GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT HET POLITIEKE EN SOCIALE LEVEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT HET POLITIEKE EN SOCIALE LEVEN

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het „Voorhehoud” der Kerk.

Rosenberg heeft zich in zijn brochure „Protestantsche Rompilger" ook met Generalsuperintendent D i b e 1 i u s beziggehouden. Deze werd door den schrijver van de „Mythe 'der 20ste eeuw" als pacifist gebrandmerkt. Het boek van Dibelius „Friede auf Erden" onderscheidde zich volgens Rosenberg in principe niet van den gedaditengang der „Joodsche en marxisüsche saboteurs uit den Uj'd van het systeem".

Het voornaamste verwijt aan het adres van den „generaal-superintendent" luidt, 'dat deze een „geestelijk voorbehoud" tegenover nationale vraagstukken handhaaft, m.a.w. dat hij de nationale waarden ondergeschikt acht aan de Wet. Ben oordeel, dat ons uit den aard der zaak niet „vreemd" voorkomt; maar dat Rosenberg sclierp' bestrijdt.

In dezen strijd kiest nu ook Birachmann in zijn „Alfred Rosenberg und seine Gegner" stelling. En 'de woorden, waarmede deze medestander van Rosenberg zijn houding motiveert, verdienen alle laan'dacht. Want zij zijn kenmerkend voor de wereldbesclaouwing van deze mensahen.

„Sedert anderhalve eeuw", zegt Brachmann, „is het in de Protestantsche theologie gebruikelijk geweest, waarschuwingssignalen voor het „gij' zult als God zijn" op te ricliten. Het bijzondere van den tegenwoordigen toestand bestaat nu daaiin; dat Alired Rosenberg (aan wiens weg het aanbi-engen van deze signalen, zoo'als uit diens principia volgt, niet alleen overbodig, maar ook zinloos is) ze klaarblijkelijk nauwkeuriger beschouwt als zij, die die teekens zelf opgericht hebben. Dat ligt (om 'datgene wat naar onze meening beslissend is, m'et alle beslistheid en klaarheid te zeggen) daaraan, dat de nationaal-socialistische wereldbeschouwing daarom nooit de een of andere vergoiddelijking, welke dan ook, kan steunen, omdat haar grondprincipe een totaal andere is dan een dogmatisch gefixeerd en fixeei-baar Oostersöh-stalisch Go'dsbegrip is. Wie zulk een Go'dsbegrip' niet heeft, kan 'daartegen ook geen vergoddelijking met andere waarden bedrijven. De redeneering van boven- en onderordening, van vergoddelijking en dergelijke, is een typisch theologische redeneering, waarvoor het Duilsche volk in de toekomst bewaai-d moge blijven. Zij gaat ons werkelijk volstrekt en heelemaal niet aan."

Tot zoover Brachmann. De bedoeling zijiier woorden is duidelijk. God wordt niet als Opperste Wetgever erkend. Hij' is iniet 'de God der Openbaring; God is hier de eeuwig-wisselende madit, wier wetten de mensdh zelf vind't en formuleert. God is niet „fixeerbaar'', d.w.z. Hij' heeft geen vaste wetten gegeven, waaraan de mensch ten allen tijde moet gehoorzamen. Hij is de God van het oogenblik, niet Die van het Woord. En daarom is elke i-elatiebepaling uit den booze. Brachmann heeft zijn vroegeren leermee'ster niet geheel vergeten; al zouden we niet gaarn-e beweren, dat hij hem juist heeft verstaan. Merkwaardig is het vast te stellen, hoe verscliillende stroo^ mingen van het hedendaagsche geestelijk' leven op hem en zijn medestanders hebben ingewerkt. M'Crkwaardig is het vast te stellen, hoe de zich autoinoom wanende mensch de „Seinsverbundenheit" van het denken eischt; een denken, gebonden aan het tijd-ruimtelijke bestaan, dat hij' als het hoogste goed vereert, en iriet dat van het Opperwezen ver­ eenzelvigt. Want de God, dien Brachmama vereert is die van het nationale leven, dat zijh ©isclhien stelt naar de mogelijkheden en belangen van het oogenblik.

Vandaar, dat de grootste zonde, die hij' het Pro. testautisme toerekent, die van het „nationale Versagen" is: zijn z.g. „O'iimacht aan 't nationale leven die impulsen en ontwikkeling te geven, welke dit leven noodig heeft".

In hoofdzaak, schrijft Brachmann, „gaat het hier overal om hetzelfde probleem, dat siecihts in vep schillende gestalten verschijnt". Geen enkel feit der nieuwere geestelijke geschiedenis staat zoo vast als dit, dat zoo. ongeveer sinds 1918, er oo'k een Pro'tes^ tantsch, geestelijk voorbehoud in nationale zaken is. Men moet de dingen nu eenmaal bij' den waren naam noemen om duidelijk te maken waarom het gaat. Er is geen enkele „nette" theoloog, die niiet zou weten, voor welke hopeloos moeilij'ke positie hem de woorden der Bergrede plaatst. Het is niet toevallig, dat zij in de theologie-geschiedenis van de laatste twee decennia een belangrijke rol gespeeld' heeft. Sommigen namen haar woo-i-delijik', dat beteekent, zooals zij daar staat gesdirieven, en komen zooi tot internationale, pacifistische 'en de^ gelijke resultaten. Anderen volgen haar in het iraam eener uitgewerkte zonde- en genadeleer naar het Paulinische exempel, en zeggen nu, zoO'als het Emil Brunner bij'voorbeeld doet, dat de Bergrede heelemaal niet bestemd is om vervuld te worden, maar zij is bedoeld om de etliische grenzen vaa den menscli te ontdekken, waai-voor hij slechts kan belij'den, dat hij voor God een zondaar is, niet wat betreft deze of die handeling, maar in zijlu ganschen staat als mensch".

