UIT DE SCHRIFT
.... een hunner met ons getuige worde van Zijn opstanding. Hand. 1: 22b.
Het apostollscb programma. (Tegen het sadduceïsme)
Toen Petrus in de formuleering van de taak van den te kiezen apostel een programma ontvouwde voor de propaganda van het evangelie van Jezus Christus in Jerusalem in de naaste toekomst, heeft hij ook wel aan de richting der Sadduceërs gedacht.
Hij wil den strijd van Christus om Israël gestreden hebben door de representanten van Christus, die Hij zelf als apostelen daartoe stelde. En hij wil allereerst de valsche leiding in het Jodendom aantasten. Petrus had wel gaven voor „propaganda-leider". Hij ziet naast den Farizeër den Sadduceër streven naar de hegemonie.
Wanneer het getuigenis der opstanding des Heeren Jezus zich tegenover den Sadduceër stelt, heeft het wel met een geheel andere positiekeuze tegen Christus te doen, dan in het farizeïsme wordt gevonden.
Zooals bekend, loochent de Sadduceër de opstanding des vleesches. Anders dan de Farizeër verzet hij zich tegen de opstandingsgedachte op zichzelf. 'Merkwaardig is, dat de actie tegen de apostelen in den eersten tijd in Jerusalem telkens opkomt uit den kring der Sadduceërs, dergenen, die leidende functies in den tempeldienst bezetten, uit de priesterklasse. Hand. 4:1 vlg.
Hel is niet licht te zeggen, vanwaar de sadduceesche dwaling ten aanzien van de opstanding haar oorsprong had. Maar wed zeker is, dat de sadduceesche levensbeschouwing ook hierin van de farizeesche onderscheiden was, dat zij veel minder practischo behoefte had aan een dergelijk dogma. De Saddxiceër zoekt het heil voor Israël niet in een verre toekomst, maar in de resultaten van een reëele politiek in het heden. Hij bezet ia dat heden het kussen in Jerusalem. Hij; ^sluit het accoord tusschen de tempelaristocratie en de romeinsche overheerschers. En aldus bevordert Mj op een vrijzinnige wijze het geluk van het volk, dat aan zijn tempel is gehecht.,
Een prediking als van de apostelen, die zoo ernstig rekening hield met de opstanding, is voor het nationalisme van den Sadduceër een bedreiging. Wat viel niet te duchten van dwepers, idio de opstanding niet voor een leerstelling van de boeken van Mozes en een bestanddeel van het apocalyptisch dogma hielden, maar voor een werk dat God gedaan had aan den groolen Tegenstander vaii den priesteradel in Jerusalem, Jezus van.Nazaret? De opslandingstheorieën, gelijk die in de, kringen der Farizeërs gangbaar waren, beteekenden voor de praetijk der sadduceesche baantjes en postjes niemendal. Geen Farizeër maakte meer, sinds , een smadelijke en smartelijke nederlaag van de farizeesche politiek in de dagen van Alexander Jannaeus, van zijn dogma een politiek programma, Maar dit Messianisme van de apostelen , van Jezus is even gevaarlijk als de beweging, , die de Saddiiceërs bij Jezus hebben gevreesd, en die één hunner had gebracht tot de conclusie, dat het beter ïs, dat één man sterft, dan dat het heele volksbestaan, den status quo der romeinsche opperheerschappij en der sadduceesche familieregeering, in gevaar kwam.
De uileenzetüng van het apostolisch program richt zich scherp tegen de doelstelling van den Sadduceër.
Deze wil veiligheid voor zijn positie. Met de nonchalance van den doorsnee-vi-ijzinnige leeft hij en ook een bepaalde ketterij is hem bruikbaar om alles te laten zooals het is. Er moet een wacht bij het graf van Jezus, en voorgoed moet de kop worden uitgenepen uit een zoo pernicieuse beweging. Do Sadduceër is een vrijzinnig mensch, hij is gewoon zijn verstand te gebruiken en verstandig in te grijpen.
Maar het apostolisch getuigenis staat vierkant tegenover de levensbeschouwing, die zich door Gods werken niet van haar stuk wil laten brengen. En tegenover de aanhangers van een dergelijke beschouwing, die zich door Gods doen .niet willen laten overrompelen.
Do opstanding van Christus is het gericht geweest over de idealen van de Sadduceërs voor hel heil van Israël. Christus is hun voorbij. En Israël moet weten, dat het niet kan klaar komen met het leven des verbonds indien het zich dood eet aan de zelfzucht van het sadduceïsme.
Ook hier geldt, dat Petrus wil, dat de nieuwe apostel-getuige „met de elf" zal optreden, en dus gedachtig zal zijn in zijn fel requisitoir legen dte lompelaristocraten aan de beloften Gods aan Abraham en Jakob gedaan.
Het evangelie, uitgaande tot verbreking dter schier onverwoestbare drift tot zelfhandiiaving, spaart wel geen moment deze positie-keuze van het ik tegenover de genade Gods in de heerlijke opstanding van Jezus Christus, maar het gaat dan toch uit, om ook die zichzelf aan deze schande verloren hebben te zoeken.
En het is dan onversaagd. Sjofele mannetjes staan voor de gelabberde heeren van den joodschen raad. Een van die heeren behoeft maar te reppen van den geeselkolom, en de apostelen des Heeren gaan onder de beulshanden. Doch zij zijn getuigen der opstanding. Daarom kunnen ze e\k uur in gevaar zijn.
De opstanding verzegelt hun, dat de aristocraten van Jerusalem het lang reeds hebben verloren tegen Jezus, Wien zij toebehooren.
Doch niet alleen in dat besef van hun victorie staan zij in Jeruzalem en duiken overal met hun getuigenis op, ook daar waar priesters en hun handlangers eiken post bezet hebben.
Ze staan er met zijn twaalven. En in hen ontfermt Zich God over Farizeërs en tollenaars en over de cliënten van den priesteradel. Ook priesters komen tot het geloof. Hand. 6:7.
Toen zullen de Farizeërs er niets meer van begrepen hebben... tenzij hun oogen in geloof opengingen voor de trouw van den God van Abraham, Die in hun theologie reeds lang verdrongen was naar den achtergrond en in de schaduw gezet van de figuur van den patriarcli.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 juni 1938
De Reformatie | 8 Pagina's