GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT DE SCHRIFT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE SCHRIFT

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

.en zeide: neemt, eet, dat is mijn lichaam. Matth. 26 : 26.

BOVEN DEN LAMSDISCH DE BROOD-DISCH.

Christus, in de tweersacramenten-kamer, heeft Mozes' gemeenschapstafel bediend, maar iure suo ook verschikt.

Hij is van den lamsdisch tot den brood-disch gekomen, en heeft toen den eersten door den tweeden vervangen.

Want het bloedlooze teeken komt nu boven het bloedige te staan; omdat het lam, dat met zijn bloed als offer bloed riep om beter bloed, eindelijk wordt verhoord. Het ware bloed, niet van een dier, niet van „een" persoon, doch van den Persoon, wordt nu geofferd, en daarmee houdt alle andere bloedstorting in een offerande op. Het geofferde lam wijkt voor den geofferden Persoon.

En dit moest alzoo geschieden.

Niet alleen toch is, wat niet persoon is, onmachtig tot duurzame verbintenis, maar het is ook impotent tot verzoening. Dat paaschlam moge in zijn dood de verzoening hebben afgebeeld, het brengt ze niet tot stand. Lams bloed, ofschoon in den tempel uitgegoten voor 's Heeren bondsforum, roept om beter bloed. Bloed, waarin betaal-krachtig leven is. En er is maar één betaalkrachtig leven, en er is maar één niet-insolvent bloed. Dat is het leven, en het bloed, van Jezus Christus zelf, dien Persoon, die uit twee naturen is geconstitueerd, en die dus, als Hij zijn bloed ten offer brengt, daaraan on-eindige waarde toekomen laat.

Het is nu de ure, waarin dat bloed gevraagd zal worden. Zoo dadelijk al, in Gethsémané. En eerst recht op Golgotha.

En aan de storting van dat bloed moet nu gedachtenis worden gesticht.

• Welnu, om daartoe te geraken, ziet Christus in de paasch-zaal de ingrediënten van den paaschmaaltijd eens critisch aan. Het zijn er vier: Ie, 1 a m s V 1 e e s c h, 2e, brood, 3e, k r u i- d e n - e n - m o e s, 4e, w ij n.

Uit deze vier zal Hij nu gaan kiezen.

De keus is zoo immer mogelijk gebonden aan wat reeds gedurende vele eeuwen op de paaschtafel placht te komen (want, gelijk wij een vorige maal zagen, het nieuwe komt op uit het oude, en sluit zich zoo dicht mogelijk daarbij aan).

Maar een keus UIT het oude zal het toch moeten worden: de nieuwe bedeeling brengt nieuwe zaken, en vordert dus voor de beteekening daarvan een nieuwe groepeering van figuren, die samen in een

hande­ nieuwe, of althans vernieuwde, ling zich opgenomen zullen zien. ^

Vraag nu maar niet meer, waarom „in den nieuwen dag" geen bloed als teeken van Christus' dood gezet is.

„Op zich zelf" zou dit niet onmogelijk zijn; wat vroeger afbeelden kon, dat kan het nu nog. Elk „beeld" is minder, dan de „afgebeelde zaak"; wilde men Christus' bloed afbeelden, en ging daarin het avondmaal op, dan zou óók lamsbloed ook in het Nieuwe Verbond wel; kunnen dienst doen; het, zou in zichzelf niet te kort schieten in illustratief vermogen. Men zegt dan ook te weinig, als men „zonder meer" verklaart: het Nieuwe Verbond ziet terug op het volkomen-betalende bloed, en schaft daarom behalve het bloedig offer óók alle bloed t e e k e n af, om tot in de teekenen toe tot het onbloedige zich te beperken. Terug zien is hier toch óók een zien indet voorstelling?

