GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Vereeniging van 1892.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Vereeniging van 1892.

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

VIII.

VIII. (De bronnen. E.)

C. De Concept-acte.

Om zijn eigen kerkelijk standpunt te verdedigen, en om aan te toonen, hoe onrechtmatig toch wet d© vereeniging tot stand is gekomen, brengt DB Jongeleen ook de geschiedenis van de Concept-acte ter sprake. Hij deelt daarvan o.a. het volgende mee aan zijn lezers:

„Hier denk ik aan het samenkomen der Deputaten van de Chr. Gereformeerden en de Doleerenden te Utrecht.

Al dadelijk moet hier iets naar voren komen, dat scheef is en wel dit, dat de Deputaten der Doleerenden geen Deputaten meer waren, maar particuliere personen.

De Chr. Gereformeerde Deputaten hadden in dien weg niet moeten vergaderen, doch het is geschied en op die vergadering verklaarde Dr Kuyper, dat de Doleerenden op den grondslag van Assen niet konden en wilden vereenigen en na deze v©rfclaring gebeurde er al weer iets zonderlings. Op een oogenblik haalde Dr Kuyper, als partiouher persoon, ©en gedrukte concept-act© van i n e e n s m e 11 i n g uit den zak en hood elk der Deputaten een exemplaar aan, wat werd aangeiaomen, en waarover men begon t© discussieeren.

Kunnen zij, die deze dingen objectie.f wenschen te beoordeelen, dit nu waarlijk Gereformeerd noemen ? ;

Het was dan ook geen wonder, dat De Beuker en Ds Littooy, twee strijders voor het beginsel der Afscheiding, een gemotiveerd bezwaar indienden. Van de bewuste concept-acte zijn vooral op d© z.g.n. voortgezette Synode van Assen te Kampen 1889 rake dingen gezegd en groote bezwaren er tegen in gebracht" i); en dan deelt Ds Jongeleen ook enkele van deze bezwaren mede.

Eerlijk gezegd, kan ik niet inzien, welk belang Ds Jongeleen er bij heeft, om deze episode op te halen. Indien het zijn bedoeling was geweest^ om volledig de geschiedenis van 1886—1892 te beschrijven, had hij uitteraard ook dit niet ïnOjgen overslaan. Maar nu zjjn brochure een _propagandistisch karakter draagt en het hem er om te doen is, het standpunt der tegenwoordige ChristeUjk© Gereformeerde Kerk te rechtvaardigen, en dat der vereenigde kerken te veroordeelen, begrijp ik niet, wat de historie van de onderhandelingen over de Concept-acte hiertoe bijdragen kan. Tenzij ik moet aannemen, dat Ds Jongeleen per se iets zoeken wil, dat den schijn, maar ook niet meer dan den schijn, heeft "van hem in 't gelijk te stellen.

Wat toch is het geval ? Zeker, er heeift in het eind van 1888 een samenspreking van meer particulieren aard plaats gehad tusschen voormannen zoowel uit de Christelijke Ge.reformeerde als d© Doleerende kerken. Maar is dit zoo erg ? Vooral als men van te voren van elkander wee^ en het ook goed afspreekt, dat men op deze wijze samenkomt. En als men dan bovendien nog na afloop alles, wat er besproken werd, ieder ©ei-lijk aan zijn synode opbiecht - en om goedkeuring van zijn hande-

liiigen vraagt. En zóó is de toedracht van zaKen geweest.

Ds Jongeleen vergist zicli, wanneer hij den indruk wekt, alsof, toen men eenmaal wederzijds bijeen was, Dr Kuyper opeens onverhoeds verklaard zou hebben, geen mandaat te hebben om op den grondslag van Assen 1888 te beraadslagen, en hij toen een andere basis voor onderhandelingen naar voren schoof.

In een schrijven van 25 Sept. 1888 — dus nog vóór de bedoelde samenkomst plaats had — hadden Dr W. van den Ber_gh, Dr G. van Goor, Dr A. Kuyper, Dr F. L. Rutgers en Ds J. G. Sikkel als Deputaten van de Doleerende kerken al bericht; „En al is het dan ook, dat de volledige uitvoering van ons eigenlijke mandaat ons thans niet gegund zal zijn, we meenen toch de grenzen onzer bevoegdheid niet te buiten te gaan, zoo we, ook bij dezen stand der quaestie, over de u en ons zoo heilige zaak der hereeniging met u samenspreken.

