GEESTELIJKEADVIEZEN
(Alle inzendingen, deze rubriek betreffende, aan Ds D. van Dijk, Akkerstraat 26, Groningen.)
Allerlei.
II.
Mij werd de volgende vraag gedaan: „Iemand, die op dit oogenblik steun trekt van Maatschappelijke Hulp, houdt er een Liefhebberij op na, waarmee hij een kleinigheid verdient.
Die verdienste is eigenlijk zijn d o e 1 niet. Hiji is eigenlijk maar bezig voor tijdverdrijf.
Nu is hem evenwel gebleken, dat, wanneer hij deze zaak doorzet, het misschien mogelijk is op dfen duur in dezen weg zich een bestaan te verwerven.
Tegelijk is hem evenwel gebleken, dat hij geen oncontroleerbare verdiensten mag hebben tijdens het ontvangen van steun.
Nu zit deze broeder verlegen. Hij' wil zijn consciëntie niet bezwaren door ongeoorloofd inkomen te genieten; aan den anderen kant wil hij toch graag den weg tot ©en bestaan uit eigen verdienste open houden.
Wat moet hij doen? " Zoo luidt de NT-aag. Mijn advies is dit. Het is zeker ongeoorloofd, tegen de uitdrukkelijk© wetsvoorschriften in, inkomen te hebben.
Ook is het strafbaar. Indien iemand, die er iets van afweet, de vi-iendelijkheid zou hebben dit te verklappen (wat vaak gebeurt) dan zou de betrokken broeder groot© kans loopen om gerechtelijk vervolgd! te worden.
Nu heb ik eens bij de autoriteiten in Groningen geïnformeerd en mij is gezegd, dat deze broeder het beste doet met over deze zaak eenvoudig te gaan spreken met de heeren van Maatschappelijke Hulp. De mogelijkheid bestaat, dat, als er werkelijk iets in zijn plannen zit, dat er ©en regeling wordt getroffen, waarbij hem de vrijheid verleend wordt in deze richting verder te werken en tegelijk steun t© ontvangen.
De moeilijkheid ligt hierm, dat er reeds ©en kleine verdienste is geweest, die niet werd opgegeven.
Maar nu dat geheel ter goeder trouw is geschied, is het wel mogelijk, diat deze fout door de vingers wordt gezien.
In elk geval moet deze zaak voorzichtig worden behandeld; maar in geen geval stil doorgaan. Dat mag niet en is zéér gevaarlijk.
Een tweede vraag: „Is de onder ons gangbare opvatting, dat de jonggestorvene kinderen der geloovigen allen de zaligheid beërven, • wel geheel juist? "
Antwoord. Van de zaligheid van een kan ik nooit absoluut zeker zijn. ander
Van mijn eigen zaligheid wel. Als b.v. een volwassene sterft, betuigende, dat hij sterft in het geloof, dan kan ik toch van zijn zaligheid niet absoluut zeker zijn, omdat Üsi niet in zijn hart kan zien.
Maar wel kunnen wij zeggen, dat wij, als wij iemand zóó zien sterven, wij' niet mogen twijfelen aan zijn zaligheid. Naar den aard der liefde nemen wij aan, dat hij in het Vaderhuis is.
Niet anders staat het met onze vroeggestorven kinderen.
Al onze kinderen hebbeu de belofte. Nu is het mogelijk, dat een kind des Verbonds bij het opgroeien de belofte verwerpt, het Verbond niet aanvaardt.
Dan gaat het verloren. Sterft een kind evenwel klein, dan heeft het val^ verwerping van het Verbond nog geen blijW kunnen geven.
Daarom bestaat er voor ons, in zulke gevallen, geen reden om te denken, dat dat kind verloren zou gaan.
Het verschil tusschen een volwassene, "die sterft, belijdende zijn geloof en een klein kind, dat st«ft in het Verbond is dit:
bij den volwassene is ©r geen reden tot twijfel omdat hij', nadat hij stervende zijn belijdenis heeft uitgesproken, geen aanleiding kan geven, tot het in twijfel trekken van zijn oprechtheid; bij het klein-stervende kind is er geen reden tot twijfel, omdat het geen aanleiding heeft gegeven, dat wij van hem denken zouden, dat hij Gods belofte verwerpt.
De hoop der zaligheid bij' een volwassene rust 'dus op zij n belijdenis; bij het kleüi-sbervend© kind is de grond der hoop Gods belofte.
De zekerheid omtrent de zaligheid van zulk een kind is dus zeker niet kleiner, dan die omtrent de behoudenis van den volwassen geloovige.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 april 1939
De Reformatie | 8 Pagina's