Neen, er is een heel eenvoudige Eindere reden, waarom de Heiland onbloedige teekenen stelt in het avondmaal, brood en wijn. Bepaalt Hij zich in zijn keus tot wat óp tafel is gelegd; door Mozes, de vier genoemde ingrediënten dus, : dan is, strikt genomen, het bloed b ij voorbaat uitgesloten. Er was immers ook b ij den oudtestamentischen paaschmaaltijd (die van het paasch offer toch steeds te onderscheiden is) geen bloed ter tafel. Ook die m a a 1 t ij d als zoodanig was onbloedig. Het bloed was vóór den maaltijd in den tempel gestort. Wat aan den huiselijken m a a 11 ij d kwam, was vleesch zonder bloed. Wij dienen wat in den tempel geschiedt van hetgeen in huis gebeurt wé 1 te onderscheiden. Het altaar (in den tempel) en de tafel (in huis) hadden onderscheiden functie. Dat altaar slorpte bloed ter plaatse van de offerande. Maar we herinneren ons wat een vorig maal ter sprake kwam: het gemengd karakter (in het O. T. paaschfeest) van offer en disc h. Met name het pascha, dat aanvankelijk een h u i s e- 1 ij k feest was, had, nadat „meê het o f f e r-karakter aan het lam was toegekend, toch steeds voor wat den m a a 1 t ij d betreft, het karakter van tafelgemeenschap bewaard. En nu zet Christus niet de offerande, doch den m a a 11 ij d voort. Hij weet het einde van den tempeldienst, althans van den voor Gods oog legitiemen, nabij; nog maar een kwestie van uren is het, dat het tempelvoorhangsel wordt in tweeën gereten door Gods eigen hand. Met Christus' offerande zal alle schuldoffer een einde hebben gevonden. Het pascha moge een gemengd karakter hebben gehad (offer èn disch), het avondmaal heeft een ongemengd karakter, het is simpel, om zoo te zeggen; het is geen offer, doch alleen maar maalt ij d (zij het dan, wezenlijke, en dus werk-zame maaltijd). Een maaltijd, waarbij wel een bepaalde handeling Christus' offerande afbeeldt, doch meteen ons tot ons nemen van die offerande wordt afgebeeld; het brood wordt immers gebroken, maar daarna ook gegeten. De roomsche theologie, die in schier alles den wagen van het Nieuwe Verbond terugwentelt naar het Oude, moge het offer zelf met den m a a 11 ij d bewaren en er mee verbinden, en zelfs het offer-element versterken, en den maaltijd zonder werkelij ke offerande onmogelijk verklaren, doch de schriftuurlijke theologie leeft in het Nieuwe Testament bij den maaltijd, die aan „h e t" offer gedachtenis sticht, doch zonder het te herhalen; het offer is door den maaltijd ondersteld, doch niet her-steld; het offert-element wordt door het disch-element verdrongen, en dit „rite", d.w.z. volgens behooren. Weg met het a 1- t a a r; zet mij de tafel gereed. Spaar mij de mis; bereiden wij samen het avondmaal.

Want zie hier onze verantwoording: toen Christus aan de paaschtafel lag, was Hij gastheer en God was Gastheer. Maar Hij zelf was God en mensch in één persoon. Als mensch gastheer, als God Gastheer. Hij heeft bevoegdheid zijn leven af te leggen. Welaan, als het oude paaschlam tweeërlei functie heeft, offer-functie en maaltijds-functie, dan neemt Christus Jezus de offerfunctie voor zich, en laat de maalt ij ds-functie voor de a n- deren. Die anderen zijn: de Goddelijke Gastheer en de geroepen bondskinderen als gasten. Opdat die twee zich tezamen verblijden over den aangebrachten vrede, de herwonnen harmonie.

Geen offer, doch disch; maar wat zal dat 1 a m s- vleesch dan nog doen ? Het komt pas n a, maar dan ook alleen door een offerhandeling als spijze in aanmerking! Het valt weg, zoodra het offer als ni e n s c h e n-acte, d.i. als handeling der g e 1 o o- V i g e n, verricht ten overstaan van Aaron's priesters, weg valt. Dit vleesch is wel spijs hier op de tafel van het Oude Verbond, doch die spijs is door priesterhanden heengegaan en is door priesterlijke vergunning vrijgegeven voor den maaltijd. Maar als binnen enkele uren — de HEERE is nabij! — de priesters der hiërarchie weg-vallen, dan valt ook het door hen geapporteerde vleesch weg. Bloede loos ?

Ja zeker, want dat was de maaltijd eigenlijk al.

V1 e e s c h-loos ? ja, — maar dat was hij nog niet! Het wordt een vleesch-looze maaltijd, wijl het een prieste'r-looze maaltijd zal blijven, totdat Hij komt. Jezus Christus gaat dus het lamsvleesch voorbij, nu het avondmaal wordt ingesteld: Hij legt zijn handen al aan het tempelgordijn. God zal het scheuren, wacht nog enkele uren!

Goed, geen vleesch! Maar dan die kruidenmet-moes? Zijn d i e niet geschikt voor het nieuwe gastmaal?