Laten we nu deze wel zeer summiere' samenvatting van de opvattüigen o-ver de Biergrede voor wat zij is. Brachmann bedoelt haar trouwens slechts als uitgangspunt voor zijin aanval op de leer van zonde en genade.

„Aan den horizon", luidt het, „verschijint hier het dogma van de gevallen scheppüig". Er is niets, wat niet onder den vloek der wet zou staan. Overal, waar deze, (naar men beweert) werkelijke toestand van den menscli niet erkend wordt, komt het, zegt men, tot een titanisdhc oversclffij}- 'ding der menschelijke grenzen. Wie van volk, ras, staat anders dan onder den gezichtshoiek van de zondigheid van al deze realiteiten sipreekt, die, meent men, maakt zich schuldig aan afgoderij; aan de vergoddelijking van den mensch. Met andere woorden: naar deze theorie is het onmogelijk, dat men zich zonder voorbehoud aan de genoemde waarden en werkehjlvheden ^eeft. Wie het anders zegt en wie anders handelt, heeft opgehouden Qiristen te zijn." „Daar hebben we", roept Brachr mann uit, „het geestelijk voorbehoud ook van''hét kerkelijk Protestantisme, in zijn zuiveren vorm voor ons. Het heeft in de theologie en in de Kerk school gemaakt en daartoe geleid, dat er van.een onvoorwaardelijk echte Üieologische en kerkelijke overgave voor het volksche en in het algemeen voor bet nationale ideaal, geen sprake was. Dientengevolge (!) wai-en theologie en Kerk, als geheel en principieel gezien, niet in staat aan de roeping zich tegenover liberalisme en leugenhumanisme, ja zelfs tegen mar.xisme en bolsjewism'e te plaatsen, lö gehoorzamen. Want dat kan men slechts, Wanneer men zich tcg'clijk vooir den in den zin van het ras, volks chen oproep van onzen tegenwoordigen tij d, on voorwaar d e 1 ij k openstelt. Voor den oproep, die van de nationaal-socialistische beweging is uitgegaan. Juist hier wordt voorbehoud gemaalit, en wel van zeer be den kei ij ken aard, dat, zooals üi het geval van H o m a n n (Braclimann bedoelt hier het werk van Rudolf Homann, dat wij! herhaaldelijk in dit blad noemden, : „Der Mytlius tmd das Evangelium") tot een schelden van Duitsdw 'helden van den eersten rang, op het gebied van den geest, geleid hebben. [Homann had geschreven; 'dat de Mythus als de oud-nieuwe leer eener rdigié van het eigen ras, met zijn profeten Eckebart en Goethe, Kant en Sdiopenhau'er, Lagarde en Nietzsche, Chamberlain (niet de „tegenwoordige", maar de in Duitsddand zoo gevierde Houston Stewai't Chamberlain, de sdirijver van „Die Grundlagen des XX Jalrrhundert) en Wagnei", de permanente zonde van 'den Duitschen mensch voorstelt, en had daarm'ede de verkondiging en verbreiding der idealistische wijsbegeerte bedoeld.]

En, vervolgt Brachmann, „daar gaat het nu ooi- Dat voorbehoud is een feit, dat niet gelooöhena kan worden". Neen, natuurlijk niet! Dat „vO'0rb& houd" is schriftuurlijk; geen enkel belijder wil, kan en mag zich aan doelstellingen van dit leven wi]^ den, welke ook, zonder zich te laten leiden door Gods Wet. Zijn onderwerping aan Gods geboden beteekent onderwerping aan den Wil van Goid, zoojals die in de Schrift is geopenbaard. Het teekent den gees'telij'ken toestand van het Duitsdbe volk, ook in het verleden, dat deze fundamenteele waarheid blijkbaar door velen nog ontdekt moe worden. .

De conclusie van Brachmann is duidelijk: bei kerkelijk Protestantisme bezat niet het vermogen, 'Cn bezit het nog niet, met volle overgave aan een wending van het eens zoo katastrophale Duitse» lot medewerken. „Nog heden is het zoo", roC'pt in uit, „dat het kerkelijk Protestantism© aan »ero,

(Üö deze onvoorwaardelijke overgave eisdht, een verkeerde rangorde der waarden, afgoderij' en der- «elijke zonden verwijt."

Door de gebeurtenissen van den laatsten tijd, j(rij'gen woorden als die van Bradhmami, wel bijïondere l> eteekenis. De Kerk wordt, zoO' ziji aan liaar belijdenis vasthoudt, als een rem voor het -volksohe streven bescihouwdi. Zij' stemrt dat immers tnièt, wil noch kan dat doen; daarom is zijl in lioogc mate gevaarlijk.

Juist omdat de gebeurtenissen van den laatsten jijd hun uitwerking op de positie der Kerk niet zullen missen, en tot haar de eisch van onvoorwaardelijke overgave en medewerking steads schei"per zal worden gesteld — sciherpör, naarmate de spanningen toenemen — is het goed volle aandacht laan beschouwingen als ^die van Bradhmann te schenken.

Voor de Kerk beteekent die eisdh verzoeking om af te wijken van den weg deT gehoorzaamheid. Luisteren we den volgenden keer weer naar dit gedeelte van Brachmann's betoog.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 april 1939

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT HET POLITIEKE EN SOCIALE LEVEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 april 1939

De Reformatie | 8 Pagina's