LITERATUUR EN KUNST
Een vrpeidsverbaal.
H. van Malsen: Jasper Leynsen. — N. V. Boekhandel W. ten Have, Amsterdam.
Reeds jaren lang heeft de heer Van Malsen de studie der vaderlandse geschiedenis beoefend. Historische opstellen gaf hij uit onder de titel „Vederwolken", schetsen uit de koloniale en maritieme geschiedenis publiceerde hij in de bundel „Waterland". Door de briefwisseling van den gouverneurgeneraal van Imhoff, een der beste bestuurders van Indië in de 18de eeuw, uit te geven, heeft hij een belangrijke bijdrage geleverd voor onze koloniale geschiedenis.
Ook als biograaf heeft hij zijn sporen verdiend, door de levensbeschrijving van Jhr A. F. de Savornin Lohman. Deze veelzijdige belangstelling wekt grote verwachtingen, als zulk een kenner der geschiedenis een nieuw tijdvak gaat behandelen, zij het dan ook in romanvorm. Door zijn wetenschappeUjk werk heeft hij getoond de feiten naar waarde te kunnen schatten en in verbanid te brengen met hun oorzaken en gevolgen.
De tijd tussen 1567 en 1574, bekend onder de naam van Geuzentijd, heeft al heel veel pennen in beweging gebracht. In de 19e eeuw heeft men gemeend de zaak van het vaderland niet beter te kunnen dienen, dan door de Geuzen hemelhoog te verheffen en hun tegenstanders te kleineren of verachteUjk voor te stellen. Dit wordt in Jasper Leynsen terecht niet gedaan. Wel stelt de schrijver de Geuzen in het volle Ucht, maar hij beeft toch oog voor de schaduwzijde.
Zijn grote kennis van de realia uit het behandelde tijdvak brengt den schrijver er toe nu en dan verklaringen te geven bij genoemde, nu niet meer ebruikelijke voorwerpen. Hij richt zich hierbdj direct tot den lezer, stelt hem soms zelfs vragen, n op het verwachte ontkennende antwoord, gaat ij ze zelf uitvoerig beantwoorden, soms met aanaling van een historische anecdote.
Men herinnert zich, dat ook Bosboom-Toussaint eze methode, om haar historische kennis aan en man te brengen, veel toepaste. Deze schrijfijze geeft wel een gemoedelijk contact tussen chrijver en lezer, maar moet niet te dikwijls geruikt worden, aangezien dan afbreuk gedaan ordt aan de regelmatige loop van het verhaal.
Van Malsen gaat hierin geluklcig minder ver, dan zijn grote voorgangster, die wel eens te veel vergt van het geduld der lezers, hoewel ook liij er soms wel een lieel iioofdstukje aan waagt.
Hiet doet in dit verband zonderling aan, dat de auteur, die in vele opzichten zo nauwkeurig is, de vervolgden de psalmen op de lippen legt in de berijming die wij nu nog gebruiken. De berijming van Datheen was toen immers de algemeen-gehriiikelijke, en hoe weinig literair de vorm ook dikwijls moge zijn, de gloed die uit de gebrekkige verzen uitstraalt, laat niet na indrulc te maken. Het waren martelaarsliederen bij uitnemendheid.
Hiet verhaal tekent de ellende en ballingschap , van prins en kleine luyden. De hoofdpersoon moet als kleine jongen vluchten naar Engeland ter wille van het geloof. Daar in den vreemde ziet hij velen sterven, van heimwee naar het vaderland. Allen wenden de blik naar het Oosten, naar de zonsopgang, want daar is de prins ; die redding zal brengen. Terloops worden de vergeefse pogingen van den prins getekend, om te feller te laten uitkomen de armoede van hem, die ook deze met zijn volk hoeft gedeeld. Verlalen door zijn aanzienlijke Lutlierse vrienden, die evenals Lulher elk verzet tegen de overheid afkeuren, moet hij in boerenkleding gehuld, vluchten voor Alva, evenals zijn onderdanen. Dan komt bij hen de gedachte op, als anderen niet bijstaan, zelf hun prins te gaan helpen. De vader gaat eerst, na het sterven van zijn vrouw en sneuvelt in een veldslag. Later neemt de zoon de roep over en meldt zich bij de Watergeuzen, wier harde leven nu beschreven wordt.
Na veel omzwerven en schrikkelijke gevechten, voelt de jonge held de morgenstond der vrijheid dagen, en wanneer hij in de grote slag bij Roemerswaal, de admiraalsvlag uit de mast haalt, symbool van de ondergang der Spaanse macht, ziet hij de zon doorbreken, want Zeeland, zijn vaderland in engere zin is nu bevrijd van de overheersing.
In dit boek tekent de schrijver vooral de kleine man, die evenals de prins lijf ende goedt altsamen niet heeft verschoond om de vrijheid van consciêntie te veroveren op het maditige Spanje.
De schrijver toont dikwijls een onmiskenbaar talent in het schilderen van het landschap of van ©en zeegevecht. Te weinig durft hij zich evenwel te laten gaan op zijn fantasie. Spoedig verwisselt hij de tekenpen weer met de veer van den geschiedschrijver, waardoor de stijl soms onnodig deftig wordt.
Door zijn zucht een zuivere historische achtergrond aan het verhaal te geven, verliest de auteur de oompositie te veel uit het oog. Er ontstaan te veel losse schetsen die saam het tafereel moeten vormen, waarin Jasper optreedt. De tweede helft van het boek geeft pas de doorlopende beschrijving van de lotgevallen van den hoofdpersoon. Maai- dat neemt niet weg dat men het geheel met genoegen leest. De toon is dikwijls heel bewogen, en over het geheel hangt een waas van liefde. Het leven der geringe burgers wordt veelal vergeten bij het beschrijven van een grote tijd. De aandacht valt te veel op de groten, die door hun dapperheid, doorzettingsvermogen en godsvrucht, als leiders het volk ter overwinning voeren. Hier is de grootste van allen in zijn armoiede en üitlandigheid één met dat kleine volk, en dat geeft aan dit verhaal een bizondere bekoring. Het steekt daardoor gunstig af bij veel geuzengeschiedenissien.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 november 1935
De Reformatie | 8 Pagina's