GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

De toon, de toon....

Ds G. Visée maakt volgende nuchtere opmerkingen in Kamper Kerkbode:

Een vraag naar aanleiding van onze politieke en kerkeUjke polemiek.

In „Trouw" van 25 Nov. 1.1. lazen we een artikeltje, gericht aan „Je Maintiendrai", het orgaan van de Nederlandsche Volks-Bewegtng, onder het opschrift: „Laster". Over dat stukje zelf schryven we hier niet. Dat heeft in zijn hoofdstrekking onze hartelijke instemming en we gelooven dat het verweer van „Trouw" tegen J. M. in dat geval volkomen gerechtvaardigd was.

Maar er kwam, vooral toen we het slot lazen, een vraag bij ons op. Dat slot luidde: „Dit giftige stukje toont, waar de Volksbewegingsreligie bij terecht komt. Het dienen van „Waarheid, gerechtigheid en naastenliefde" (de leuzen der N. V. B.) leidt tot leugen, onrecht, laster en dwingelandij.”

Daar kan J. M. het mee doen.

We hebben het een en ander onderstreept.

En toen we dat lazen, kwam de vraag bü ons op: Waar komt het toch vandaan dat „Trouw" op deze wüze rustig polemiseeren kan, zonder protest uit onzen-kring, terwijl er zoodra er in onze kerkelijke bladen gepolemiseerd wordt, steevast geklaagd wordt over den tóón?

Het verschijnsel staat niet op zichzelf.

In de achter ons liggende maanden verscheen bÜv. ''it' „Nieuw Nederland" (hoofdredacteur Prof. Dr H. Dooyeweerd) een reeks artikelen van de hana van Prof. C. Gerreteon over • de Indlë-politiek der regeering (nogmaals, die artikelen had-• den onze hartelijke instemming!), die aan scherpte, soms zelfs • aan ironie en spot alles achter zich lieten, wat in de laatste. ' jaren aan kerkelijke polemiek onder ons verscheen.

En de vraag l: omt op: waarom stellen — laat ik nu oiaar zeggen — onze menschen die polemiek a la „Trouw" en „Nieuw Nederland" en andere politieke bladen zoo op prüs en waarom iklaagt men steen en been over den tóón — bijv. van „De Reformatie" en „De.Vrije Kerk”?

Ik heb me een oogenbik afgevraagd: Komt dat misschien hier vandaan, dat „Trouw" e.a. polemiseeren met menschen buiten onzen kring, niet tegenstanders, met politieke „vijanden", terwijl onze Kerkelijke bladen zich richten tegen „broeders"? Kan men dien scherpen toon tegen menschenvan-linl5S wel waardeeren, om hem tegen mensehen-vanrechts niet te dulden?

Als dat zoo is, dan is het mis.

Want dan handhaaft men een dubbele moraal. Dan acht men tegenover den vreemde geoorloofd, wat men tegenover het eigene niet duldt, en omgekeerd duldt men tegenover den „vijand", wat men tegenover dan „broeder" ongeoorloofd acht.

Zulk een dubbele moraal, zulk' een onderscheid maken in de bejegening van den „broeder" en van den „vijand" is door onzen Heere Jezus nadrukkelijk veroordeeld. Tegenover de Parizeërs, die het liefde-gebod zóó uitlegden, dat het alleen gold voor den „broeder" („Gy zult uwen naaste liethebben en uwen vijand zult gij haten"), zegt de Christus: Maar Ik zeg u, hebt uwe vijanden lief, zegent ze, die u vervloeken... opdat' gij moogt kinderen zijn uws Vaders, die in de hemelen is, want Hy doet Zijn zon opgaan over boozen en goeden, over rechtvaardigen en onrechtvaardigen. (Lees Matth. 5 : 43 en volgg.).

Een dubbele moraal, die in polemiek met de „vreemden" goedkem-t, wat men in polemiek met de „broeders" niet duldt, is door de Schrift geoordeeld.

Wie vandaag de scherpe politieke polemiek bewondert en tegelijk klaagt over den scherpen toon van onze kerkelijke polemiek, die leeft op gespannen voet met de Heilige Schrift.

Er is ook een andere mogeUjkheid.

Dat men het wel goed vindt als de „vreemden" op hun zonden gewezen worden, maar dat men in eigen kring de „bestraffing" weigert.

Ook dat zou echter een boos teeken van verval zijn. Wat te denken van een gemeenschap, die wel anderen „oordeelt", maar die zichzelf niet „oordeelt"; die wèl anderen „beproeft", maar de zetfbeproeving weigert?