Neen, ook zij niet. Ze zijn blijkens Ex. 12 : 8 ingrediënten van den paaschmaaltijd geweest van oude dagen af. Maar deze „ongezuurde brooden wijzen op de haast, waarmede Eg5rpte verlaten moet worden Daarnaast staat dan het bittere: de bittere kruiden (b.v. de wilde andijvie), die herinneren aan de bittere verdrukking door en in Egypte (vgl. Num. 9 : 11, Klaagl. 3 : 15)" i). Maar wat zullen dan andijvie of latuw of andere „bittere kruiden" 2) bij het nieuwtestamentische avondmaal? Voorwaar, de bitterheid neemt weer de Christus voor zich; ' wat goed is en wat het hart vroolijk maakt (brood en wijn), dat is voor God en de gasten. De herinnering aan den angstigen spoed van den laatsten nacht in Egypte kan gevoegelijk verbleeken; thans rest alleen nog de gedachtenis aan den bitteren en niet overhaasten (dus uiterst | bitteren!) dood van den Bonds middelaar; niet die aan de bittere pijnen der bondelingen in den nacht van Egypte. De dankbare gedachtenis aan Z ij n smarten gaat de droeve herinnering aan Israels lichte verdrukking nu verteren; neen, ook die andijvie en die latuw krijgen geen plaats op den nieuwen bondsdisch.

Dus blijven alleen broodenwijn over. Dat ijn (in het Oosten) de goedkoopste, en (overal) e gemakkelijkst bereikb-ire ingrediënten voor een aaltijd. Ze zijn eenvoudig; en brengen geen omslag ee van priesters, niet eens van kooksters. Geen „kosjere" priesters komen er aan te pas; elke leine winkelier kan ze leveren, het brood de huisoeder, den wijn de huisvader, vrijwel overal. Straks zal immers de liefdemaaltijd der hristenen kunnen aangericht worden zonder prieser-intermediair ? Straks, wanneer alle gsisten riesters- en ook profeten zijn? Ze brengen dan elf hun benoodigdheden voor de tafel mee; kom daar eens om in het Oude Testament bij Israël, en Rome?

Ja, broodenwijn, méérniet. Zulk een e e n V o'u d betaamt ons, hij behoort bij het Nieuwe erbond. Het Oude kwam met veel ceremonieel (ook tafelceremonieel) voor het lichamelijk oog. ant waar het openbaringslicht minder elder is, daar moet het lichamelijk oog, gewapend nog wel, te hulp komen aan onze zwakheid. Maar het Nieuwe Verbond heeft het openbaringslicht (door het gepredikte apostolische Woord) rijker uitgegoten; het g e e s t e 1 ij k oog (des eloofs) krijgt nu meer te doen, en het lichamelijke kan daarom met minder toe'). Brood en wijn, — die kunnen en zullen eens uit de sfeer van 't lichamelijk zien der kerk verdwijnen, 't Zal in de zware dagen van den Antichrist zijn, die de kerk zal vervolgen, haar tafel zal omkeeren, en voor zich zelf gedachtenis zal pogen te stichten, door met wonderen en teekenen (voor 't 1 i c h a- m e 1 ij k oog) de wereld te verblinden. Maar de kerk, zélfs van brood en wijn alsdan beroofd, zal daardoor niet wezenlijk gehinderd zijn: zij zal het geloof ten einde toe bewaren. Met een door geen hiërarchenhand cultisch bereiden maaltijd houden wij eeredienst als koninklijk en priesterlijk volk.

B r o o d e n w ij n, meer niet! Ook Mozes en de zijnen aterls brood en dronken wijn aan een, bondsdisch, „een disch des HEEREN". Maar tusschen hen en ons in staat Jezus Christus, ons geslachte pascha, met zijn veel rijkere W o o r d-gedachtenis, met den „disch des Heeren". Deze gedachtenis verdraagt een verarmde symboliek, ja, vordert die verarming. Want ons pascha is geslacht. Zoo dan, laat ons feest houden (1 Cor. 5 : 7, 8) met geestelijk brood ; de bitterheid des doods is van ons geweken, en de aaronietische vergunningen behoeven geen permits voor vleesch-gebruik meer af te geven voor den maaltijd van de Volledige Vergunning, die op naam van den Hoogepriester naar Melchizedeks wijs gesteld, en door den Gastheer-HEERE zelf gecontrasigneerd is in gewone-menschen-schrift, dat voor boeren, burgers en buitenlui te leze'h is, ja voor de kinderen, die mogen toezien, en mogen eten, zoodra ze ook maar even lezen kunnen, lezen en nemen en "éten, zulks doende tot Z ij n ge­

dachtenis.


1) Dr W. H. Gispen, K.V. Exodus I, 1932, blz. 122/3.

2) Dr A. Noordtzij, K.V. Numeri, 1941, 103.

3) Ook hier weer de tegenstelling tusschen Avondmaal en M i s (oudtestamentisch, repristineerend). Ook liturgische tegenstelling.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 23 maart 1946

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT DE SCHRIFT

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 23 maart 1946

De Reformatie | 8 Pagina's