificatie van. Gent, , in .1576, zijn verwerkelijking nabij. Maar alras blijkt dan, hoe hij met dat „ideaal van vrijheid van godsdienst en van een rijk der Vereenigde Nederlanden in de eeuwen (heeft) vooruitgegrepen; in verten gestaard, die zijn oog alleen gemeten (heeft); wat buiten den tijd lag in den tijd willen grijpen". En dan nadert het einde, maar niet dan door nieuw© teleurstellingen heen (de mislukking van de pogingen om een nieuwen landsheer te vinden, verwijten uit eigen kring, 'tvoortdringen van Parma, de afval van vrienden, de ban, de moordaanslagen, het overlijden van Charlotte de Bourbon).

In klare lijnen, gemakkelijk te volgen ook voor den niet-historisch-geschoolden lezer, omdat ze met Colijnsclie soberheid en vastheid getrokken zijn, wordt zoo het levensbeeld van den Prins opgetrokken. En dan plaatst de Spreker ons vóór dat beeld, om het ons te zeggen, wat de Prins: staatsman, krijgsman, vorst, strijder, martelaar beteekend heeft in het verleden en nog altijd beteefcent voor onzen tijd. En hij geeft als antwoord op de vraag, die de Prins zelf stelde, in zijn Apologie, naar het loon, dat hem te wachten zou staan: „de dankbaarheid van heel een volk, vanaf het kind, dat Uw naam voor het eerst leerde zeggen, tot den grijsaard, die naar het graf neigt; de dankbaarheid van een volk, dat nooit vergeten zal wat Oranje voor Nederland deed en dat zich uit zijn rijke histwie het best de woorden herimiert, die aan de stervende lippen van den eersten Willem van Oranje ontvloden: „Mijn God, erbarm U over mij en over dit arme volk”. —

Niet slechts stemt het ons tot vreugde, dat — ik moge het zoo familiair zeggen — onze Colijn op dit hoogste moment der nationale Willem-van-Oranje-herdenking de feestredenaar is geweest, maar ook dat hij aan het volk van Nederland, daar in het Concertgebouw in zijn fine fleur vertegenwooïdigd, deze rede heeft geschonken, die de symphonie der herdenking besluit met het klaarklinkende slotaccoord, dat in het „op U zoo wil ik bouwen" de opheffing ligt uit alle zorgen en moeiten: d© kern van Prins Willems levenswerk, en ook d© vluchthaven voor zijn volk van toen èn van dezen tijd. En met dankbaarheid voegen we deze uitgave toe aan onze Colijn-bibliotheefc.


1) „Het Vaderlandt ghetrouwe" Herdenkingsrede, uitgesproken ter gelegenheid van de viering van het vierde eeuwfeest der geboorte van Prins Willem van Oranje, op Maandag 24 April 1933 in het Concertgebouw te Amsterdam, door Dr H. Colijn, 1933, J. H. Kok N.V., Kampen (32 blzn., f 0.75).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 april 1933

De Reformatie | 8 Pagina's

HET BOEK VAN DE WEEK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 april 1933

De Reformatie | 8 Pagina's