Gij, gereformeerde menschen, die in uw politieke bladen („Trouw", „Nieuw Nederland") anderen oordeelt, oordeelt gü u zelven niet (weigert ge b.v. door „De •Reformatie", „De Vriie Kerk" etc. tot zelfcritiek aangezet te worden? ). Gü, die zóó scherp en op zulk een toon polemiseert tegen vreemden, klaagt gü over den tóón, waarop uw broeders polemiseeren tegen u?

Of — dat zou óók kunnen.

Het kan ook gebeuren, dat We zóó. ver zijn afgezakt, dat het ons niet meer gaat om de waarheid, maar om de vriendjes.

Als het zoover met ons is, zijn we verloren.

Als we om des-HBEREN-wil de waarheid aan anderen niet onthouden dan moeten we om-des-HEEREN-wil tegenover elkander niet zwijgen.

Als we om de belangen van ons volk polemiseeren tegenover hen, bij wie we die belangen niet veüig achten, dan moeten we niet klagen als „onder ons" wordt gepolemiseerd om de zaak van Gods Kerk. Het is toch zpp eenvoudig..

K. S.

De pijn van Ds de Roos.

Onze lezers hebben kennis kunnen nemen van de snedige reactie van dr Piket op een artikeltje van ds O. de Roos, evangehsatie-dominee in het Zuiden, toen die de roomsche kerk aanpakte wegens het „wijken" (aldaar) van het Woord der Schrift voor het gezag der Kerk (!). Daarop antwoordde toen dr Piket:

„Het gezag van het Woord der Schrift wijkt voor het gezag der Kerk "!! Dat zegt nota bene de vertegenwoordiger van een Kerk, welke zelf zulk een dwingend leergezag uitoefent, en dat hoewel het slechts een feilbaar leergezag is! Een Kerk, die nog kort geleden Prof. Schilder uitwierp, ofschoon hij zich voor zijn opinie op het Woord der Schrift beriep; een Kerk, die bij monde van de laatste Synode te Utrecht toelaatbaar acht, dat wat vorige Synoden veroordaelden en waarom zij Prof. Schüder uitbanden! In een der laatste nummers van „De Reformatie" (24 Aug. '46) schresf Prof. Schilder: „In 1946 hebben ze prijsgegeven wat ze in 1944 als eeuwige waarheden betitelden!”

Het onfeilbare leergezag der Kath. Kerk vindt Ds de Roos onschriftuurlük; voor het feilbare, weifelende, zich tegensprekende, maar toch dwingende en uitbannende leergezag zijner eigen Kerk buigt hij zich gewillig!”

Diepbedroefd nam daarop ds de Roos de pen in de hand. En hij schreef aan dr Piket:

U hebt, Pater Piket, ongetwijfeld zonder opzet, mü gewond met Uw woord. Daarbij denk ik voor aUes aan die passage, waar U de bittere en beschamende moeilijkheden van mijn kerk' te berde brengt. U kunt toch weten, dat wij Gereformeerden even ernstig als gijzelt alle subjectivisme en individualisme veroordeelen en daarom ook steeds belijders zü'n geweest van een Kerkelijk, ambtelijk gezag. Dat zulk een gezag der Kerk voor ons, naar Gods Woord, even feilbaar is als elk ander 'aardsch graag, dat wij daarom steeds in Christus' naam het goed recht van de Reformatie der Ksafe evengoed als het recht van opstand fei politicis hebben voorbehouden, doet aan het wezenlijke punt in kwestie geen afbreuk. Een beroep op de Schrift, de constructie van een tegenspraak in de uitingen van een Synode zijn daarom niet afdoende om Prof. Dr K. Schilder tot een martelaar te maken van een „dwingend" leergezag, om van dat laatste dan smalend te spreken als weifelend, ' zich tegensprekend en uitbannend van aard. Dat zoovelen Dr Schilder volgden is voor mij slechts een bewijs, hoe het subjectivisme een kassker ^ is in deze moderne wereld, die ook de Kerk niet voorbijgaat.

Wel, wel. Honderd keer zijn vrij „objectivisten" gescholden. En nu ineens zitten we midden onder de subjectivisten.

En dat praat dan van „m o e il ij k h e d e n" ? Waarmee heeft ds de'Roos het dan moeiüjk? Met het „voor wedergeboren" moeten houden vanwege goddehjk leergezag in 1944? Niets van gehoord. Met het niet jïiieeK xpc> E SK«der^l»rien (maac toph, KOOB jütverkoren) oeten houden, ook al vanwege hetzelfde goddel^k eergezag in 1946 ? Niets van gshoord. Hij blijft rustig n laat zich tenslotte ook betalen door dat zoogeaamde goddelijke leergezal. „Moeilijkheden" — dat eggen meestal wie het nog al gemoedehjk opnemen. e gesehorsten hoort ge er minder over.

