GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vergeefsche poging.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vergeefsche poging.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Als nu Ezau zag dat de dochteren Kanaans kwaa.d waren in de oogen Izaks zijns vaders, zoo ging Ezau tot Ismaël en nam zich tot een vrouw, boven zijn vrouwen, Mahalath, de dochter Ismaëls, des zoons Abrahams, de zuster van Nebajoth. Gen. 28:6, 8, 9.

Een simpele geschiedenis; van een huwelijk. Boven zijn beide andere vrouwen neemt Ezau nog een derde. Anders niets.

En toch — een historie vol van diepe bedoeling en vèrstreklcende beteekenis.

Ezau heeft dit derde huwelijk gesloten uit fijne berekening. Dit huwelijk is een berekende zet op het schaakbord der geschiedenis in Izaks , geslacht.

Want Ezau heeft begrepen, dat de eerste vrouwen-niet naar den zin van zijn vader zijn. Op zichzelf is dat niet zoo erg voor den oudsten broeder, maar daar zit meer aan vast: zoo zal de zégen hem nog zonder twijfel ontgaan. De reeds bedreigde en ontfutselde zegen. En dat moet verhinderd worden tot eiken prijs.

Om dien zegen wordt tusschen de beide broeders geworsteld met fijn berekenend spel: "En om dien zegen löch nog te bemachtigen met al wat daar aan vast zit, daarom sluit Ezau dit derde huwelijk. De derde vrouw immers is een kleindochter van Abraham; zij is niet als de eerste twee een vreemde, maar ze is uit de familie, van Abrahams zaad. Nu is er zonder twijfel geen bezwaar meer, dat hèm de zegen te beurte valt; het huwelijk uit berekening heeft het Ezau gewaarborgd! Zoo wint Ezau, denkt hij, den verloren zegen nog wel weer terug!

Zóó teekent het Woord van God hel derde huwelijk van Ezau. Midden in het hoofdstuk, waarin wordt verhaald van Jacobs vlucht en van zijn droom en van Gods belofte aan hem — midden in dat verhaal schrijft de heilige historie van Ezau's huwelijk; ge begrijpt het nu tocli wel? Het wordt verhaald niet maar als iets, dat tusschen de regels door ook nog kon vermeld over Ezau. O neen: als Ezau's poging om te breken den gang der historie; om te bemachtigen, wat liem nooit te beurte vallen zou; om het eerst vertrapte eerstgeboorterecht nu te verwerven en terug te krijgen door dit huwelijk.

De wanhopige, titanische worsteling om den zegen die verworpen en verzondigd werd, en waarvan nu de vroegere spotter een plaats zoekt des berouv^'S.

Aardsche afschaduwing van de eeuwige vergeefscbe poging der hel om den versmaden zegen te grijpen die verworpen werd en toch in der" eeuwigheid niet kan worden gemist.

Er is iets in dit geweldige pogen van Ezau, dat ontroert. Zijn pogen is mislukt — en waaraan haperde het nu ?

Ga merkt het wel, wat er ontbreekt. Het pogen is verkeerd geweest. Zondig, omdat het was het breken van Gods huwelijksordinantie door de polygamie. Het roepen: laat ik het kwade doen, opdat het goeae er uit voortkome.

En nog iets anders, waarop hier de volle nadruk valle: wat is het, dat Ezau begeert? Niet de geestehjke verbondsverhouding met God. Niet den vrede bij God, die reeds de aartsvaderlijke tent met zijn glanzende stralen heeft verlicht. Dien gebroken band heeft Ezau niet begeerd om hersteld te zien. O neen, slechts de uiterlijke relatie met de aartsvaderlijke familie. Als die band maar wordt gelegd, of het dan is door een verboden huwelijk en met een dochter van Ismaël, die niet üe zoon der belofte was — wat deert hem dat? Die vraag ligt zelfs niet in zijn gezichtskring. Als er maar is de vleeschelijke band, de uitwendige relatie, dan is het Ezau genoeg. De bafld aan den zegen, aan het bezit, aan de tijdelijke en stoffelijke dingen, die band moet, nu hij begrijpt, dat die verbroken' is, weer worden aangelegd.

