Verkiezingstroost.
De Heere zal Sion nog troosten, en Hij zal Jeruzalem nog verkiezen. Zach. 1:17b.
Met verwondering en aanbidding leest ge telkens in de H. Schrift d© aangrijpende tegenstelling tusschen wat God is en doet voor Zijn volk^ en wat dat volk is en doet voor Hem.
Dat volk bederft zijti weg voor Gods aangezicht, ïiiet éénmaal, maar altoos weer.
Zelfs na ontvangen genade struikelt het dagelijks in velen.
En toch, hoewel de Heere dit weet en zieit, komt Hij telkens weer in nederbuigende goedhedd tot dat volk, en houdt bemoeienis met dat volk, dat Hij Zijn Jeruzalem, Zijii Sion noemt.
Dat is een wonder! Nooit te verklaren uit dat volk! Nooit te begrijpen, tenzij wij 't bezien bij eeuwigheidslicht.
't Zien in het licht van den Raad Gods, het onwankelbaar voornemen des Almachtigen.
Sion slaat voortdurend de verzenen tegen de prikkels.
Er is dikwijls niet zoo heel veel verschil tussohen Israël en de volken.
En tóch blijft dat uitverkoren volk de drager van het heilige, en wordt het zelfs genoemd met den veelzeggenden naam van een heilig en verkregen volk. . '
Zoo leest ge ook in Zacharia 1 de belofte, dat de Heere de steden van Juda nog uitbreiden zal', vanwege het goe'de.
En de grond voor die belofte ligt niet in Idie steden zeU, piet in Juda^, maar in zijn God. In Zijn voornemen, in Zijn heiligen wil, in Zijn absolute Souvereiniteit, in Zijn eeuwige ontferming.
Des Hééren .vrijmacht heeft Zich een volk' geformeerd.
Zijn vrijmacht heeft dat volk geleid, gezegend, beweldadigd, groot gemaakt.
Zeker, ten dage van zijn afval, boozen weg en goddeloosheid heeft , Hij dat volk di^ ellendig gemaakt, het zware slagen toegebracht, het alles ontnomen. Maar, het niet verdorven.
Hij heeft het volk gekastijd, maar, om het te sparen, om het te bekeeren, om tot het Lo-Ammi, weer het Ammi te doen hooren. Als Hij Israël slaat, idoet Hij het niet in grimmigen toom, maar in zoekende en behoudende genade, opdat 't Zijne genade weer zoeke.
Sion zal Hij nog troosten, en Jeruzalem nog, verkiezen, izoo klinkt het dat volk dan in de ooren.
Er blijft een troost voor een schuldig en ellendig schepsel, dat een plaats heeft in het genadig bested der vrijmacht Gods.
Ondanks lalles, blijft dat zool Omdat de verkiezing vast ligt. Omdat de trouw Gods gebonden is aam Zijn Gemeente.
Omdat - Gods barmhartigheid eindeloos is over Zijne kinderen.
Natuurlijk staat dit niet geschreven om hun een vrijbrief tot zondigen te geven.
Allerminst. Het tegendeel wordt met nadruk dat volk lop de ziel gebonden.
Dat volk wordt dan ooli vermaand zijn roeping en verkiezing vast te maken.
Niet, omdat deze niet vast zou liggen, óf oofc door zonde los te wrikken zoude zijn. Maar, omdat in de als vast gekende verkiezing Gods de hope, het geluk, de weelde van zijn leveij ligt besloten.
Een christen nu kan geen verzekerd geloof hebben, noch de vruchten daarvan genieten, als hij zijn verzekerdheid niet put uit God, en door Gods genade zijn levensband aan dien Heere niet voelt.
In God is al mijn heil, zoo zegt de zanger, èn, die God is dan ook zijn toevlucht in 't lijden. 't Is niet uit ons, 'tis al uit Heml Uit Zijn keur, die door Zijn welbehagen is geregeld, dat vastligt in Zijn eeuwig besluit.
Daarheen moeten wij in ons denken en gelooven telkens weer terug.
Anders komt de ellende opze'tten aan alle kanten. Zonder de rust in Gods verkiezing is er geen vastheid, noch in 't leven, noch in 't sterven.
Wie afvalt van den Heere, en in zonde ronddoolt, mist den troost.
Als hij op zichzelf dan ziet, dan pleit alles tegen.
Zoek maar, waar gij wilt, er is geen verontschuldiging, als Gods gekenden zondigen. En zij, ach ook zij zondigen lederen dag.
Er is geen dekmantel voor Sion in zijn rebellie en ontevreden murmureeringen, noch als 't vertrouwen wordt gemist.
Elke blik op u zelf, ieder zelfonderzoek maaM u dan nog rampzaliger.
Elke ontvangen zegen beschuldigt u. Waar zult gij dan heen?
Er is maar één troost, die waarlijk in staat is u uit de nooden uit te voeren, Gods eigen woord: Ik zal Sion nog troosten en Ik zal Jeruzalem nog verkiezen.
Met dat eigen woord van uw God kunt ge satans aanvechting, die 't besef van uw kindschap ondermijnt, bestrijden. Gebruik het dan.
Het „daar staat geschreven", — dat is het zwaard, dat den Booze doet wijken. Niet wat in u, maar wat in uw God is, dat is uw sterkte!
Nog eenmaal. Dat staat niet geschreven, om ons een vrijbrief tot zondigen te geven. Integendeel 1 Gods kind üjdt onder de zonde.
Wie hierin een vr^brief tot schuld maken zou vinden tegenover God; zondigen zou, omdat de Heere toch genadig is, die is geen waar kind van den eeuwigen Ontfermer.
Neen, maar als het u bang is om uwer onge^ rechtigheid wil, als gij geen uitkomst ziet, omdat gij, de rijk begenadigde, nochtans zóó kondt leven, en zóó kondt denken en doen als gij geleefd hebt, gedacht en gedaan, o, sla dan dit woord weer op.
Dan spreekt het tot uw ziel. Want Hij, Die Zijn profeet gebruikte om het uit
te spreken tot Zijn Israël, deed het door Zijn Geest opteekenen en bewaren, opdat de eeuwen door Zijn volk, aan schuld ontdekt, zich er mee vertroosten zou, en Zijn God verheerlijken.
Die twee gaan altoos saam: de zaligheid van het volk van God, èn de heerlijkheid van den God van het volk, van dien God, Die Zijn volk verkoor tot Zijn eeuwigen lof.
Daarom mag juichend gesproken van den troost der goddelijke verkiezing.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 juli 1933
De Reformatie | 8 Pagina's