GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

LITERATUUR EN KUNST

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

LITERATUUR EN KUNST

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een Hollandsch drama.

A. van Schendel: Een Hollandsch dramtj — J. M. Meulenhoff, Amsterdam. 1935.

Een nieuw boek van Van Schendel is telkens eei gebeurtenis. En toch behoort hij niet tot hen dii een plotselingen opgang maken met een boel, dat even snel weer is vergeten. Zijn rustige toon, het verhaal bijna zonder dialoog, de klare eenvoiiil van zijn stijl, de haast monotone rhylhmiek van zijn zinnen, verzetten zich tegen elke uitbundigheid. Deze rust waarborgt duurzaamheid.

Van 't romantische verhaal uit de middeleeuwen, is hij gekomen tot den roman over Holland. Doei hoe verschillend ook de inhoud van zijn boekei is, er is een icenheid in beschoiuwing der piersonen. Van Schendel teekent ons onder verschillende gestalten den niiensdi idie zich gebonden acht, ei wiens hart schreeuwt naar bevrijding. Alles hebbej ze er voor over om vrij te zijn, om de inspraak van liim hart te kunnen volgen. Dat maakt hei steeds wal dweepziek. In geen enkel boek is d« hoofdpersoon iemand van gewone beweging, steedi heeft hij iels vreemds, op het abnorm, ale af.

In zijn eerste boekjes: De Zwerver verliefd, m verdwaald, is het de monnik Tamalone, die breekt met geloof en wetten, om vrij te kunnen zijn; maar nergens vindt hij vrijheid. In Jan Compagni* zwerft de hoofdpersoon naar de Oost, hij wil loi zijn van den band, waaraan liij niet kan ontkomen. In het „Fregatschip" onttrekt de bootsman zich aan de menschen, hij vaart over de oceanen, volgend den drang van zijn hart, totdat hij sterti mot zijn schip. In „De Waterman" blijft Van Schendel binnen Hollands grenzen, maar ook hier maakt de hoofdpersoon zich los van zijn familie, breekt met zijn oude geloof, om zijn vrijheid uit ti leven in het dweepzieke geloof van een sekte, zwervend langs de HoUandsche binnenwaterea Ook hier het genadelooze zoeken naar geluk voor het eigen hart.

De laatste romans zijn verhalen van het water, de laatste bovendien een van het zoeken naar waren godsdienst.

Die richting wordt nu voortgezet in dit boek, een Hollandsch drama. Hier verlaat de schrijver echter het wijde milieu van lucht en water, om te gaan naar een kleine stad in Holland, het Haarlem van een eeuw geleden — een der hoofdpersonen wordt in 1835 geboren. — De plaats der handelinj is een oud huis in een nauwe straat. Het miliieu kan haast niet somberder zijn.

Maar Van Schendel werkt dikwijls symbolisch. Juist de oudheid, het vervallene van dat huis heet! hier bebeekenis. Want aan dat huis is de geschiedenis verbonden van geslachten van menschen, die leefden uit één geloof, gedreven tot een zelfde plichtsbetrachting. Die menschen zijn gestorven, maar dat huis bergt nog hun beginselen en d« latere bewoners ervan ondergaan daarvan den haast fatalen invloed.

Drie broers erven het huis van hun vader, eeD geloovig man, die steeds tobt over zijn zonden, doch geen uitkomst ziet. Tenslotte, gebukt onder den steeds zwaarderen last, zoekt hij bevrijding in den dood. De zoons zetten zijn leven voort. Ooi zij gevoelen steeds hvm zonde, spreken over hun verdorven natuur, hebben den drang naar een leven van plicht. En wanneer een lichtzinnige zwager, dien ze naar vermogen met geld gesteund- hebben, failliet gaat en de hand aan eigen leven slaat, halen ze bun zuster met haar kind naar hel vaderlijke huis. Dit kind, van ander bloed, met ee« ander karakter, ondergaat nu den invloed van het huis. Als echte christenen naar het hun overgeleverde geloof, besluiten ze hun leven te offeren, zich alle-s te ontzeggen, om de schuld van zijn vader te herstellen en het kind later vrij van df schande die op hem kleeft door de zonde van zij" vader, het leven in te laten gaan.

