GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT DE SCHRIFT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE SCHRIFT

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zij zullen den rechter Israels met de roede op het kinnebakken slaan. Maar gij, Bethlehem Efrata, zij gij klein ? uit u zal Mij voortkomen dl»- een heerscher zal zijn in Israël. Micha 4 : 14, 5 : 1.

De donkere partij, op het Kerst-schilderij.

We hebben ons Kerstfeest weer gevierd, en onze Zondagsschoolkinderen hebben weer hun best gedaan om den adventstekst Micha 5 : 1 van buiten te leeren.

Maar het zou aanbeveling verdienen, voortaan hen niet aUeen het begin van Micha's vijfde, doch óók het slot van diens vierde hoofdstuk te laten opzeggen.

Want dat slot van hoofdstuk 4 en het begin van hoofdstuk 5 behooren bij elkaar. Ze zijn te verigehjken met de donkere én de lichte partij van eenzelfde schilderij. Wie zou een doek van Remrandt zóó durven doen „zien", dat de lichte partij alleen getoond, de donkere daarentegen af-' geschermd werd? Ms.ii — misschien wel tengevolge van de vaak zinlooze en willekeurige indeeling in hoofdstukken, die immers niet van de bijbelschrijvers zelf is — met dit schilderij-in-woorden van Micha, Gods profeet, veroorloven we ons zulk een handelwijze eigenlijk onophoudelijk. Hoevelen onzer wisten, dat vlak vóór dien jubelenden uitroep, die Bethlehem gelukkig prijst wegens het opkomen van Vorst Messias uit deze Davidsstad, die zwarte situatieteekening daar staat van Israels Richter, Israels Regent, die op het kinnebakken geslagen zal worden?

Toch behooren beide — die donkere en die lichte partij — bijeen; zonder de ééne iö de andere niet te „zien".

Beide profetieën hebben betrekking op het Koningsschap onder het volk Gods onder het oude Verbond. Het beeld is anders, maar de zaak is dezelfde: Davids „afgehouwen tronk" wordt hier in zijn naaktheid voor de oogen der Kerk geschilderd. De profeet toekent de toekomst van zijn volk, — en het is aUes even troosteloos zooveel voor oogen is. De stad van David — Jeruzalem — zal haar beteekenis als witvalspoort tegen het heidendom verliezen. Meer nog — zelf zal ze belegerd worden, — het initiatief gaat dus over op de vijanden van Gods volk. En de verwarring binnen de Kerk zal groot zijn. Het volk zal radeloos zijn; want zijn kracht is, zooveel „het vleesch" betreft, gebroken straks. En gehjk de stad van David - een mvalspoort voor het opdringende heidendom wordt, zoo zal ook het Davidische koningshuis zijn glorie verliezen. Ja, meer dan dat — in smaad zal het eindigen. Den Regent, den Koning van Israël, met name dan dien van het twee-stammenxijk, zal men op het kinnebakken durven slaan. Dat is wel de ergste vorm van beleediging. Het is een symbolische handeling, en daarom veel erger dan een uiting van plotseling oplaaiende drift. Een koning, die zóó iets verdragen moet, is wég. Zijn prestige is er niet meer. Hij heeft als vorst, met wereldlijk gezag bekleed, afgedaan.

Zóó had ook Christus, de Regent van Zijn volk, afgedaan — zooveel het vleesch betreft — toen en Hèm in het aangezicht sloeg. Een „ecce omo" dat ligt aan den anderen kant van et: ave Caesair.

Maar juist nu wordt ons Micha 5 : 1 zoo heerlijk. Het dieptepunt is bereikt, als men den Regent van Gods volk op het kinnebakken slaat. Maar gij Bethlehem — de afgehouwen tronk is de voorwaarde voor de Wonderspruite. En de woestijn is voorwaarde voor het Wonderwater. En de dood naar het vleesch is de voor^ waarde voor het leven naar den Geest. Daarom, o Bethlehem, al zijt ge nog zoo klein, al zijt ge aarkeen nest, een „gat", waarover de schaduw an den valen dood Kgt, toch zult gij weer baermat van een Koning wezen. Neen, van den rooten Koning, van den Messias, den uitgeroeien David. God roept wat niet is, als of het is Hij roept het op het kinnebakken geslagen, et vleeschelijk onttakelde Koningsschap tot ieuw leven. Uiï u, Bethlehem, kwam eens een avid te voorschijn — de eerste werkelijke dyastie kende u als bakermat. Ween niet, dat uw choonste en edelste zoon tot verguizing is geomen. Want weer zult gij bakermat zijn — nu an den waren David. Dien David, die het _Mchaam" is, de volle werkelijkheid. De oudere^ e eerste, was maar type. De komende is antiype. Hij zal de blijveride heerscher, de Eeuwige egent van eeuwige edicten zijn. ,

Zoo is deze tekst een schilderij, dat de wonderlijkheid, het mirakeleuze van het Kerstwonder ons doet zien. Hij legt in één Ujn Kerstfeest én lijdensnacht —; maar als het Paschen zal geweest zijn, dan zal de lijdenstijd van den Regen* voorbij zijn, — dan zal hij worden weggerukt tot God en Zijn troon, waar Hem niemand meer op het kinnebakken kan slaan. En vandaar zal Hij zijn volk zijnen vasten canon leeren: dat w^j door vele verdrukkingen moeten ingaan tot de heerlijkheid; dat de bakermat van het oude, dat verloren ging naar 't vleesch, tenslotte toch steeds bakermat zal blijven, omdat de God van braham uit graven steeds zijn kinderen te oorschijn roept. Hij roept hen in den' Zoon, die ethlehem een lof .op aarde stelde. Een lof, en

een risee.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 26 januari 1946

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT DE SCHRIFT

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 26 januari 1946

De Reformatie | 8 Pagina's