GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Continuiteit en gericht.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Continuiteit en gericht.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het laatste der dagen (zullen) spotters komen, die zeggen; waar is de belofte van Zijn toekomst? want van dien dag, dat de vaders ontslapen zijn, blijven alle dingen alzoo, gelijk van het begin der schepping. Want willens is dit hun onbekend, dat door het woord Gods de hemelen van over lang geweest zijn, en de aarde, uit het water en in het water bestaande, door welke de wereld, die toen was, met het water des zondvloeds bedekt zijnde, vergaan is. Maar de hemelen, die nu zijn, en de aarde, zijn door hetzelfde woord als een schat weggelegd en worden ten vure bewaard.... 2 Petr. 3:3, 4, 5, 6, 7.

(Na Nieuwjaar.)

Wie de geesten hoort twisten, ooik op het gebied der godgeleerdheid ea der wijsbegeerte, die weet, dat men in den laatsten tijd een tegenstelling maakt tusschen „geschiedenis" (of con tiimiïtei t) en „geri ch t".

De „geschiedenis", of het „continuïteits"bestand van onze „horizontaal" gegeven wereld, dat is alles, zoo heet het dan, „hier beneden", het is eindig, menschelijk, vlak.

Maar het „gericht" Gods, dat is, zoo vervolgt men, dat is niet horizontaal, doch „verticaal", het komt van boven, is ook van boven, het is een werkelijkheid, die déze wereld niet verdraagt, ©n door haar niet verdragen wordt. Waar de „geschiederds" is, daar is voor het „gericht" van God geen plaats. En omgekeerd. Ze behooren tot twee totaal andere „gebieden", tot twee geheel andersoortige „werelden", de „geschiedenis", met haar continuïteit, haar historische samenhangen, en samengroeiïngen, en bindingen eenerzijds, en het werkelijke, actueele, doorbrekende „gericht" van God anderzijds.

Zoo stellen het in den laatsten tijd zeer velea voor.

Maar hoe gelioel anders ziet de schrijver van den tweeden Petrusbrief de dingen.

Hij heeft ook de nienschen "hooren spreken, die in zijn dagen uit de „continuïteit" concludeerden tot de afwezigheid van het „gericht".

Ze hadden de vaders — tijdgenooten van den Heiland — hooren zeggéii, dat het gericht, de parousie, aanstaande was.

Maar ze zagen geen gericht, en geen doorbraak, doch alleen maar de continuïteit. „Alle dingen blijven zoo." En, doordravende, — het waren immers spotters, — zeiden ze erbij: alle dingen blijven alzoo, gelijk van het begin der schepping.

Met andere woorden: als het gericht present was, dan zou de continuïteit wel verbroken zijn. Maar de continuïteit is er, dus is dat gericht maai-een fictie. Die twee staan tegenover elkaar.

Weg daarom mei die parousie-prediking.

Hiertegenover nu plaatst de schrijver een totaal andere gedachte.

Hij zegt: continuïteit, die staat niet tegenover het „gericht", maar is er juist het uitvloeisel van voor wie gelooft.

Het voortbestaan der geschiedenis, haar loepen „langs lijnen van geleidelijkheid", dat is niet een bewijs, dat het gericht afwezig is, of nog ver is, of dat er althans in het gegeven samen-stel der dingen geen gerichts-energieën aanwezig zouden kramen zijn.

O neen, — het is juist omgekeerd. Omdat er gericht is, daarom is er continuïteit.

De wereld immers wordt „bewaard" voor het gericht, dit vooreerst. Bewaard, — opzettelijk daarvoor gereserveerd. Gelijk elke dag, dien de ter dood veroordeelde doorbrengt in de cel, nadat het vonnis geveld is, voor hem, die dat vonnis KENT, een bewijs is, dat het gericht er is, en dat de veroordeelde door het gericht wordt „bewaard" tót de executie, zóó wordt ook de wereld „bewaard" voor — het „vuur". Men moet eerst weten, wat het „woord Gods" gezegd heeft over haar toekomst; eerst dan kan men den „zin" verstaan van het heden, waarin ze leeft, ook al duurt dat „heden" met' zijn continuïteit nóg zoo lang.

Maar bovendien: dit alles is niet nieuw. Deze constructie is geen afgetrokken speculatie. Ze vindt haar voor-beeld in de historie zelf.

In de historie van den zondvloed namelijk.

Die zondvloed, was die iets nieuws? Dat is te zeggen: het „materiaal", dat toen gebruikt werd tot ontwrichting van de toenmaals bestaande „wereld", was dat iets nieuws? Werd het „apparaat" van dat eerste oordeel van buiten af, dus: buiten de in de wereld zelf aanwezige machten en krachten en elementen om, van buiten af, en van boven af, geapporteerd, en toen op de wereld losgelaten?

O neen, de „wereld" van vóór den zondvloed had zelfs reeds IN zich alles wat de wereld moest ontwrichten. 'Die eerste wereld was — om zooi te spreken — aulark voor het zelfbestand, maar ook autark voor de zelfvertermg, de zelfontwrichting. Ze was zóó 'ingericht, dat ze samen-stel kon zijn. maar dat ze, moest het, óók zichzelf den doodgraversdienst kon doen.

