GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

LITERATUUR EN KUNST

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

LITERATUUR EN KUNST

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De straat in woord en iieeld.

Menschen van de straat. — Bosch en Keuning N.V., Baarn.

De laatste jaren plegen verschillende bibliotheken, behalve een aantal romans, een groot werk te geven, doorgaans mooi verlucht, dat als eerste deel van een nieuwen jaargang nieuwe leden moet trekken.

Daar het meestal een boek is van groot formaat, met prachtige foto's en dus duur m prijs, krijgt de lezer het vermoeden, dat dit deel eigenlijk de hoofdzaak is, maar dat de bibliotheek er nog een paar romans bij cadeau geeft.

Het is natuurlijk niet de bedoeling van de uitgevers, romans zoo laag aan te laten slaan, dat ze als een extraatje beschouwd worden bij den aankoop van een verzamelwerk. Misschien zelfs is er daarom zooveel werk van gemaakt, om het eerste deel extra-fijn te verzorgen, omdat het met de volgende deelen, romans, op één lijn moet gesteld worden, en dat nu uiterlijk en foto-versiering het gemis aan groote letterkundige waarde moeten vergoeden.

Het is inderdaad heel moeilijk om elk jaar vier of vijf goede romans te vinden, zooals het programma der bibliotheken onverbiddelijk eischt. Wil men bovendien dan nog, dat het goede christelijke- en ook nog onvertaalde romans zullen zijn, dan moet men met eerbied vervuld zijn voor de uitgevers, die er de laatste jaren in slagen vrij goede, en soms zelfs zeer goede romans voor heel weinig geld, in soms fraai verzorgde uitgave, af te leveren. Als men de bibliotheken van nu vergelijkt met die van jaren geleden, dan bemerkt men een zeer lofwaardig streven bij de uitgevers, om niet maar een massa bedrukt papier de huiskamers binnen te dragen, maar het gezin aan werkelijk goede lectuur, zooal niet literatuur, te helpen.

Maar daarover wilde ik eigenlijk niet spreken. Ook niet over de vraag of dat streven voortkomt uit concurrentiedwang of uit edeler motieven, evenmin over het gevaar, dat er ongetwijfeld steekt in het noodwendig moeten zoeken naar goede boeken, een gevaar voor de schrijvers namelijk, om hun talent geweld aan te doen.

Het is hier alleen mijn bedoeling te bespreken een nieuw verzamelwerk, dat als eerste deel der Opgang-serie verschenen is. En dan is het allereerst een heuglijk feit, dat zulk een boek, dat een blijvende plaats in huis gaat innemen, er zeer verzorgd en fraai uitziet. Liefde voor boeken krijgt men pas, als zulk een boek er mooi uitziet, , dan gaat men het nog eens ter hand nemen, als het al gelezen is en voorkomt men, dat het in de lange reeks gelezen romans opgeslokt en vergeten wordt.

Nu zal het niet zoo gemakkelijk zijn, een boek samen te stellen, dat èn als compositie èn als letterkundig werk, in den smaak zal vallen. Immers, als de verzamelaar of uitgever van plan is een zeker onderwerp van verschillende kanten te laten bezien, dan worden meerdere schrijvers uitgenoodigd een stukje te schrijven dat in het verband past. Daarbij moet den schrijver een behoorlijke vrijheid gelaten worden. Doorgaans zal hij alleen weten voor welk soort werk het dienen moet, zelden zal hij een juist omschreven deel te bewerken krijgen. Het gevolg kan zijn, dat sommige onderdeden van het plan goed beschreven worden, andere er matig afkomen of in het geheel niet behandeld worden. De lezer krijgt dan wel een aantal verhalen te lezen, die op zichzelf groote waarde kunnen hebben, maar als geheel onbevredigd laten.

Als de opzet eenigszins vaag wordt gehouden, kan men daar niet te veel van zeggen, mits maar voldaan is aan de bedoeling in den algemeenen titel uitgesproken. Wanneer, zooals in het hier te bespreken boek, „menschen van de straat" in de verschillende verhalen moeten optreden, is er ruimte te over voor de auteurs, om een bepaald type, dat men op straat zal tegenkomen, naar het leven te teekenen. Men verwacht in zulk een werk b.v. niet de beschrijving van het leven van een heidebewoner.

Beantwoordt nu het hier genoemde werk aan dezen eisch? Ik geloof, dat het antwoord zal moeten luiden: gedeeltelijk wel en gedeeltelijk niet. Voor mij rees bij het lezen dezer novellen vaker de dreigende stad op, als gevaarlijk, zeden- en menschenbedervende massa, een monster, dat vernietigend werkt, dan dat mij op de straten dier stad enkele personen tegenkwamen, die mij bekender werden door het aan hen gewijde verhaal.