Van zulk een samenspreking mag veel goeds verwacht worden; kon het zijn, althans deze vrucht, dat het gemeenschappelijk gebed om wijsheid van Boven onze harten vereenigde en dat bij ons praeadvies aan de Synode van Utrecht van uwe gewaardeerde voorlichting voordeel werd getrokken.

De weg van onderhandeling van Synode tot Synode zal toch al lang genoeg zijn, en in alle uitstel of vertraging schuilt zoo vaak een voetangel of klem.

Wilt ons daarom de vriendelijkheid bewijzen, van ons te melden, of, waar de definitieve 'onderhandeling, die over de eigenlijke Concept-acte van ineensmelting moet loopen, thans niet vlot, ook zulk eene samenspreking van de beiderzijds gekozen Deputaten in ruimer zin op uwe broederlijke instemming zou mogen rekenen.

Wij meenen, dat niets onbeproefd mag gelaten, om den eisch van 's Heeren gebod te dezen tot zijn recht te laten komen, en het weer samenleven van al zijn erf volk te bevorderen." 2)

En de Di J. van Andel, H. Beuker, W. H. Gispen, J. van der Linden, A. Littooy, Dr H. Bavinck, H. de Cock en Q. K. Wielenga, de deputaten van de Chr. Geref. Kerk, hebben het hunnerzijds ook niet anders verstaan. Toen zij den 21 November 1888 te Utrecht bijeen waren, om hun gedragslijn te bepalen voor de samenspreking, die den voïgendeiii dag zou gehouden worden, stelden zij vast: „De uitnoodiging tot deze Vergadering is uitgegaan van de Deputaten der Utrechtsche Synode-, als antwoord op de bekende besluiten te Assen genomen. Over het karakter dezer vergadering kan na dit antwoord geen verschil zijn", s) En na deze besluiten der Utrechtsche deputaten geciteerd te hebben, gaan zij voort: „Dieze uitnoodiging hebben vrij gemeend niet te mogen afslaan^ zonder daarmede te willen uitspreken, dat we in allen deele met het oordeel dier broederen instemmen alsof door de Assensche besluiten alle officieel handelen hun in dezen onmogelijk is gemaakt. Wij hebben geoordeeld, hen te moeten hooren op hunne uitnoodiging. Doch gebonden als we zijn door de Assensche besluiten, treden wij tegenover hen in onze qualiteit als Deputaten op. "*)

Toen dan ook den volgenden dag de wederzijdsche deputaten bijeen waren, werd het door beid© partijen spoedig vastgesteld, „dat deze vergadering dus niet van officieel karakter was". En het was heeïemaal geen verrassing, toen Dr Kuyper, ook namens zijn mede-deputaten, meedeelde, „waarom zij het desniettemin van belang hadden geoordeeld, om samen te komen en sommige zaken te bespreken. Hoewel wij officieel niets kunnen doen, meenden zij toch, dat er in het belang der zaafc toch nog wel het een en ander was te verrichten. Zij waren n.l. van plan, een gemotiveerd advies bij de Utrechtsche synode in te dienen, welks inhoud en strekking van dien aard was, dat het den weg aanwees van ineensmelting der wederzijdsche Kerken in één Kerkverband met handhaving van ieders eigenaardige standpunt. Op aanneming van dat advies wenschen zij bij de Synode aan te dringen. Daartoe zouden zij gaarne ons oordeel over dat advies vernemen, liefst collegialiter. Zonder dat dit Synode of Kerk onzerzijds zou binden, oordeelden zij, dat dit voor de aanneming door hunne Synode van beteekenis zou kunnen zijn. Men zou dan wel niet officieel, of ook zelfs niet officieus, een maatstaf hebben of het ook gehoor of instemming zou vinden bij de broeders der Chr. Geref. Kerk. Maar toch zou men eenigermate op de hoogte zijn, wat aan die zijde öp aanneming zou kunnen hopen óf slechts mét afwijzing zou kunnen worden ontvangen. In de samenstelling der Deputaten onderzijds, meenden zij tenminste eenigszins eene afspiegeling te mogen zien van 't gevoelen der Kerk in deze. HJun oordeel kan dus tot zekere hoogte als Thermometer gelden." ^)