Om dat te bewijzen, herinnert de schrijver aan het eerste bijbelhoofdstuk. Toen God de geschapen wereld verder toebereidde, maakte Hij scheiding tusschen water boven, en water beneden. Eerst was er slechts „water"; — sommigen noemen dat abusievelijk: chaos. , , UIT" water kwam dus alles op. Maar toen God scheiding maakte, en wator-bóven 'tegenover water-benéden bracht, toen kreeg de wereld „een vast aanzijn", toen kwam ze „tot een 'bestand" „DOOR" water (Prof. Greijdanus). Er waren nu „"hemelen" (en daarin' dat boven-water), en er was ook ©en aarde, en daarin , , , beneden-water''.

Welnu, D'OOR die hemelen en die aarde, niet ondanks die twee, maar DOOR die twee, is toen in den zondvloed de wereld van toen te gronde gegaan.

DOOR die twee zelf.

Want — lees het maar na — er gebeurde flit: de boven-wateren kwamen naar beneden, en de beneden-wateren kwamen naar boven.

De wolken ontlaadden zich (boven-wateren), en de „fonteinen", de beneden-wateren, baanden zich een weg naar boven.

Er kwam dus niets extra's bij de bestaande wereldstof; wat er was, dat was al voldoende, om weg te spoelen wat zooi heel lang en zoo heel zorgeloos geleefd had in de continuïteit. Ook in Noachs dagen zeiden de menschen: er is continuïteit, dus is er geen gericht. Maar ze zagen niet, wilden niet zien, dat er continuïteit was, door het „Woord Gods", datzelfde „woord", dat reeds in Genesis I bleek te zeggen: „er zij", en dat die water-scheiding, boven en beneden, gewild had.

En zoo is het nu ook heden.

Er is vuur boven öns (in en boven de walken), en vuur berieden ons, diep in de aardkorst. We vliegen de ruimte door op een reusachtig vuur. Als te zijner tijd het hoven-vuur het beneden-vuur ontmoet, dan heeft ook het jongste oordeel zijn „apparaat" niet mechanisch van buiten af op de wereld af doen komen, maar dan blijkt het reeds al de eeuwen van ons conlinuïteitsbestaan erin gelegen te hebben. De oontinuïteitsgedachte sluit ook de continuïteit van het vuur in, het beneden-en het boven-vuur, gelijk eertijds die van het beneden-en het boven-water.

Laat dit niemand „willens onbekend zijn"; want elke - dag, elke seconde van verder leven i.-, zoo aangrijpend ernstig. Alles wat wij doen, doen we op een vulkaan; de een danst op den vulkaan, de aiider bidt erop, een derde heeft zijn liefdespel erop. Alles wat wij dcen, wordt op den vulkaan gedaan, gelijk voor den zondvloed alles, wat de menschen deden, geschiedde op dien groeten v.'ater-houder, dien water-zak, de aarde.

Hier is dus de bijbelsclie geschiedenis-beschouwing, hier spreekt de Schrift haar woord over onze continuïteit. Zij weet, dat God bij den aanvang der dingen i-eeds op het einde heeft „gerekend", — acii, dat wij dal niel beter zeggen kunnen. Hij heeft bij den aanvang van het „eerste wereldrond" reeds op zijn „einde", en bij den opgang van het „tweede wereldrond" reeds op zijn ondergang alles aangelegd.

Dus is het Zijn wil-tot-gericht, die het bovenen het benedenvuur tot een zéker aantal jaren en eeuwen uit-elkaar houdt door zijn „woord"; maar het is dan ook datzelfde woord, dat die vuur-voorraden tot elkaar zal brengen als het uur bereikt is, waartoe dit alles wordt „bewaard".

En nu wij het nieuwe jaar weer ingegaan zijn, en misschien al weer vanwege de drukte de oudejaarsavondemotie vergeten zijn, nu komt het er op aaUj de dingen zoo te zien.

We loopen wéér langs onze continuïteitslijnen.

En ons vleesch zegt: dat dus het „gericht" wel „ver" is.

Wie echter de wolken aanziet, en de heinel-, vuren, en het vuur daar beneden, onder zijn voet, zich ook maar even voorstelt, die weet wel beter.

De dag gaat, en komt, en keert. Maar het vuur lekt reeds van beneden naar den wortel der boomen. En het lekt van boven naar hun kruin.

En het lekt van onder naar mijn voetzool, en van boven naar mijn hoofdhaar.

Nu, de haren van mijn hoofd zijn alle geteld. —

Hetgeen bewaard wordt voor het boven-en benedenvuur, dat zal verdorven worden als het goddeloos is.

Maar het zal behouden worden, dwars door het vuur heen, wanneer het van vóór de grondlegging der wereld „bewaard" was voor een nieuwe wereld, waarop gerechtigheid wóónt.

Er is gericht.

Dus is er continuïteit.

Er is bestaansmogelijkheid.

En er is óók verteringsmogelijkheid.

En dus heb ik niet uil die twee mogelijkheden er één te kiezen, om de andere ermee te loochenen. Ik heb slechts Hem te kennen, die de werkelijkheid is der verlossing; Hem, die „bewaard" is voor de nederdaling ter helle, en dus „bewaren" kan, al wie Hij wil, en kent, voor de opstijging, al is het door een graf of in een punt des tij ds heen, een opstijging in die nieuwe, onverbrekelijke wereld, die door geen water en geen vuur meer wordï bedreigd, wijl haar ordeningen, en haar samenstellingen, en haar plaatstoewijzingen, ook voor water en vuur — als die zoo heeten blijven — voortaan vast zijn gesteld voor alle eeuwigheid,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 januari 1934

De Reformatie | 8 Pagina's

Continuiteit en gericht.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 januari 1934

De Reformatie | 8 Pagina's