GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT DE SCHRIFT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE SCHRIFT

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

.... zalig zijn zij, die niet zullen gezien hebben, en nochtans zullen geloofd hebben. Joh. 20:29 b.

Niet te veei vragen.

Men beeft gezegd, dat de Heiland hier ©en' levenswet formuleert voor de na Pasohen nog komende eeuwen — niet zien en nochtans gelooven; alsof hier met Thomas een uitzondering gemaakt is, maar w; ij op zulk een uitzondering niet mogen rekenen; alsof dus voor Thomas de ergernis en dwaasheid van het evangelie door den Paaschvorst werd opgeheven en Thomas nu zien mocht, waar wij gelooven moeten. Het zou Thomas gemakkelijk gomaakt zijn, en daartegeno'Ver zou dan staan 't„zahg zijn zij", die het moeilij'ker hebben. En toch, is ooit votor iemand de ergernis «a dwaasheid van het evangelie weggenomen geworden, is er iemand geweest — in dit geval Thomas b.v. — die niet behoefde te wandelen door geloof? Wij meenen van niet. En daarom mogen wij dezen kant niet uit met het woord van Christus, dat juist zoo speciaal gesproken werd. Immers dit woord van Christus is gesproken tot Thomas, die niet godaan heeft, wat hij had moeten doen. Hij had moeten gelooven, toen de anderen hem zeiden , , de Heere is waarlijk opgestaan", en voor dit zeggen „bewijs" aanvoerden: „wij hebben „gezien" en „getast"". Hij had uit hun woord- ©n uit hun bewijs moeten concludeereii, dan is deze Jezus van Nazareth, die mij de laatste dagen zooveel gedachten-worsteling gekost beeft, ook waarlijk de Christus, en dan weet ik nu 't geheiim ook: Hij is niet alleen waarachtig mensch, Hij is ook waarachtig God. W: aint wie uit de doodein kaa opstaan, moet die niet hebben oneindig© kracht, en wie heeft zulk een kracht dan God alleen? Zoo had Thomas het getuigenis der andere apostelen voor betrouwbaar moeten houden, moeten zeggen: „het is mij genoeg, meer dan genoeg, gij hebt voor mij getast, voor mij' gezien"! En dit nu heeft Thomas niet gedaan. En hij had voor zich zelf, voor zijn persoon, den ©isch gesteld van te moeten zien.

En wie voor zich m e e r vraagt, dan hij a m b - te lijk te hooren krijgt, die vraag't te veel, en wie zulks doet op - Gods feesten, die loopt gevaar zich te „ergeren", terwijl het licht zoo groot ©n schoon is. En zoo gezien wordt het woord van Christus ook duidelijk: zalig zijn zij', die niet „gezien" hebben, maar die op den feestdag der kerk, .in de kerk zeggen: het woord is mij genoeg — het wordt mij ambtelijk gezegd en ambtelij'k bewezen, dat Jezus uit de dooden is opgestaan, Zijn teekeneni in de handen, ea ia da zijdei zi|n mij ambtelijk geverifieerd: nu weet ik dat dez? Jezus van Nazareth is de Christus, de Zoon van God, nu weet ik, dat ik God „gezien" heb door de oogen en handen der apostelen. Het is mij .vandaag genoeg te weten, dat in Hem oneindige kracht is, nu wil ik Hem o zoo graag belijden als Lovensvorst, als mijn Heere en mijn God.

Zalig zijn zij, die niet gezien hebben, die zich vandaag vrijwiUig binden aan het ambtelijk gezag: zij houden Hem niet tegen om ten hemel te varen, zij houden Hem niet op om te komen tot den groeten dag der kerk, de justificatie van allen tegelijk, zij verhinderen Hem niet, om in de nu komende eeuwen het werk te voltooien, 'dat Hij doen moet. Zij willen vrijwillig wachten op Zija. tijd, op Zijn uur; zij' vragen niet te veel voor zichzelf, omdat zij weten, dat Hij nog anderen roepen moet, dat Hij moet hebben de groote schaar van Psalm' 22. Want Hem „zien". Hem „tasten-" willen, dat is Hem ophouden, dat is Hem tegenwerken, dat is Hem verhinderen ia Zijn rechte ambtsbediening in deze wereld — want moet Hij nu niet vergaderen de kerk uit alle geslachten der wereld, alle geslachten — zal ik dan vandaag vragen, of ik Hem „zien" mag, o neeml, ik zal vandaag ootmoedig belijden, dat Hij door en in de bediening van Zijn Woord, waarin Hij mij gepredikt is als de gekruiste, en opgestane, krachtiglijk bewezen heeft te zijn de zoon van God!

En wie vandaag meer vraagt, dan hij ambtelijk ontvangt, zijn schuld is grooter dan die van Thoimas. Wij zullen ons dan houden aan de orde van Gods feestdagen: eerst de glorie der verlossing, openbaar geworden in de glorie Zijner opstanding, dan do aanschouwing van den glorie-vollen Verlosser zelf op het glorie-uur der kerk — en wie zich aan deze orde houdt, zijn feestlied behoeft ©r vandaag niet minder om te zijn, want Zijn. KRACHT is openbaar geworden op Paschen, Zijn KRACHT, waarmede Hij ons in de hemelen zet.

Zoo blijft de oude waarheid: het feest is voor wie gelo'oft, dat geldt voor Thomas, en voor mij.

Niet te veel vragen! Zalig zija zij, die na ©11de preek, die hun iazicht geeft, de goede belijdenis afieggen: Heere, gij zijt het, de "Christus, de Zone Gods, ik geloof nu, dat Gij zijt de EEUWIGE LE­ VENDE en dat Gij Uw volk het EEUWIGE LEVEN GEEFT!

Thomas, gij en ik, wij zullen Hem niet ophouden

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 april 1935

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT DE SCHRIFT

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 april 1935

De Reformatie | 8 Pagina's