GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

STEMMEN UIT ONZE KERKEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

STEMMEN UIT ONZE KERKEN

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het jaar dat ging......

Een woord van nabetrachting.

Als het Vi^aar is — en het is waar — dat een journalist niets meer en niets beters verlangen kan dan dat hij gelezen v/orde, dan mag ondergeteekende voor de wijze v/aarop zijn kerkelijk jaar-overzicht ditmaal in de Geref. kerkelijke pers is ontvangen tevreden zijn.

Want niet alleen hebben meerderen hem particulier doen weten dat zij met instemming van zijn artikel hadden kennisgenomen, maar er waren ditmaal ook organen die het artikel in zijn geheel hebben overgenomen, o.a. de „Geldersche Kerkbode" en de „Geref. Kerkbode voor de Hoeksche Waard en IJselmonde".

Voorts is er aandacht aan besteed door de redacties van het „Geref. Jongelingsblad", , , De Heraut" en „Credo".

Het kleine misverstand met de redactie van eerstgenoemd orgaan is inmiddels al tot opheldering gekomen. „Credo" heeft zich er toe bepaald in het nr van 19 Jan. met een betuiging van vriendelijkheid aan den schrijver van het Overzicht een breed citaat te geven uit „De Heraut" van 14 Jan.

ïn bedoeld nummer van „De Heraut" heeft de hoofdredacteur, prof. dr H. H. Kuyper, mij de eer aangedaan mijn Oudejaarsoverzicht te maken tot een onderwerp van een breede bespreking. De grijze hoofdredacteur heeft zijn artikel in een waardigen en weiwillenden toon gezet en ik moge hem hier publiek danken voor de vriendelijke woorden die hij aan mijn bijdrage over 1939 V7ijdt. Als een journalist, die zoon is van den man die een grootmeester op ons terrein is geweest, getuigt dat ondergeteekende „het recept van de ifransche keuken verstaat, dat de beste spijzen niet smaken, wanneer ze niet met een pikante saus worden opgediend", dan heb ik slechts redenen om tevreden en dankbaar te zijn.

De hooggeleerde schrijver in „De Heraut" heeft echter ook bezwaren en ik moge die een oogenblik nader onder oogen zien en hem met bescheidenheid van repliek dienen. Het heeft geen zin om daarmede te wachten tot ik D.V. aan het einde van 1940 weer een artikel schrijf, terwijl bovendien door dan terug te komen op opmerkingen in betrekking tot een vorig overzicht, de beteekenis dezer overzichten uit het oog zou worden verloren.

Prof. dr H. H. Kuyper houdt mij het advies dat prof. dr J. Waterink in het „Calvinistisch Weekblad" enkele weken geleden gegeven heeft, dat , , de schrijvers (van zulke jaaroverzichten n.l., Sch.) te dicht nog staan bij feiten en te zeer door persoonlijke sympathieën beheerscht worden om een onpartijdig overzicht te geven" als juist voor.i)

Ook wij hebben dat advies in het „Cal. Weeltblad" gelezen. En eerlijk gezegd, ons daarover verwonderd. Want dit advies van prof. Waterink geldt dan niet alleen voor wat op de terreinen van kerk en school voorgevallen is in één jaar tijds, maar ook op die van het buitenland, de beurs, de scheepvaart, het parlement, enz.

Maar wat zou een lezer dan hebben aan het Oudejaarsnummer van zijn lijf orgaan? Juist in het laatste nummer van zijn blad wil hij graag gereleveerd zien wat er in den afgesloten jaarkring aan belangrijks is voorgevallen op de verschillende terreinen van het leven. En de pers, zonder uitzondering en van welke richting ook, pleegt aan dit zijn gerechtvaardigd verlangen tegemoet te kom.en.

Natuurlijk — en hier kom ik aan een tweede opmerking van den hooggeleerden schrijver — moet daarbij gestreefd worden naar objectiviteit. En even natuurlijk blijft elk mensch die de pen hanteert hier onder de maat. Volstrekte objectiviteit is bloedloos en ViTanneer men dat toepast in een jaaroverzicht, vervalt men in het gevaar van „den dorren en drogen kroniekstijl", waarvan prof. Kuyper toch ook niet veel hebben moet.

Prof. Kuyper noemt nu een drietal voorbeelden als bewijs dat z.i. de objectiviteit geheel zoek was en het is daarover dat ik gaarne een paar opmerkingen maken wil. T.a.v. het eerste voorbeeld wil ik rnij nader verklaren en wat de beide andere voorbeelden betreft mij verstouten met den hooggeleerden hoofdredacteur van „De Heraut" van meening te verschillen.

Prof. Kuyper zegt dat ik onwaarheid heb gesproken toen ik schreef dat ds J. G. Feenstra in zijn leidraad in „Bouv/en en Eev/aren" niet polemiseerde maar rustig zijn gevoelen uiteenzette. Nu geloof ik dat hier een kwestie van woorden in het geding is, want ds Feenstra polemiseerde wél in dien zin dat hij zijn van anderen afwijkend gevoelen uiteenzette, maar niet in den zin, dat hij zijn kracht zocht in wat wij tegenvvoordig in onzen kring onder polemiek verstaan. Het thetische element domineerde hier toch en als prof. Kuyper dat polemiek noemt zonder meer dan willen wij opmerken dat er dan geen handboek en geen catechisatieboekje is of het bevat polemiek.