Overigens is 't leuk den evangelist te hooren. Martelaar maken? Wie denkt daaraan? Een Kerk, die beveelt „j a" te zeggen op de vraag: „of gij belooft niets te leeren, dat niet heelemaal in overeenstemming is met" dit ons perfectum (wedergeboren), en dus beveelt (zoolang het duurt! d.w.z. in den tijd van 't verraad „ja" te zeggen) óók op de vraag: „of gij belooft n i e t 't f u t u r u m" (te zullen wederbaren) te leeren, en dan toch dit futurum cadeau doet, en dus den heer De Roos vergunt wat zij ds H. J. Schilder verbiedt, zulk een kerk kan niet de candidaten en ouderlingen, en predikanten die ruggegraat en theologisch verstand hebben, tot martelaar maken. Zij martelt alleen maar haar slaafsche volgelingen, die niet durven kikken, ook al is 't baarUjke onzin en tastbaar bederf. De heer De Roos is ook zelf zoo'n martelaar. Hij weet dan ook geen woord dat hout. s n ij d t tegen dr Piket in te brengen.

Dr Piket kan dezen ambtshalve machteloozOT tegenstander (want synodes als van Ridderbos-Grosheide-Nauta maken hun voorzitters en andere ja-knikker» machteloos) dan ook zóómaar aan:

En nu gevoelt Ds de' Roos zich zwaar beleedigd!

Van zijn kant lanceert hij vrijelijk zijn reeds duizendmaal weerlegde verwijten aan het adres der Moederkerk, waarmee hU ons ten diepste krenkt. Doch zoodra onzerzijds dan gezegd wordt: „Medice, ^cura te ipsum, geneesheer, genees uzelf", zet hij zich haastig de martelaarskroon op het hoofd.... Een verschijnsel, dat meer voorkomt.

Toch begrijp ik heel goed waarom mijn critiek zooved indruk op den Tilbuigschen dominee heeft gemaakt. Hü woont namelük in zijn Calvinistisch leer-gebouw — laat het m9 geoorloofd zijn het voor ^t keer zoo te zeggen —: als in een glazen huis, kwetsbaar en wankel.

We kunnen--dit niet beter duidelijk maken dan door enkele zinnen van P. Witte te citeeren (uit „De Linie" van 24 Mei 1946):

„Terwijl de katholieke norm voor het geloof eenvoudig is: alles wat de Kerk te gelooven voorhoudt, heeft die van Calvijn twee elementen: eenerzijds: „persoonlijk onderzoek der Heilige Schrift, onder leiding van het getuigenis van den H. Geest", maar anderzijds: dit alles „onder eerbied^ opzien naar de leer der Kerk”.

U proeft de onharmonische combinatie van een individualistisch en van een gemeenschapselement, — onharmonisch, omdat de twee zich niet in een hoogere synthese vereenigen, die de gemeenschapseenheid blijvend waarborgt.

Altijd blijft dit: het Individu, dat lid is der gemeenschap, deel dus van een geheel, staat toch tegelijk als rechter tegenover het geheel, het deel staat uiteindelijk autonoom tegenover het geheel.

De Kerk heeft voor haar gemeenschapsuitspraak niet die onwanltelbare waarboiB, die aan het individu wèl wordt toegekend....”

Wanneer zulk een feilbare Kerk nu toch sommige leden, die zich op de Schrift beroepen, uitwerpt en wanneer dit uitbannende leergezag bovendien nog zijn officieele leerbesluiten wijzigt en wijder maakt (1944, 1945), dan zal iedereen inzien, dat we niet te veel gezegd hebben, toen we zooeven, spraken van een wankel en kwetsbaar leerstelsel, een „glazen huis”.

Ook sommige Gereformeerden-zelf beginnen dit in te zien. Vandaar dat We in de afgeloopen jaren verschillende menschen bij ons kregen, die verbijsterd door den gang van zaken in de Gereformeerde Kerk, hun vastheid elders gingen zoeken.

Maar als Ds de Roos met zijn geloofsgenooten aldus zelf in een glazen huis woont, moet hU niet beginnen „met steenen te gooien". — Dan kan 't gevaarlijk worden voor hemzelf.

Wij weten wel, hoe dr Piket te antwoorden. Want wij weten dat de synode van Calvijn een karikatuur is. Een goed synodalist weet het antwoorden niet meer. Behalve dan, — als hij weer camoufleert.

K. S

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 11 januari 1947

De Reformatie | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 11 januari 1947

De Reformatie | 8 Pagina's