En zeker, op die vergadering heeft D; r Kuyper een reeds gedrukt advies ter tafel gebracht, om als basis bij de besprekingen te dienen. Doch hoewel ook den deputaten der Christelijke Gereformeerde Kerk dit „min of meer onaangenaam aandeed", hebben zij toch na een uur beraad geoordeeld, dat zij zich aan het geven van een oordeel niet mochten onttrekken. ^)

Trouwens, dat bij deze samenspreking niet alles formeel precies in orde was, is wederzijds volmondig uitgesproken. Ds Jongeleen zegt wel ergens in zijn brochure, dat onzerzijds nog nooit erkend is, dat bij de beraadslagingen over de vereeniging hier en daar fouten zijn gemaakt. Maar als hij dan zoo bizonder op een bekentenis van fouten gesteld is, had hij hier reeds lang een peccavi kunnen hooren.

De deputaten der Chr. Geref. Kerk hebben op de voortgezette synode van Assen, die Januari 1889 te Kampen werd gehouden, uitgesproken, „dat niet in alles naar strenge officiëelê regelen gehandeld is. Men oordeelde, de liefde niet aan de orde te mogen opofferen en durfde daarom, toen de Utrechtsche gedelegeerden toch samenspreking verlangden, het niet weigeren". Waarop de synode, het rapport van haar deputaten gelioord hebbende, oordeelde, „dat zij, wat het formeele betreft, onder de omstandigheden niet wel anders konden handelen."')

En op de voorloopige synode van de Nederduitsche Gereformeerde Kerken in 1889 te Utrecht gehouden, wierp Dr Kuyper zelf het formeele bezwaar op „dat de Deputaten verder zijn gegaan dan hun lastbrief luidde; en dat het indienen van deze Concept-acte misschien hunne bevoegdheid wel eenigszins te buiten gaat.

Hiertegen gelde echter als exceptie, dat, tengevolge van de besluiten van de Synode te Assen, met de Deputaten anderzijds niet officieel kon onderhandeld worden in hunne qualiteit. Al wat restte, was dus het houden van vriendschappelijke samensprekingen, waarvan deze Concept-acte de vrucht is. Daardoor mist dan ook deze Conceptacte een officieel karakter."s) En dienovereenkomstig besloot deze synode „na met belangstelling van de stukken te hebben kennis genomen, en onder dankbetuiging voor den ijver, door de Deputaten betoond, de Concept-acte in behandeling te nemen."")

Indien Ds Jongeleen dit erg vindt, onvergeeflijk erg, zelfs zóó erg, dat hierom onze kerkelijke gescheidenheid altijd behoort te blijven voortbestaan, dan moet helaas geconstateerd, dat het formeele roepen om vereeniging, waarvan onlangs in zijn kring sprake was, bij hem is; doch dat het materiëele werken voor vereeniging bij de mannen uit de Scheiding en de Doleantie is geweest. Want Ds Jongeleen had blijkbaar liever gewild, dat om een onregelmatigheid in den vorm de heele arbeid tot openbaring der eenheid van het lichaam van Christus in óns vaderland was stopgezet. Hij acht de formeele manier, waarop een concept-acte op een synode in behandeling komt, van veel meer belang dan de materiëele vraag, of deze acte zelf een behoorlijke basis tot onderhandeling biedt. Doch zulke formalisten zijn gelukkig onze vaders niet geweest. Zij hebben de liefde aan de orde niet opgeofferd, en om een formeele onregelmatigheid de eenheid en de toekomst der kerk niet op het spel gezet.

Doch laat ik Ds Jongeleen zoover mogelijk tegemoet komen. Laat ik een oogenblik aannemenj dat zijn oordeel over deze historie juist is. En dat niet alleen de manier waarop de Concept-acte in behandeling kwam, onjuist was, doch dat ook haar materiëele inhoud totaal niet deugde. Dit alles eens toegegeven — dan zij het toch met ernst gevraagd: Wat is hiermee voor het kerkelijk standpunt van Ds Jongeleen en dat van zijn kerkgenooten gewonnen? Principieel heeft hij hiermee nog niets bereikt. Ook dan zou de vereeniging van 1892 nog niet veroordeeld en de scheuring niet gerechtvaardigd zijn. De heele kwestie, die Ds Jongeleen hier opwerpt — ik merkte het reeds op in het begin — heeft louter historische beteekenis en is daarom voor onze tegenwoordige kerkelijke verhoudingen van weinig of geen waarde. Want als Ds Jongeleen, nu hij eenmaal deze historie ophaalde, gedaan had wat behoorde, en volledig was geweest in zijn berichten, dan had hij, behalve het hierboven vermelde, ook aan zijn lezers moeten mededeelen, dat deze Concept-acte, aan welker geboorte — naar zijn oordeel — zulke vreeselijke ongerechtigheden kleven — in 1891 geheel van de baan gegaan is en dat op haar de vereeniging juist niet tot stand gekomen is.