Neem daartegenover nu wat prof. dr V. Hepp in „Credo" heeft gedaan. Hij heeft geen één argument tegenover die van ds Feenstra gesteld, maar zonder meer de meisjes tegen die beschouwingen van den leidraadschrijver in het geweer geroepen. Hij heeft, zooals een onzer organen het genoemd heeft, de meisjes opgehitst. En er is niet één orgaan in heel Geref. kerkelijk Nederland geweest, dat het voor zulk een methode heeft opgenomen, integendeel bij allen die zich over deze zaak uitgesproken hebben, vond de methode van bestrijding afkeuring.

Als prof. Kuyper zegt dat ik openlijk voor ds Feenstra partij heb gekozen, geef ik hem zulks toe. Ik v/as verontwaardigd over zulk een methode onder ons en waar ik van zoo nabij den leidraadschrijver van „Bouwen en Bewaren" ken, sprong ik voor hem in de bres. Indien prof. Hepp tegenover de beschouv/ingen van ds Feenstra de zijne had gegeven, ik zou mij met geen woord er in gemengd hebben. Nu teekende ik protest aan tegen de methode van dezen hoogleeraar.

Ik stem den hooggeleerden schrijver toe, dat hier bij mij de objectiviteit zoek was. Niets menschelijks is ons vreemd! ^)

Het tweede voorbeeld dat prof. Kuyper geeft van gebrek aan objectiviteit moet ik hem toch bescheidenlijk betv^sten.

Ik heb letterlijk geciteerd wat prof. Kuyper zelve in , , De Heraut" gezegd heeft over de aansprakelijkheid van bepaalde instanties bij promoties. Prof. Kuyper doet het echter ten onrechte voorkomen alsof ik om redenen van partijdigheid zou hebben verzwegen wat prof. dr J. Ridderbos in het „Geref. Theol. Tijdschrift'* aan critiek op de dissertatie van dr H. J. Jager zou hebben geleverd. Ik deed slechts een greep uit wat ik over deze materie voorhanden had. Als ik de critiek van prof. Kuyper letterlijk citeer, de ingenomenheid van ds D. v. Dijk in „De Reformatie" met deze dissertatie noem en dan nog letterlijk het eigen geluid van ds Chr. J. W. Teeuv/en over deze materie aanhaal, dan heb ik volkomen aan de eischen der objectiviteit voldaan en dan gaat het toch niet aan dat prof. Kuyper dit deel van mijn betoog diskwalificeert met de opmerking dat ik „blijkbaar met instemming" mij op ds Teeuwen heb beroepen. Ik wil hier wel openlijk verklaren dat ik als niet-theoloog mij over zuiver wetenschappelijke vragen geen oordeel aanmatig. De schoenmaker blijve bij zijn leest, is ook mijn gevoelen.

Ook het derde voorbeeld van gebrek aan objectiviteit dat prof. Kuyper mij voorhoudt, moet ik bescheiden maar beslist afwijzen. Ik heb gewezen op de ontvangst van het boek van prof. dr G. Ch. Aalders over: „Het verbond Gods", en gememoreerd dat tai van kerkboden bezwaar hebben gemaakt tegen de zienswijze van prof. Aalders. En om weer zoo objectief mogelijk te zijn gaf ik uit de vele recensies die ik in de kerkelijke pers heb gevonden, er een, die van een leerling van prof. Aalders afkomstig is, als om daarmede te bewijzen, dat het hier niet een tegenstelling is: Amsterdam —^Kampen. Ik deed dit, omdat er menschen zijn die die tegenstelling overal bespeuren. In de zaak zelve treed ik niet en dat „het boek met groote waardeering is besproken en warm aanbevolen" is toch niet in tegenstelling met wat ik heb beweerd? Ook zij die bezv/aren hebben, hebben het warm aanbevolen al vras het alleen maar wijl het goed is voor wie zich over het vraagstuk van het Verbond oriënteeren wil, ook ernstig kennis te nemen van het werk van prof. Aalders.

In de zaak zelf ben ik geen partij, v/ant ik belijd dat ik van deze dingen niet voldoende verstand heb. Maar prof. Kuyper moet het niet doen voorkomen alsof ik mij zou hebben geschaard aan de zijde van hen die critiek op dit boek hebben geleverd, want dit is onjuist. Ik moge met bescheidenheid mijn opmerkingen ter kennis brengen van den hooggeleerden hoofdredacteur van „De Heraut", bij v/iens verdiensten ik opnieuw bepaald werd, nu ik mij aan den vooravond van den dag waarop hij herdenkt dat hij voor 40 jaar optrad als hoogleeraar aan de stichting Van zijn genialen vader, in zijn biografie verdiepte. Ik breng, in navolging van prof. Daubanton, hulde aan zijn vele verdiensten, bid hem, nu zijn levensavond is gevallen, den vrede Gods toe en vlei mij dat ik in deze mijne polemiek niet al te zeer ontzonken ben aan de criteria die de synode van Amsterdam (1936) stelde aan allen „die meenen polemiek jegens medebroederen te voeren of anderszins de gemeente in de pers voor te lichten".


1) Niet, om alarmkreten te slaken als prof. W. deed? Niet, om 2, .•? , 4 o£ nog meer malen in dezelfde zaak op te treden en de geschiedenis te maken? En rapporten in te dienen? Niet, om den heer v. d. V. Smit copie te zenden van de synode? — Redactie.

2) Als zóó iets niet meer mag, waarom zijn dan de jaaroverzichten van wijlen ds (dr) Rullmann altijd zoo goed ontvangen? Ik herinner me voorts een oudejaarsavondstuk van „De Heraut" over een „geest uit den afgrond". — Redactie.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 februari 1940

De Reformatie | 8 Pagina's

STEMMEN UIT ONZE KERKEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 februari 1940

De Reformatie | 8 Pagina's