Het inleidend woord van B. Stroman gaat trouwens alleen over de stad, het typeerende dat de stad in een bepaalde provincie heeft. Hij gaat zelfs zoover, dat hij den vorm der stad, in vogelvlucht gezien, van belang acht voor haar karakter. Voor een auteur, die zelf een boek op zijn naam heeft staan, getiteld „De Stad", is dat niet vreemd. Zijn wensch, dat de synthese van de Nederlandsche stad uit de geboden verhalen mag oprijzen, kan moeilijk bevredigd worden, door de weinige novellen die dit boek omsluit.

Maar als dit werkelijk de bedoeling is, dat de personen van dit werk saam een totaal beeld zullen geven van wat een Nederlandsche stad is of bevat, dan vind ik dit beeld zeer eenzijdig. Dan is het zelfs eenigszins „provinciaal", waarmee ik bedoel, dat overweegt de indruk die een groote stad schijnt te maken op een plattelander: een brok verderf, het graf der deugd, een zenuwsloopend monster. In geen der stukken ontmoet men althans een energiek fabrikant, een ondernemenden reeder, een breedzienden architect, die hun stad groot en mooi maken, zoodat ze een symbool wordt ook van de goede karaktertrekken die er schuilen in ons volk.

Nu komen er stukken in het boek voor, die letterlijk niets met de stad te maken hebben, althans niet de beschreven persoon. Antoon Coolens „Straatmuzikant" is geen stadstype, maar een door een paar slimme stedelingen er tusschen genomen fantastisch, onpraclisch boertje. „De wereldreis" van Jan Rozelaar geeft niet anders, dan de angstige dwaaltocht van een dorpeling door de stad, die als een lichtende en draaiende verleiding hem verbijstert.

Andere novellen geven wel een beeld van de stad, maar niet van de menschen er uit. „De groote stad maakt eenzaam", tracht E. van Oostzee- Prinzen te bewijzen met voorbeelden, waarbij dat werkelijk het geval is, maar die onvoldoende zijn om de gegeven stelling te bewijzen. Het stuk van B. Stroman „Nacht over de stad", werpt even licht over iets, wat men gewoonlijk niet ziet, het werk van den vreemdelingendienst. Heel interessant, maar vooral handelend over menschen die men niet ziet op straat. En zoo zijn er meer.

Is dan dit boek niet goed? Dat wil ik hiermee niet zeggen, maar alleen bedoel ik te wijzen op de moeilijkheid om zoo veel verhalen binnen één raam te brengen, zóó, dat de algemeene titel den inhoud der stukken dekt. Dat men dus, als men van den titel uit de novellen gaat lezen, veel kritiek zou maken, die onrechtvaardig is voor de novelle op zich zelf, losgedacht van het geheel.

Want ook weer in dit werk staan prachtige stukjes van vertelkunst, verhalen die door vorm en inhoud zullen boeien. Ook minder goede, soms zelfs heel slappe. Andere met kleinere gebi-^ken, b.v. de vele vreemde woorden, die Mevr. Kuyper- Van Oordt bezigt, verhoogen niet de duidelijkheid van sommige zinnen. En dat is jammer, want haar trant van schrijven is juist gericht op aanschouwelijkheid. De vereenzelviging van Calvinisme en homoeopathic, als geestigheidje door D. v. d. Stoep bedoeld, wekt vermoedens op van dorpsche bekrompenheid bij het eerste, door de herkomst der gewraakte geneesmiddelen uit den manufacturenwinkel. Noch voor het Calvinisme, noch voor de homoeopathic, hoe men daar ook over moge denken, lijkt me de geestigheid geslaagd.

De foto's nemen een afzonderlijke, en, ruimtelijk, zelfs de eerste plaats in. Zij hebben geen dienende functie, als toelichting en belichting van de novellen, maar de lens vertelt op eigen wijze, wat tot het wezen der straat behoort. Uit fototechnisch oogpunt zijn ze bijzonder mooi. De kleur der morgen-, middag- en avondstraten is prachtig. Niet ieder zal ze kunnen waardeeren misschien, de foto's, die een fragment van een geheel „nemen", een lantaarn, een autowiel enz.

Er zal wel veel over kunnen gesproken worden of dit losmaken van een ding uit zijn omgeving, vi'aardoor er een zware nadruk op gelegd wordt, niet schaadt aan de waardeering van de werkelijkheid.

Er zijn dus ongetwijfeld bezwaren verbonden aan verzamelbundels, als hier er een gegeven wordt. Maar als men dit deel neemt om zijn foto's, om zijn verhalen en gedichten, dan maakt het een zeer goed figuur.

Dit kloeke, fraaie werk wekt liefde voor het boek op en zal een welkome huisgenoot zijn voor velen, in de gezellige huiskamer.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 december 1937

De Reformatie | 8 Pagina's

LITERATUUR EN KUNST

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 december 1937

De Reformatie | 8 Pagina's