Dat is dan door middel van een dochter van Ismaël, een naar hel vleesch geborene; wat deert dat Ezau? Dat hij door Mahalath slechts uiterlijke relatie aan het geslacht des verbonds verstevigt, en dat de band aan God zelf verbroken blijft, wal hindert hem dat? Juist die uiterlijke band is hem voldoende en genoeg, de band aan God laat hem onverschilUg en koud. Hij heeft gedacht, dat uiterlijke betrekking voldoende zou zijn, om hem Ie waarborgen den zegen des Verbonds.

Zoo is de tragische vergissing van Ezau, die vleeschelijke afstamming met geestelijke geloofsrelatie heeft verward, tot zijn eeuwig verderf.

En zoo is de waarschuwing, die het Woord van God hier schrijft.

Zijn ze er nog niet, die, op andere wijze dan Ezau, maar aan zijn vergissing soortgelijk, meenen, dat uiterlijke relatie met de Verbondskringen en .de Verbondsbeloften voldoende waarborg voor den Verbondszegen is?

Er is in dit derde huwelijk van Ezau zooiets als een confessie, dat het eerste doen niet goed is geweest. Maar waarachtige bekeering is het niet geweest. Tot den God des Verbonds heeft Ezau zich niet gewend.

Er is ook een bekeering, die slechts in uiterlijkheid bestaat en die zonde op zichzelf kan zijn. Bekeering is alleen echt, als ze is het boetend keeren door Jezus Christus den Zoon van God tot God zelf; als ze is het verlaten van den weg der zonde en het met een oprecht hart wandelen in den weg des Verbonds.

Dat heeft Ezau niet verstaan en niet gedaan, en daarom staat zijn spijtige poging in zijn derde huwelijk als een waarschuwing, door Gods eigen hand geschreven in de heilige historie, voor hel oog van die zich met een herstel van uiterlijke verbondsrelatie tevreden stelt.

Ezau's huwelijk is nog meer geweest. Een poging, om te breken Gods Raad.

De worsteling tusschen Jakob en Ezau om den zegen is gekampt in de poging van Ezau om door zijn huwelijk weer zich te verwerven het recht op den zegen.

En in Jakob worstelt de Kerk des Heeren om haar erfzegen. Ezau kampt om den loop der wereldhistorie en der kerkgeschiedenis te breken.

Ezau doet in zijn derde huwelijk een fita'nischen greep naar het erfrecht der Kerk.

In de verzen, die volgen, verhaalt de heilige schrijver den droom van Jakob te Bethel en de belofte, hem daar door God gegeven. Maar eerst wordt meegedeeld het huwelijk van Ezau in zijn verre strekking en doel. Het is, als wil het Woord van God u laten zien, dat Ezau ondanks al zijn pogen het pleit tegen Jakob en tegen den Christus en tegen de Kerk tóch verliezen zal. Het erfrecht der gemeente van Jezus Christus ligt onverwrikbaar vast.

Ezau stormt legen de souvereiniteit Gods. Maar die in den hemel woont zal lachen. Gods lach! dreunt over Ezau's bruiloft heen.

Het huwelijk van Ezau geeft het volk des Heeren reden om te jubelen, dat de zege en de zegen komen.

Bij Ezau's derde huwelijk past de zegezang van Gods gemeente over Gods triumfeerende souvereiniteit, die haar erfrecht eeuwig onverwrikbaar stelt:

Ik weel, hoe 't vast gebouw van Uwe gunstbewijzen naar Uw gemaakt bestek in eeuwigheid zal rijzen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 juni 1934

De Reformatie | 8 Pagina's

Vergeefsche poging.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 juni 1934

De Reformatie | 8 Pagina's