Maar nu komt voor hen de groote moeilijkheid. De schuld van zijn vader kunnen ze uitwisschen, door tot den laatsten cent diens tekorten aan t« zuiveren, zij het ook met opoffering van eig^" levensgeluk. Maar het kind heeft ook de sniel der vaderen — de zonde van het menschelijk g«' slacht. En die smet kunnen ze niet uitwisschen- Al spoedig blijkt, bij de opvoeding, dat de jonge" de zonden van zijn geslacht draagt in zijn karaktef Door steeds die zonde voor oogen te houden, if jongen te doen leven in het diep besef van zij' zondigheid voor God, brengen ze in zijn hart eei •wonder dualisme. Aan den eenen kant breekt te' kens het kaï-akter van zijn vader door. Hij l^"'

an liegen en bedriegen, omdat hij niet anders kan. Aan den anderen kant komt telkens weer [de aard der vaderen naar boven: hij weet zich ondi» «n voelt berouw, wil zich zelf verbeteren, 'n houdt zich hel plichtsgetrouw leven van zijn jooffls voor. Maar er komt geen synthese. Zij houlen hem steeds de wet voor, zijn verdoemelijkheid oor God, zij beloonen een haast bovennatuurlijke enschelijke liefde voor hem, die al zijn zonden eer vergeeft, maar ze kunnen hem niet toonen de Ijpfde van God, die al zijn zonden niet alleen kan vei-ffeven, maar ook wegnemen. Dit is voor hem iiet"tragische. Hij ziet dat de ooms hem steeds fieer vergeven, maar hij weet dat ze zijn zonden niet vergeten. Achter hun liefde zit de argwaan, e an^st, dat hij opnieuw zal vallen. De hem omnsende zorg dient om hem maatschappelijk in jvenwicht te houden. Als ze hem kunnen bewaren 'oor het kwade, als hij geen verkeerdheid doet, al zijn ziel niet bezwaard worden.

Maar onder het ouder worden voelt de jongen kat het kwaad in zijn hart zit, dat de zorg voor lem niet kan tegenhouden den drang van zijn hart. JHij móét de inspraak van zijn booze hart volgen, Idaar kunnen geen ooms, daar kan niet de zuivere ücfde van het eenvoudige meisje hem van afliouden. Hij voelt zich voorbeschikt om kwaad te ^doen "- God heeft hem zoo gemaakt.

De zondesmei, „De roode vlek op de sneeuwwitte ziel" van het pasgeboren kind, voelt hij in het oude huis telkens weer, omdat hem die zoo vaak is voorgehouden. Ten slotte gaat hij, tot vertwijfeling gebracht, die vereenzelvigen met het oude huis. Symbolisch beschrijft Van Schendel dit weer, hoe het oude huis, dat bijna dreigt in te vallen op de hoofden der bewoners, telkens wordt opgekalefaterd. De jongen voelt nu in zich den patiiologischen idrang, het 'huis te vernielein. Zijn telkens ontvluchten heeft hem niet gebaat, dreigend bleef het huis staan op den achtergrond en bet lokt hem weer naar zich toe.

En wanneer bijna de smet die op hem kleefde door zijn vader, is weggevaagd, doordat de oude schulden zijn betaald, begaat hij zijn laatste misdaad en steekt het huis in brand, waarbij hij zelf en de oom die het meest gedaan heeft om hem zonder schande in de wereld te kimnen laten gaan, bij zijn laatste reddingspoging, omkomen.

Een HoUandsch drama, omdat zooiets alleen in Holland zou voorkomen? Zeker niet. Overal waar zondegevoel den mensch drukt, zonder dat hij uitkomst weet, zal dit drama zich kunnen afspelen. Maar Van Schendel heeft, blijkens zijn De Waterman", het doode christendom van de •wetsbetrachting zonder meer, en het ziekelijke christendom der wetsverachling leeren kennen. Hij laat hier „gebondenen" zien. „Er is zondigheid, die zich in bloed wil wasschen", zegt een oude dienstbode, en ze raakt daar de kern. Drie menschen slaan er in het sombere boek de hand aan zich zelf, omdat ze niet kunnen komen tot Hem, •iie zegt: „Werp al uw bekommernissen op Mij".

Men heeft dit boek wel genoemd een prae- •destinatie-roman, ten onrechte. Want de verkiezing ten eeuwigen leven wordt er niet in gevoeld. Een dier gebondenen zoekt bevi'ijding door het luiden der klokken, de Damiaaljes der kruisvaarders^ en hij laat aog de blijde Idanken der klokken juichen naar den hemel, tijdens den brand en ondergang van hel oude huis. Nog eens een .•symbool. In de vreugde, maar dan de vreugde ever de verlossing, ligt de redding besloten.

Van Schendel heeft hier geen christelijk boek gegeven, daarvoor is de toon te somber, maar wel een boek, dat bij juiste lezing een scherp licht doet vallen over een zeker deel van ons christelijk Nederland. En zoo is het echt een HoUandsch drama.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 december 1935

De Reformatie | 8 Pagina's

LITERATUUR EN KUNST

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 december 1935

De Reformatie | 8 Pagina's