Want toen de onderhandelingen over haar niet vlotten, schreef de synode der Nederduitsch Gereformeerde Kerken van 1890 te Leeuwarden aan de deputaten der Chr. Geref. Kerk: „Ook al blijven onze kerken gestand doen, wat ze te Kampen verklaarden, en al zijn ze bereid om nog steeds op het toen aangebodene een geordend verband met uwe kerken aan te gaan, toch waren ze van oordeel, dat ze u den weg moesten ontsluiten, om de toen beproefde hereeniging nogmaals te zoeken, maar nu op breeder en grondslag.

Het is daarom, dat onze Synode U tlians komt verklaren, dat de vergaderde Nederduitsche Gereformeerde Kerken niet alleen bereid zijn, maar er hartelijk naar verlangen, ja, het plichtmatig achten, om zich, hoe eer hoe béter, mei uwe Kerken Classicaal en Synodaal te vereenigen qp den grondslag van eenheid in Gereformeerde Belijdenis en in Gereformeerde Kerkregeering

Zelfs besloot de Voorloopige Synode nog een stap verder te gaan, en niet aUeen dezen nieuwen grondslag voor onderhandeling u aan te bieden, maar om ook met de ernstige bede tot U te komen, dat door Uwe Kerken toch even warm als door hare Kerken naar een spoedige hereeniging mocht worden gestreefd." 1°)

En de Synode der Chr. Geref. Kerk te Leeuwarden nam dienovereenkomstig met algemeene stemmen twee voorstellen aan, eerst: „in overeenstemming met het door alle Provinciale Synoden uitgesproken oordeel verklaart de Algemeene Synode, dat de Concept-acte door haar wordt ter zijde gesteld en als basis van onderhandeling alle contractueele beteekenis verloren heeft." ^i)

En toen: „De Synode —• terzijde gesteld hebbende de Concept-acte — verklaart, dat zij op den grondslag van eenheid in Gereformeerde Belijdenis en in Gereformeerde Kerkregeering tot Kerkelijke Vereeniging met de Ned. Geref. Kerken wil zoeken te komen." 12)

En niet de wijze van indienen van de Conceptacte (1888^1889), waaraan Ds Jongeleen aanstoot neemt, maar juist het ter zijde stellen er van (1890—1891) is voor de toekomst van beslissende beteekenis geweest. Achteraf ziende^ mogen wij God wel danken, dat de zaken aldus verloopen zijn. Want was de Concept-acte aangenoimen, dan waren de afgescheiden en doleerende kerken plaatselijk als zelfstandige instituten naast elkaar blijven voortbestaan en waren zij alleen in de meerdere vergaderingen classicaal en synodaal te samen gekomen. Maar juist de terzijdestelling van de Concept-acte heeft er toe meegewerkt, dat wij dit veel meerdere verkregen hebben, dat de Gereformeerde belijders ook plaatselijk tot één instituut samensmolten.


') t.a.p, blz. 24—25.

'') Acta van de Voorloopige Synode van Nederduitsche Gereformeerde Kerken, gehouden te Utrecht 1889, art. 123, blz. 81.

") Handelingen van de Synode der Christelijke Gereformeerde Kerk in Nederland (Voortzetting der Synode te Assen), gehouden te Kampen van 15—18 Januari 1889, art. 226, blz. 5.

*) Idem, art. 226, blz. S.

") Idem, art. 226, blz. 6.

») Idem, art. 226, iblz. 7.

') Idem, art. 227, blz. 10—11.

') Zie de Acta, art. 123, blz. 89.

») Idem, art. 123, blz. 89—90.

^"y Zie de Acta, art. 55, blz. 63 en ook art. 40.

"•) Zie de Acta, art. 134.

") Zie de Acta, art. 139.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 augustus 1933

De Reformatie | 4 Pagina's

De Vereeniging van 1892.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 augustus 1933

De Reformatie | 4 Pagina's