GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT DE HISTORIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE HISTORIE

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De eerste aanraking tusschen Groen van Prinsterer en Dr Kuyper.

Het is bekend (in zijn „Confidentie" verhaalt hij er zelf van) dat Dr Kuyper, tijdens zijn academiejaren en nog eenigen tijd daarna, min of meer aanhanger is geweest van de moderne richting in de Ned. Herv. Kerk. Eerst in de pastorie van Beesd, vooral door den omgang met eenvoudige, rechtzinnige vromen, is hij gegrepen door de gereformeerde waarheid, en is hij rijp geworden voor het bondgenootschap met Groen, dat voor ons vaderland, en met name voor 't gereformeerde volksdeel, van zoo onberekenbare beteekenis is geweest.

Maar reeds vóórdien was er contact ontstaan tusschen den jongen „modernen" predikant en den grijzen strijder voor onverzwakte handhaving der belijdenis. Niet, gelijk vanzelf spreekt, op kerkelijk, maar op wetenschappelijk terrein. Tot den internationaal vermaarden archivaris van het Koninklijk Huisarchief richtte Kuyper een verzoek om voorspraak. En Groen, die altijd riclatingen, maar nooit personen bestreed, was hem ter wille, zij het ook in anderen vorm dan Kuyper verzocht had.

Onderstaande brieven, afkomstig uit de papieren van Groen in het Rijksarchief, geven het verhaal van deze eerste aanraking. Commentaar is overbodig; zij spreken voor zichzelf. Alleen zij vermeld dat Mr J. T. Bodel Nijenhuis, naar wien Kuyper om inlichtingen verwees, levenslang één van Groens trouwste vrienden is geweest. Als Leidenaar was hij met Kuyper, wiens vader predikant was daar ter stede, bekend.

Hier volgen dan de brieven.

Dr Kuyper aan Groen, Warmond, Huize Leevliet, 6 October 1864. i)

„HoogwelGeboren Heer!

Vergun my met een enkel woord beleefdelijk het volgende verzoek tot U te richten.

Sints eenigen tijd houd ik my onledig met de uitgaven (sic) der werken van Joannes a Lasco, den eersten Superintendent der Gemeente onder het Kruis te Londen. Een dier werken, de „Epitome doctrinae Ecclesiae Frisiae-Orientalis", was tot dusverre alleen in M. S. bekend. Na lang zoeken slaagde ik er ein- ^ delijk in de wetenschap te bekomen, dat het zich met nog eenige andere stukken bevindt in het Kön. Geheimes Archiv te Koenigsberg in Pruisen. Voor de uitgave der werken is dit stut onmisbaar, doöh moeijlijker den weg aan te wijzen, om er copy van te bekomen".

De eenige oplossing, die in aanmerking Komt, acht hij, het geschrift te laten oversturen. Maar aangezien dat waarschijnlijk op bezwaar zal stuiten, vraagt hij Groens voorspraak. En, gaat hij dan voort,

„Werd zuïïcs vereischt, dan zou zeker de Heer Mr Bodel Nijenhuis te Leiden U de noodige inlichtingen aangaande mijn persoon kunnen geven".

Tei-stond wendde 'Groen zich tot Bodel Nijenhuis. Diens antwoord, een merkwaardig getuigenis omtrent den jongen Kuyper, d.d. Leiden, 9 Oct. 1864, luidde:

„Daar ik niet weet in hoever gij Dr Kuyper kent, wil ik U zeggen dat hij de Groninger prijsvraag over den invloed van I. aLascoopdeHe^v o r m i n g beantwoord en omni applausu ^) over een jaar 2, 3, het eermetaal 'heeft weggedragen; dat hij eenige maanden later op een deel dier prijsvraag hier met den eersten graad Th. Dr geworden is en het oogelijn was der theol. Taculteit; en dat hij voorts zich heeft voorgesteld aUe werken van a Lasco uittegeven, ja daartoe reeds een eind op weg. is. Ik heb de prijisvraag zien worden; hü heeft in 20, 30 boeken bij mij bouwstoffen gezocht en gehaald. *) Hij heeft zoo gewerkt in zijn studietijd, dat hij in 't midden van dien tijd een half jaar rust heeft moeten nemen. Een buitenlandsche reis heeft hem hersteld. Sinds heeft hij eene veel afwerpende pastorie bekomen (wat hem goed kwam): die van Beesd, verrijkt door de goederen der voormalige Abtdij Marienweerd. Doch zijne twee preeken had ik wel wat minder in den geest van vooruitgang willen hebben. Ziedaar nu den man, die, overigens, als *) de type vertoont van een Theologus consummatus, wat zijn wroeten in de kerkgeschiedenis aangaat. Daarvoor verdient hij dus, naar mijne meening, alle mogelijke hulp en geheel zijn brief is de afdruk des mans. Hij bluft op zijne wetenschap niets, maar is zeer bescheiden. .... Ik geloof dat al wat gij aan zijn veizoek kunt doen, in de beste handen gesteld wordt Reeds heeft hij tot bijeenbrenging van zijn doel zoo binnenals buitenslands zich geen moeite getroost (lees: gespaard. H. S.), zooals hij die hem kent, in zijn brief ziet doorschemeren".

Na deze inlichtingen besloot Groen, Kuyper te helpen. Niet door rechtstreeksche aanvraag bij den Pruisischen archivai'is, maar door middel van zijn Berlijnsche relaties steunde hij Kuypers officiëele verzoek. Deze brengt hem daarvoor als volgt, d.d. Beesd, 1 Nov. 1864, dank:

„.... Een gisteren ontvangen söhrijven van Prof. Jaoobson te Koenigsberg, gaf mij alle hoop dat de aanvrage door tusschenkomst van 's Konings gezant te Berlijn wel kans van slagen had. Het verzoekschrift daartoe heb ik dan ook heden aan Z. Exc. den Min. van Buitenl. Zaken opgezonden.... en zoo op Uwe voorspraak Dr Kogel °) de officiëele aanvrage wilde ondersteunen, durf ik met vertrouwen den uitslag dezer vereenigde poging afwachten....

Dringend blijf ik mijn belang Hoog Welgeboren Heer! U aanbevelen. Voor een dorpspredikant in een stille uithoek is het uiterst moeilijk, de noodige klem aan zulk een poging bij te zetten. Met minzame dankzegging voor de welwillendheid waarmee mijn verzoek door U werd opgenomen, en de betuiging mijner onbepaalde hoogachting, reken ik mij een eer te zijn

Uw dv. en dw. dienaar.

Dr A. KUYPER".

De aanvraag had succes. Het stuk werd naar Holland gezonden. In 1868 stuurde Kuyper Groen een gedeeltelijken afdruk toe van zijn inmiddels verschenen uitgave „als een geringe blijk mijner erkentelijkheid voor de degelijke hulp, mij voor eenigen tijd door U verleend". (Kuyper—Groen, Beesd, 13'Maart 1866).

H. SMITSKAMP.


1) Kuyper logeerde daar bij de familie van zijn vrouw.

2) Onder algemeene toejuiching.

3) B. N. was een befaamd boekenkenner, met een groote bibliotheek.

4) Versta: als het ware.

5) Dr Kogel, hofprediker te Berlijn, was van 1857—1863 Duitsch predikant te Den Haag geweest. Hij stond met Groen op zeer goeden voet.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 april 1936

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT DE HISTORIE

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 april 1936

De Reformatie | 8 Pagina's